diabolisch

Wat doet een vrouw die net terug komt uit de USA? Juist: shoppen. Gisteren heb ik mijn verjaardagscadeau (iets te vroeg) gekregen (samen shoppen heeft soms ook voordelen), en vandaag is de madam naar het verre Antwerpen. Daar wordt onder andere het modemuseum bezocht –ongetwijfeld om eerst inspiratie op te doen– waarna ze, vergezeld van haar en mijn moeder én mijn meter (alledrie notoire fashionista’s), de winkels van de zelfverklaarde metropool rijker zal (laten) maken.

De bedoeling is dat ze achteraf allemaal nog naar The Devil Wears Parda gaan kijken (in Decascoop), maar ik heb zo’n vermoeden dat ze daar te moe voor zullen zijn. Zolang ik vanavond maar een privé-modeshow krijg en dat onze financiën zo min mogelijk werden aangesproken, ben ik al lang tevreden. Wishful thinking, zeker?

Ze heeft mij overigens zo’n gigantische pepermolen uit de USA meegebracht (made in Italy, dat wel). Sans peper, maar gevuld met (gedroogde) peperoncino, “want mijn ventje, dat is nen heten” verklaarde ze desgevraagd. Heerlijk voor bij pakweg penne diavolo (die peperoncino, niet dat ventje).

vrij

Altijd wat raar, zo’n vrije dag. Ik heb al de ganse dag het gevoel dat het weekend is (ja, zelfs toen ik slechts een kwartiertje later dan normaal tijdens de week moest opstaan, vanochtend).

(Zaventem heen-en-terug, lunch in de Vooruit, shopping (aaargh!), en terug thuis. Laat het niet aan uw hart komen.)

Vrienden van Gentblogt

Het Project zoekt geld vrienden.

Gentblogt is, zoals u ongetwijfeld al weet, Het Project waaraan ik mijn ziel heb verk(n)ocht. Het zijn allemaal stuk voor stuk (onbezoldigde) vrijwilligers die elke dag opnieuw hun steentje bijdragen om naast hun dagtaak en (vaak) hun eigen blog ook nog eens een groepsblog te onderhouden.

Helaas is er naast hun inzet ook geld nodig voor hosting, technische middelen, en dies meer. We zouden natuurlijk reclame-inkomsten kunnen verwerven, maar we behouden liever onze redactionele onafhankelijkheid.

Vrienden van Gentblogt

Vandaar deze oproep: word Vriend van Gentblogt, en steun ons zo onze derde jaargang in. Eeuwige dank en erkenning is de uwe!

treinglijden

Het scheelt hooguit een paar minuten, maar ik heb zo het gevoel dat mijn ganse dagindeling om zeep is. Mijn trein van 7u08 is niet meer. Ik vermoed dat hij nu om 7u12 rijdt, maar ik heb het nog niet proefondervindelijk onderzocht. De 6u56 is er immers ook niet meer, die komt nu pas om 7u01. Dus heb ik gisteren de trein naar Tongeren genomen, waar het vechten is om een plaatsje. Al is die trein pas uit Gent vertrokken rond 7u08 zodat ik op ongeveer hetzelfde tijdstip als anders ten kantore toekwam.

Vanochtend stond ik opnieuw paraat, maar was ik blijkbaar nog iets vroeger vertrokken, want ik stond reeds rond 6u59 op perron 10, alwaar zich (nog steeds) de trein naar Brussel Zuid en Maastricht bevond van 6u53. Dus heb ik die maar genomen. Met als resultaat dat ik om 7u37 reeds in de hal van Noord rondwaarde.

Hoe het ’s avonds zit, weet ik nog niet echt. Gisteren was het druk op het werk, dus heb ik een trein (of drie) later moeten nemen. Normaal gezien is dat de P-trein van 16u56, maar die heb ik niet gezien, wel die naar Oostende, en die zat net zo eivol als die ’s ochtend naar Tongeren (nog eivoller eigenlijk). Ik vermoed dat mijn trein van 16u14 nu de trein van 16u15 geworden is, anders is het wachten tot 16u23. Zolang ik maar op tijd ben om Henri op school af te halen (rond vijf uur).

Al bij al valt het nog mee, denk ik. Zolang ik mijn uren maar kan kloppen zonder daartoe elke dag als een sardine in de ochtendspits te zitten.

ja

Tessa vergeet wel eens de berichtjes op het antwoordapparaat te wissen. Al moet ik niet te luid spreken, want ik houd mij meestal zover mogelijk van onze landlijn vandaan als enigszins kan. Wie mij nodig heeft, die belt maar naar mijn GSM. Of stuurt –bij voorkeur– een mailtje, of als het niet anders kan: een SMS.

Mijn afkeer is niet persoonsgebonden, maar heeft alles te maken met tijd. Tijd die ik liever niet kwijtspeel aan lange conversaties waarvan ik mijn gesprekspartner niet kan zien en die eigenlijk veel korter konden, of tijd die ik nodig heb om een meer overwogen beslissing te maken. (Ik zeg te rap ja of nee, als ik achteraf ontdek dat ik eigenlijk het tegenovergestelde had geprefereerd.) Kortom, last minute toestanden zijn aan mij niet besteed. Liever weet ik een tijd op voorhand wat er mogelijks staat te gebeuren, zodat ik mij mentaal een klein beetje kan voorbereiden. Alweer, dat is niet persoonsgebonden (ik zie u allemaal graag), maar ik heb veelal zelf die last minute nodig om zaken te kunnen afwerken. Als ik (op voorhand) weet dat ik weg moet, dan kan ik mij daarnaar schikken, maar anders heb ik die minuut nodig om een foto te bewerken, een power nap te nemen, of met Henri (of Tessa) te spelen. Het antwoordapparaat wordt dan ook duchtig gebruikt.

Daar Tessa in de USA zit (tiens, dat wist u nog niet waarschijnlijk) maak ik van de gelegenheid gebruik om hier en daar wat op te ruimen, ook digitaal. Dus luisterde ik met Henri naar de berichtjes, om ze één voor één te kunnen wissen.

“Ja, ’t is hier met opa hé…” –tuut, gewist.

“Ja, met oma N. ’t Is om te vragen…” –tuut, gewist.

“Ja, Tessa, met pepe hé. Zoudegij…” –tuut, gewist.

“Ja, u spreekt met X van Y. Ik bel om…” –tuut, gewist.

“Ja, ’t is met Z van dierenarts W. In verband met…” –tuut, gewist.

Er stonden vijftien berichtjes op. En alle vijftien, zonder één uitzondering, begonnen ze met datzelfde woordje.

Begint u uw bericht ook altijd bevestigend?

misselijk

Wat het is, weet ik niet, maar de laatste drie weken heb ik me nog geen dag goed gevoeld. Fysiek dan, want psychisch is alles in orde (behalve dan dat mij madam weg is, en dat ze maar beter snel terugkomt).

Vanochtend opnieuw opgestaan met iets wat lijkt op een milde migraine. Misselijk, hoofdpijn, duizelig, en een trillend ooglid aan de linkerkant. Dat laatste is niets nieuws, want die trilling gaat ook al zo’n drie weken mee. Toch maar iets gegeten, na eerst twee motillium instant naar binnen te hebben gewerkt. Kleine dingetjes, gelukkig. “Ge moet dat onder uw tong laten smelten”, had mijn lijfarts mij aangeraden.

Na een kwartiertje heb ik dan een croissant doorgespoeld met twee tramadols, onder de geïnteresseerde blik van collega Martini, die ondertussen de werkplaats had bereikt, en gelukkig opnieuw een broek had aangetrokken. “How many people in this office, do you think, are not on prescription drugs“, vroeg hij zich af terwijl hij twee bruistabletten in een glas water liet vallen.

miljaar

’t Is hier wat hectischer, zo zonder Tessa. Waarmee ik niet mijn beklag doe, en zeker niet wil zeggen dat ik te veel te doen heb. Het is gewoon anders. Verwonderlijk hoe makkelijk een mens aan bepaalde patronen gewend raakt (en dan heb ik het niet over rollenpatronen). De zaken die Tessa normaal gezien doet, neem ik er nu bij, en dat betekent vooral dat ik nog wel eens durf te vergeten wat er nog allemaal moet gebeuren. Andere plaatsen opruimen bijvoorbeeld; afwassen (ik kook, Tessa wast af); of Henri uit bad halen.

Vaak ben ik degene die Henri in bad steek, wat niet meer inhoudt dan na mijn douche de stop in het bad steken, en het water nog wat langer laten lopen, tot Tessa weer in de badkamer langskomt en het water afzet. Ondertussen ga ik wat op de computer tikken, zoals nu. Plots registreer ik dat het water nog steeds loopt, en spurt ik naar de badkamer, onderwijl zuchtend dat er stilletjesaan wel genoeg water zal inzitten, zeker?

“Ha ja hé, papa”, grijnst hij van oor tot oor, terwijl het water net niet tot aan de rand van de badkuip staat.

Miljaar!

beter vs beters

Argh! Nu weet ik het verdomme zelf niet. In mijn vorig stukje gebruik ik de zegswijze “dat ik er niets beter op heb gevonden“. En nu begin ik toch we niet te twijfelen of het “dat ik er niets beter op heb gevonden” dan wel “dat ik er niets beters op heb gevonden” moet zijn zeker?

Google helpt niet echt: beter (357) vs beters (383), en in beide gevallen komen bronnen voor zoals kranten en literair getinte sites (en ik heb zelfs mijzelf teruggevonden).

De van Dale helpt ook al niet, want in mijn driedelig woordenboek staat die zegswijze niet, en komt ‘beters’ maar een keer voor onder het lemma ‘beter’: (gew.) om beters wil, om bestewil.

Zelf neig ik ondertussen naar de vorm zonder ‘s’, maar ik zou niet weten waarom. Heeft iemand tekst en uitleg?

[Update] ‘niets beters‘ dus.

stop daarmee!

“Stop daarmee, M.!”

Dat was de derde of vierde keer dat ik wakker werd vannacht. Het was 00u48 op de digicorder. Normaal gezien word ik tussen 23u en 00u30 wakker gemaakt door hevig gehakketak van de buurman, die te ‘cheap‘ was om zijn (vijf jaar geleden) nieuwgelegd parket zwevend te laten leggen én insisteert op hoge haken door het leven te gaan –of is dat zijn vrouw; het is ook allemaal zo verwarrend.

Vannacht was het Henri. Tessa bevindt zich, zoals vermeld, in de VS, vanwaar ze mij via gmail bericht dat ze veilig is toegekomen. Het hotel is echt triestig. Ze zijn er aan het werken, triestige inkom, grote kamers maar superongezellig. Het enige voordeel is een 44 inch flatscreen en een goed bed, ik heb gisteren naar een nieuwe Greys Anatomy gekeken… Juist, nu heb ik pas medelijden. *kuch*

Maar goed, de helft van mijn bed was leeg, al had zich daar al gauw een zoontje in genesteld tegen slaaptijd (ik had hem beloofd dat hij in het Grote Bed™ mocht slapen als zijn mama op congres was). Geen enkel probleem, ik zat in de kamer ernaast op de computer te werken, en hij was al snel in slaap gevallen –waarschijnlijk zit het feit dat hij vrijdagavond gaat zwemmen daar iets voor tussen.

Henri slaapt evenwel heel onrustig. Hij wriemelt van de ene kant naar het andere, draait zich keer op keer om en –zo heb ik vannacht ontdekt– babbelt in zijn slaap. Iets voor middernacht werd ik voor de eerste keer ‘wakkergebabbeld’. Het was een ganse litanie, die zo lang aanhield dat ze tot in mijn eerste, diepe slaap is doorgedrongen. Ik had er niks van begrepen, en dacht eerst dat ik een nachtmerrie had (ik had net Silent Hill uitgekeken), maar nee. Het daarop volgende anderhalf uur heeft hij me –telkens net voor ik terug in slaap viel– nog een aantal keer wakker gepraat of geroepen. Ik was dermate radeloos dat ik er niets beters op heb gevonden dan een slaappil te nemen. En net toen hij opnieuw begon, en ik dacht dat zelfs die pil niet ging helpen, werd ik vijf uur later opnieuw wakker door een schijnbaar ononderbroken woordenstroom.