keukendinges

De Kraan. Van een Designer.

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji Reala, 100ASA)

We hebben een groot deel van de dag in de keuken doorgebracht. Niet zozeer om te koken, maar vooral om af te wassen (brioche maken staat gelijk met veel vuil maken), en om een beetje te herorganiseren. Bovenstaande –totaal onpraktische– kraan is er (helaas) nog steeds, maar de kastdeuren zijn verdwenen, en een redelijk deel van mijn volgepropte werkblad werd vrijgemaakt. (Ik denk dat ik eens mijn MDF-skills ga opfrissen en plannetjes ga tekenen.)

overvol

Dokter Immuno / Hemato

Een goed gevulde Aula (in de Volderstraat in Gent), dat ziet eruit zoals op de bovenstaande foto. En dat figuurke aan diene pupiter, dat is mijn doktertje. Al die mensen waren voor haar naar de Aula afgezakt, om haar een twee uur durende lezing te horen geven over Transplantatie- en tumorimmunologie (in het kader van de Wetenschappelijke Nascholing van de Universiteit Gent). Allez ik lieg een beetje, want ze staan er niet allemaal op. Er waren zo’n zeshonderd mensen ingeschreven, en de capaciteit van de aula is begrensd tot 400, waardoor haar presentatie live werd gestreamd naar een aanpalende kamer waar nog eens 200 mensen binnen konden. Uh-huh. Mijn doktertje!

Ze werd ingeleid door em. prof. dr. R. Van Eenoo, de voorzitter van het organisatiecomité, en ik onderging met gepaste trots de lofzang die niet eens over mij werd uitgesproken. Het was een verschrikkelijk grote hoeveelheid stof die werd gebracht, maar ik heb die materie nog nooit zo helder en duidelijk weten gebracht worden. Zelfs ik kon volgen.

verjaardagsbeesten

Heden geen nieuws. Ik breng mijn tijd door in de keuken, om er een verjaardagsmaal voor mijn twee jarigen te maken. Geen tijd voor foto’s zelfs (ik moest nog lopen ook eerst, en mij aldus nadien in stevig tempo door het menu heenworstelen), maar er waren bruschetta, trio van tartaar (zalm, tonijn en witloof), vogelnestjes met krieltjes en prinsessenboontjes, en appel muffins met luchtige slagroom. Straks nog naar Tuur –als ik niet eerder in slaap val, tenminste.

(Nog goed dat ze op dezelfde dag jarig zijn.)

ziekskes

Beurgh. Verkouden. Meer snot dan hersenen. Maar. Maar! Waar ik vroeger dan zieltogend in mijn bed kroop, ben ik vandaag gewoon 30 km gaan fietsen. Met felle tegenwind op de terugweg (amai, nogal). Nadat ik vanochtend met Henri op controle ben gegaan (het is al flink verbeterd), nadien bloem heb ingeslaan (10 kg tarwe, 5 kg grootmoeder, 5 kg bourgondisch volkoren, 1kg dolmen, een pak rozijnen en een pak rietsuiker), en Henri naar school heb gebracht. En straks naar Vooruit voor de electronische jazz van Humcrush & Sidsel Endresen. Bring it on (en breng een pakske zakdoeken mee).

een dagje kliniek

Het gaat allemaal goed, begin ik dit maar, voor u zich zorgen zou maken. Tessa zal het daar niet mee eens zijn, maar zij is dan ook dokter, en enige vorm van beroepseigen verontrustmaking is haar in deze materie niet vreemd. Zaterdag, de dag waarop Tessa vanuit Venetië terugkeerde, dropten de schoonouders mijn zoon –veel te laat natuurlijk– terug bij mij af. “Hij hoest nogal erg hé”, gaf mijn schoonmoeder ter afscheid nog mee. Het blijft relatief natuurlijk, maar toen ik even in de keuken stond af te wassen, en Henri zich onderwijl met zijn lego voor de haard had genesteld, kwam ik nieuwsgierig naar de woonkamer terug, op zoek naar het hondje –een basset, zo meende ik– dat zich bij ons had binnengewerkt. Ook na herhaaldelijk toedienen van hoestsiroop, bleef dat hondje al te regelmatig zijn opwachting maken.

Toen Tessa thuis kwam lag Henri al te slapen, en pas de volgende ochtend kwam, vergezeld van een lichte paniek, die professionele bezorgdheid opzetten. “We moeten daarmee naar spoed”, was de eerste reactie, die ik –geheel onbekend met de medische wetenschappen– in eerste instantie toch lichtjes overdreven vond. Tijdens de nacht was de hoest evenwel overgegaan in een gepiep, dat reeds licht hoorbaar was tijdens de ademhaling, maar oorverdovend de oorschelp penetreerde bij het beluisteren van de luchtbeweging aan de rug van de patiënt. De pediater van wacht werd gebeld, ventolin in huis gehaald –tiens, wierp ik op, weet ge dat die ventolin voor doping wordt gebruikt– en het puffen aangeleerd. De spoed werd alsnog uitgesteld, maar Henri bracht de nacht door in het Grote Bed™ waar hij zijn ouders niet alleen mijn zijn gewroetel uit hun slaap hield, maar tevens met zijn net niet in apneu overgaande gepiep, een ademhaling met evenveel gepruttel als van een slecht afgestelde diesel die niettemin weigert stil te vallen.

Vanochtend werd een collega gebeld, en nadat ik een dik uur de Gentse ring befietst had, ging het gezin UZ-waarts voor de onvermijdelijke controle. Van NO-meting naar longfunktie, van RX naar allergietest: 50-60% peakflow waarde en een onmiskenbaar astmatische grafiek waren onverbiddelijk. Henri hangt aan de aerosol, heeft een novolizer met cortisone, en moet voorlopig even inspanningen vermijden.

De trompet komt alsnog niet in gevaar. “Wij moeten er met de juiste medicatie voor kunnen zorgen dat hij alles gewoon normaal kan uitvoeren”, beantwoordde de arts bemoedigend mijn vraag. Voorlopig werd er met een ‘lichte’ medicatie gestart (met hoge dosis) –omdat hij geen voorgeschiedenis heeft– maar als het niet betert, moet de behandeling worden verzwaard met medrol. Zover is het nog lang niet, fluister ik mijzelf toe, met diezelfde medische onwetendheid als een paar dagen geleden.

gekrompen

Eén meter, achtenzeventig centimeter, zoveel bleef er nog over van de één meter tachtig centimeter die ik veronderstelde sinds mijn volgroeidheid mee te dragen. De meneer van de fietsenwinkel mat mij volledig op om de fiets geheel op mijn maat af te kunnen stellen –inclusief de hoogte van mijn kruis– en pietste daarbij ongewild twee centimeter van mijn ego af.

“’s Middags zijt ge al wat korter dan ’s ochtends hoor”, trachtte hij me gekschrevend te troosten, maar het kwaad was al geschied. Niet langer kan ik prat gaan op mijn meter tachtig, dat net zo goed bekte als mijn drieëntwintigjarige leeftijd. Maar ook dat ligt al een tijdje achter mij. Volgens mij ligt het aan mijn houding –niettegenstaande ik met rechte rug onder, boven en tussen het apparaat heb plaatsgenomen. Ik zak teveel onderuit, i.p.v. mooi rechtgerugd in de zetel of op een stoel te zitten. Nochtans heb ik een perfecte –en destijds spotgoedkoop aangeschafte– bureaustoel, waar ik toch ettelijke uren per dag in slijt. Maar plant mij voor tv, aan een eettafel, op een caféstoel of in een cinemazetel, en binnen de kortste keren zak ik door. Stak ik mijn hand in mijn broeksband, u kon mij met Al Bundy vergelijken. Of toch net niet, maar u begrijpt mij best, ik weet het.

Edoch: één meter achtenzeventig dus. Twee centimeter ongetwijfeld pijnlijk samengedrukt merg of andere substantie tussen mijn ruggewervels. Hoe lang is het bij u geleden dat u zich nog eens –nauwkeurig– hebt laten opmeten? (En bent u dan ook zo geschrokken / gekrompen?)

slechte vader, slecht (bis)

Erm… nooit gedacht dat ik hier een vervolg aan zou breien –en al zeker niet zo snel. Edoch: vandaag (gisteren?) was het de 50e verjaardag van Kunsthal Sint-Pietersabdij, en ik heb de indruk dat ik het niet goed genoeg aangekondigd heb. “Dit,” beweerde ik stellig tegen Tessa, “is het meest onderschatte evenement van het jaar.” De dagevenementen hebben we helaas aan ons moeten voorbij laten gaan (we gingen een fiets kopen), maar op het avondfeest gaven we –voltallig– present. Tessa was pas terug van Londen, en we hadden niet meteen zin om Henri onmiddellijk een avondje weg te geven. Alleen thuislaten leek –ondanks het tegen alle verwachtingen in niet dramatisch afgelopen precedent– toch niet meteen zo’n opperbest idee, dus namen we Henri gewoon mee.

Om 18u begon er een aperitiefconcert van een trio troubadours (dat geen trio bleek en wel heel moderne muziek bracht), gevolgd door een concert van Lady Linn (die stond te bibberen in haar korte rokje). Daarna zijn we weg, dachten we, maar we raakten verslingerd aan de tapas (van de fenomenale Piet van tchin), en voor we het wisten stonden we midden de swing dansinitiatie (in de Hemel) en gingen we nadien meewiegen in de funk van de Zondeval, en zelfs even in de Hel.

Rond twee uur zijn we het dan toch afgebold –zeer tot ontsteltenis van Henri, die erop gebrand was zijn Charlatanstempel tot vijf uur te volbruiken. Ik heb hem naar huis gedragen.

it's henri, baby

De volgende keer dat hij zo laat uit mag, is op zijn 21e verjaardag.

[update 29/09/2008 – 12u]

“Allez,” zegt ons Tessa, “pas het nu maar al aan.”

Nog tijdens het optreden van Lady Linn –en na het verorberen van een paar heerlijke tapas– zijn we terug huiswaars gekeerd. “Leg u eens op de zetel,” vroegen we Henri, “en doe ne keer alsof ge uitgeput zijt. Maar zie wel dat we die stempel van de Charlatan goed kunnen zien.”

slechte vader, slecht

Gisteren heeft Tessa mij verlaten. Ze doet dat regelmatig, maar tot nog toe is ze altijd opnieuw terug naar huis gekomen. Een congresachtig iets in Londen is het ditmaal, een soort mix van workshops en lezingen en vergelijkbaar –geheel naar eigen zeggen— met Fashion Week (you wish, darling).Donderdag én zaterdag was Henri al bij iemand anders blijven slapen, en ik zag het echt niet zitten om dat ook voor gisteren nog eens te herhalen.

“Henri jongen,” vroeg ik hem, “ziet ge het zitten om vanavond eventjes alleen thuis te blijven, terwijl uw vader de bloemetjes gaat buiten zetten?”

Hij had vanzelfsprekend alle begrip voor de noden van zijn vader, nu de vrouw des huizes de woning had verlaten. “Als ik later groot ben, zal ik dat nog beter begrijpen hé papa,” besloot hij vol overtuiging. De schat.

Als beloning mocht hij bij mij in het Grote Bed blijven slapen, en op het nachttafeltje van zijn moeder had ik haar wachtgsm gelegd.

“Vlak voor het begint, bel ik u op,” beloofde ik, “maar daarna moet ge wel gaan slapen.”

Zoals steeds was ik nerveuzer dan mijn zoon zelf.

Gisteren stonden Ben Sluijs en Erik Vermeulen op het programma bij Opatuur in De Centrale, twee muzikanten waar ik veel waardering voor heb. Ik had het echter verschrikkelijk moeilijk om ‘in’ de muziek geraken –hoewel het een goed concert was. Toch de eerste set, want dat was de enige die ik heb gezien. Ik heb amper een paar foto’s gemaakt –het licht is totaal anders dan op de oude locatie, en ik moet er nog een beetje aan wennen, maar het ziet er veelbelovend uit. Met ruimte voor vooruitgang: ik kan makkelijker bij de pianist, al is daar voorlopig nog niet de veel ‘gezichtslicht’ te bespeuren.

it's jazz, baby

En Opatuur is rookvrij geworden! Zowel de wekelijkse concerten in De Centrale, als de maandelijkse in Mub’Art, zijn geheel vrij van rookwalm. De Centrale is van hieruit makkelijk bereikbaar –ik heb maar op tram 4 te springen, en van de halte (één halte voor Sluizeken) is het hooguit twee minuten stappen– al blijft het een redelijk lange rit.

it's jazz, baby

Een vreselijk lange rit, als ge u naar huis wilt spoeden, bleek van bezorgdheid om wat er thuis allemaal kan zijn misgegaan. Groot was mijn opluchting toen er geen MUG voor de poort stond, en ook al geen brandweerwagen, en al evenmin politie. Al viel de baksteen pas van mijn hart toen ik mijn engeltje in diepe slaap verzeild terugvond.

“Och,” antwoordde hij vanochtend –enigszins verveeld– toen ik hem vroeg hoe het verlopen was, “ik heb de telefoon dichtgeklapt, mijn Jommeke naast bed gelegd, het licht uitgedaan, en ik ben in slaap gevallen. Waarom misschien?”