spinnenbeet (bis)

Een (veel te) lange tijd geleden vond ik een briefje in de bus van een buur. Het was een zeer vriendelijk, handgeschreven briefje, waarin de buur uitlegde dat er een probleem was met onze dakgoot. De dakgoot in kwestie bevond zich in het bijgebouw achteraan, de buur woonde dan ook in de straat om de hoek (wij hebben vele buren). Ik ben bij hem langs geweest, ben even op zijn (plat) dak geklommen, en heb gezien dat onze dakgoot (ik wist niet eens dat daar een dakgoot was!), boordevol vuil. Bij regenval liep het water er dan ook langs de zijmuur uit, en dat was niet bepaald leuk voor die buurman.

Wij hadden evenwel geen ladder, en ik was vergeten de buurman te vragen ik of soms even de zijne mocht gebruiken (wat zonder twijfel had gemogen). Dus heb ik er één gekocht (welke huiseigenaar heeft nu geen ladder). Dat heeft evenwel een tijd geduurd (tot we een firma vonden die zo’n ladder –gratis– aan huis leverde), en dan was het BNRF, en dan GF, en dan vertrokken we op reis.

Gisteren stond ik evenwel samen met mijn schoonvader op de tot dan toe ongebruikte ladder, die we met enige moeite tussen onze overblijvende spar en de muur hadden kunnen wrikken. Hij stond wel stevig, die ladder.

De bewoners van de safari in mijn tuin, stelden deze intrusie niet echt op prijs. Ik voelde de beestjes al wriemelen in mijn t-shirt. “Henri, er zit toch geen spin op mijn hé!”, vroeg ik hem, en de jongen is heeft er nachtmerrie aan overgehouden. Nat van het zweet kwam hij gisterenavond naar beneden: “Papa, ik droom van spinnen!”

Vandaag heb ik hem dan wijselijk mijn torso niet getoond, dat –net zoals bij hem enige tijd geleden– vol (spinnen-)beten stond. En jeuken dat het doet. Nog een geluk dat de huisdokter (voor eigen gebruik) een antihistaminicum in huis heeft, waardoor de jeuk grotendeels is verdwenen. “Als het toch zou blijven, heb ik hier nog twee zalfkes. Dit is gewoon tegen de jeuk, en dit is in het geval het verergert.” Handig toch wel, zo’n dokter.

(Och, ik zou u een foto tonen van de bobbels op mijn lijf, maar ik heb zo geen digitaal fotoding meer. Benieuw of ik ze vandaag wel ga horen.)

déjeuner ou dîner?

Een Franse lunch dus, enfin, lunch met een aantal aangename Franstalige collega’s (Brasserie Le Saint Germain). Waarbij toch maar weer is gebleken dat boekenfrans kunnen lezen en begrijpen niet meteen een garantie is om informeel gesproken Frans (vlot) te kunnen volgen. Voeg daar een rumoerige omgeving aan toe, en mijn milde neiging tot APD, en u kunt zich ongeveer een beeld vorm van wat ik van de conversaties heb onthouden. (Dat het noordfrans is om dîner te zeggen tegen déjeuner –en déjeuner tegen petit déjeuner— en dat collega E. daarop kwam omdat ze zich daaromtrent een grap van Astérix en Obélix herinnerde.)

Niets exotisch, maar wel deftig eten: een risotto aux brocolis et parmesan en brochette de poissons, sauce diable, riz, en koffie achteraf. Naar Brusselse maatstaven niet eens zo duur (13,50€ pp).

Meet je buikomtrek

Wat doet een mens zonder gazet? Juist, hij gaat online soelaas halen. Meet je buikomtrek, zo vinden we bij De Morgen.

De buikomtrek is een alarmsignaal voor onze gezondheid. Vrouwen met een buikomtrek gelijk aan of meer dan 80 cm en mannen met een omtrek gelijk aan of meer dan 94 cm lopen een verhoogd risico.

Te weinig Belgen zijn zich daarvan bewust, en daarom is dinsdag de campagne mijnbuikomtrek.be gelanceerd.

Een instructiefilmpje later gaan we aan de slag met een lintmeter een stukje touw en een meetlat.

De versie op de site:

Vandaag gaan we leren om de buikomtrek te meten. De buikomtrekmeeting is een gemakkelijke meting die thuis kan gebeuren en waarvoor u geen arts nodig hebt. Om de meting uit te voeren gaan we eerst de onderste rib gaan zoeken. We zoeken de plaats van de onderste rib en we glijden met onze vinger langzaam naar voor tot op de hoogte van ongeveer twee centimeter boven de navel. En dat is de plaats waarop dat de meting zal gebeuren. Vervolgens nemen we dus de lintmeter en we plaatsen hem exact op de vooraf bepaalde plek. We leggen de meter aan mooi parallel evenwijdig met de grond en we gaan in een comfortabele positie staan en we gaan volledig uitademen. De meting gebeurt op het einde van een volledige uitademing. Vervolgens gaan we kijken en dan kunnen we het resultaat aflezen. Het resultaat bedraagt hier 90 centimeter. We kunnen besluiten dat het meten van de buikomtrek een zeer gemakkelijke meting is en die men thuis zelf kan uitvoeren. De maximum toegelaten waarde voor een vrouw is 80 centimeter en voor een man 94 centimeter. Indien de buikomtrek groter is dan deze waarden is het zeer belangrijk om een arts te consulteren.

Mijn kortere –waarschijnlijk minder wetenschappelijk onderbouwde– versie:

Leg de lintmeter horizontaal aan op ongeveer twee centimeter boven de navel. Adem uit, en lees af. Als de waarde meer is dan 80 (vrouw) of 94 (man) centimeter dan hebt u een gezondheidsrisico.

79 cm, volgens mijn meetlat: tijd voor wat buikspieroefeningen. En bij u?

(Wie trouwens eens fun wil hebben met al die maten, moet maar gaan spelen met het virtual model van H&M.)

(ignore) (ii)

’t Is toch een serieuze opstoot, deze keer. In de scharnieren van het kaaksbeen, onder de tong, aan de zijkanten van de lippen, op het verhemelte: ze eisen zich weer overal territorium toe. (En neen, vermoeidheid heeft daar niks mee te maken, maar seizoenswissels wel.)

Pijnstillers helpen niet, enkel eten helpt, en dan vaak nog alleen tijdens het eten zelf. Lauwe soep (zonder brokjes), of ijsjes, of iets coherents waarop valt te kauwen (ttz dat niet afbrokkelt, zoals brood) is nog het beste. Maar ik kan moeilijk constant zitten eten (ik zou plots wel aan veel punten geraken).

Zeer vervelend, vooral tijdens meetings waarin voornamelijk ík dan nog het woord moet voeren. (De meeting van gisterenavond werd overigens –zoals verwacht– uitgesteld. Een goede zaak, gezien de helft van de deelnemers door griep waren geveld.)

Met Henri gaat het ondertussen beter. Ttz we weten nu wat er aan de hand is, want de schoonouders zijn even voor de middag met hem naar ’t spoed getrokken. Ja, dank u, het was ook voor mij een aangename verrassing. Nog steeds 39+ (zelfs met koortswerende middelen), en hij vroeg er zelf achter, om door een dokter te worden gezien. Gezien we geen huisarts hebben (tsja, dat zou nogal dwaas zijn met een madam die zelf dokter is), en na eerst een aantal andere opties hebben geprobeerd, bleek –tot onze collectieve geambeteerdheid– spoed de enige mogelijkheid. Enfin, het is een zware angine met zware koorts.

Vanavond doen we van fotografie, eerst tijdens een interview, en nadien tijdens een concert. En vandeweekend doen we niks (behalve foto’s afhalen, en naar Jef Neve gaan luisteren), wegens dringende recuperatienood. Neenee, niks. U hoeft niet aan te dringen. Echt niet. Serieus. Toe, niet doen.

39

Vanochtend is Henri opgestaan met 39 graden koorts. De telefonische vraag vanuit Noord of dat veel was, zo ’s ochtends, werd resoluut bevestigend beantwoord. Dat ik dat zelf niet weet nee, want gezien 37,5°C voor mij al zware koorts is, ben ik bij 39°C al lang overleden.

Het was een zielig hoopje zoon, dat gisterenmiddag bij mij werd binnengedragen. Een eerste temperatuurmeting toonde 37,7°C (ver over mijn grens dus), en de rest van de dag spendeerde hij slapend in het Grote Bed™. Zeer ongewoon voor zijn doen, want, ziek of niet, stilzitten is er voor hem niet bij. Rond vier uur is hij wakker geworden, en terwijl ik een artikel voor Het Project probeerde af te werken, vuurde een zwak stemmetje vanuit de aanpalende kamer vragen op mij af.

“Papa”, klonk het nauwelijks hoorbaar. En toen ik niet reageerde opnieuw “papa?”, “papa?”.

“Ja jongen, ben je wakker? Alles OK?”

“Ik heb zo’n hoofdpijn, papa, en mijn wangen gloeien zo…”

“Ik zal straks eens komen kijken, hé jongen. Ik moet eerst nog een artikel afwerken. Ondertussen mag je wat tv kijken, als je wil.”

“OK, papa.”

Vijf minuten later was hij er opnieuw. Wanneer ik nu zou komen, want dat hij veel hoofpijn had. “Maar ik kan je niks geven hé jongen. Pas vanaf 38° heeft uw mama gezegd.” Maar toen ik zijn temperatuur opnieuw ging meten, duidde de thermometer 38,6 graden aan. De twee lepels koortswerend middel hielpen niet veel.

’s Avonds heeft hij weinig gegeten, hooguit een vork of drie groenten en een beetje fruit.

“Hebt ge goed geslapen, vannacht”, vroeg de madam mij daarnet. En toen ik dat beaamde: “ah ja. Want gij weet niet dat hij om één uur vannacht aan ons bed stond hé. Vanuit de badkamer waar hij eerst gekotst heeft? ‘Ik heb maar rechtstreeks in de WC gekotst’, zei hij toen hij mij kwam wakker maken, bibberend van de koorts. En daarjuist, in de auto van mijn ouders, was hij aan ’t schreien van de pijn.”

En dat is hoegenaamd zijn manier van doen niet. Ik ben er niet gerust op.

(ignore)

’t Is een slechte dag vandaag. Ik had het al gelezen in de bewegingspatronen van de mensen die ik tegengekomen ben (don’t ask), en het wordt steeds meer bewaarheid.

Strike one: Henri is ziek. 39° koorts werd mij verteld (via-via, want hij was bij de schoonouders omdat wij gisteren bij Wim Helsen zaten –meer daarover later), en volgens de laatste berichten is hij zelfs de ziel uit het lijf aan het kotsen.

Strike two: gelijk een modale puber ben ik vanochtend opgestaan met twee rode acnéheuveltjes op mijn linkerwang. Rap gelijk ne zot (van puber naar zot, de stap is niet zo groot) zalf op gesmeerd, vingers gekruist en op hout afgeklopt.

Strike three: wegens ziekte alom komt de geplande vergadering van vanavond steeds meer in ’t gedrang.

Strike four: de aften zijn niet weg. Integendeel ze zetten verder door. En dat doet zeer, maakt mij kregelig en neerslachtig, en al die dingen waarmee ik u rond uw oren sla als ik weer eens een aanval heb.

Zal ik u iets zeggen?

(Dat was een retorische vraag, dankuwel.)

Het is gewoon het k-tseizoen dat alles naar de verdoemenis helpt.

moe

Miljaar ik zou gerust nog een week kunnen (moeten) thuisblijven. Maar er begint onderhand zoveel op de agenda te staan dat ik zieker zou worden van de stress over alles wat ik zou kunnen missen dat ik nu al besloten heb morgen opnieuw naar Brussel te trekken (als verantwoording om diezelfde avond naar de vergadering van Het Project te kunnen trekken). Hoe het verder zit voor vanavond (Opatuur!) ben ik nog niet zeker. Aan goesting ontbreekt het in elk geval niet: drie gitaristen! (Ik denk dat ik toch nog maar eventjes een uiltje ga vangen.)

kl-teziek

Self-fulfilling prophecy, heet dat dan. Eergisteren pas had ik dit geschreven: Het kan niet anders of de ziekte zal toeslaan op mijn meest kwetsbare moment, zoals wanneer ik nog eens naar de cinema wil, of naar een concert. En kijk, gisterenavond was ik al in dermate belabberde staat, dat ik het zelfs niet aankon om naar Die Walküre te gaan kijken. Iets waar ik ten andere een gans jaar naar had uitgekeken. Ik vind Wagner zeer goed, ik. En ik ben geen fan van transposities van oude toestanden naar hedendaagse omgevingen. Maar vorig jaar was ik zo in de wolken over Das Rheingold, dat ik verschrikkelijk benieuwd was naar wat men met het vervolg had aangevangen. Helaas.

Ziek dus. Godverdomme.

alles voor het publiek

Speciaal voor Brutin gaat deze post niet alleen over Henri, maar meteen ook over ziekte. En op miraculeuze wijze zal ik erin slagen niks over fototoestellen te schrijven. (Ah, te laat zeker?)

Henri is ziek. Meer nog, hoewel hij zieker is dan ikzelf, vermoed ik zelfs –hypochonder zijnde– dat hij een of ander vies beest (is een virus ook een beest?) van mij heeft opgelopen. Hoofdpijn, snotteren, “ik voel mij slappekes”, en net niet van de trap stuiken bij zijn ochtendlijk naar beneden komen (zo werd mij verteld). Qua drama kan het tellen.

Tragisch worden de zaken dan als ge net in Brussel zijt toegekomen, en blij verheugd de GSM beantwoordt, in de veronderstelling dat de madam haar buis van eustachius door uw zoetgevooisd stemgeluid nog eens wil laten beroeren. “Hij is ziek” klinkt dan op twee vlakken redelijk ontgoochelend. Op drie zelfs, als u plots te binnen valt dat ze toch niet voor uw fiepstem belt. (De andere twee, voor de mensen zonder kinderen zijn: (1) omdat hij ziek is en (2) omdat ge niet bij hem zijt terwijl hij ziek is.)

“Ze hebben gebeld van ’t school. ’t Is te zeggen hij heeft zelf gevraagd of ze niet wouden bellen, en nu zit hij daar zielig te wezen. Gij kunt niet naar huis zeker?” Normaal zat ik al terug op de trein nog voor de suggestie was gemaakt, maar wegens omstandigheden die ik binnenkort nog wel eens zal uitleggen, kon ik niet weg. Dus zijn de ouders ingesprongen.

Het klonk erger dan het is, maakte ik mijzelf wijs, toen ik ’s avonds thuiskwam. Hij ziet er helemaal niet ziek uit, probeerde ik nog, toen ik enkel een rode neus vanonder het dekbed op de zetel zag piepen. Een zetel die omsingeld was door volgesnoten papieren zakdoekjes. “Bik bal bet zbraks bel obbkuizen é baba”, klonk het. Helemaal niet ziek dus. De plantrekker.

Ook +39°C mag niet meteen een hinderpaal wezen. Maar zijn ogen. Henri heeft altijd al last van zijn ogen: het is een fixatie gelijk een ander, maar of het nu haar is of de inspanning van op zijn trompet te blazen, zijn ogen bewateren alsof de duivel moet worden uitgedreven. Zijn wit zag nu evenwel grotendeels rood, de oogleden dik gezwollen. En als kers op de taart had hij rode vlekken rond zijn ooghuid, gelijk het vel van een albino dat te lang in de zon heeft gelegen. (Hier ontspoort mijn vergelijking zeker?)

In elk geval, ook ik voel mij nu behoorlijk mottig. Al raken mijn zakdoeken niet volgesnoten en blijven mijn ogen maagdelijk wit (was de rest maar even onschuldig). Het kan niet anders of de ziekte zal toeslaan op mijn meest kwetsbare moment, zoals wanneer ik nog eens naar de cinema wil, of naar een concert. Alwaar iedereen dan ver uit mijn buurt zal blijven om toch maar niet besmet te worden. En zo heeft alles toch maar weer een positieve kant.

(Als dat geen crowd pleaser was.)