en toen

Toen stonden de schoonouders hier. Nadat hun eerste vlucht –vanuit Zaventem– vertraging had opgelopen, en ze niet via Frankfurt maar via Schiphol werden herboekt. Met een extra valies, die voor drie vierde alhier werd uitgeleegd voor ze –een paar uur later– richting hotel vertrokken.

we're in Seattle, baby

9 boeken voor Henri; 11 blokken Gianduja van Côte d’Or; 5 blokken Noir de Noir chocolade van Côte d’Or; een doos met 48 Bouchées ; Gianduja pralines van Leonidas; nog meer snoep en chocolade; een staaltje van de allerbeste koffie van de wereld van de grootschoonouders; en anderhalve kilo misore (mokabon koffie) voor mij –en nee, dat is niet te veel koffie (er is nog minstens één pakketje onderweg, heb ik uit goede bron).

Eens zien hoe lang onze lever dát uithoudt.

Op de voorgrond een dampende tas versgemaakte Belgische koffie –en mijn lichtmeter, die ik thuis was vergeten, bijna anderhalve maand geleden.

ondertussen, in België

a mild day

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji Reala, 100ASA)

Zondag was het hier goed weer, en maandag ook. Tessa was dan wel ziek, maar wij waren er –voor de zoveelste keer– redelijk van overtuigd dat de lente ook hier in Seattle was doorgebroken. Zeg nu zelf, twee volle dagen zon na elkaar.

Helaas. Dinsdag was het opnieuw kouder, gisteren was het koud, en de zeven dagen die mijn weersvoorspeller mij voorhoudt, tonen een temperatuur die de 15 graden –celcius, gelukkig– niet of amper overstijgt. Het ziet er toch al niet langer regenachtig uit, dat is al iets. Geen grauw donker wolkendek, maar een uniform saai grijze hemel. En ik die zo naar zomer en zon verlang. Zouden ze niet ergens op een warme plaats een hematoloog zoeken?

we're in Seattle, baby

Op deze double exposure keken ze nog recht in de zon, de hand beschermend boven de ogen. In België is het weer veel beter, zo heb ik vernomen. En in Gent zijn er veel jazz-concerten, dat ook.

Maar wat de echte aanleiding was voor deze post: hoe zit het met de regering? We hebben toch een regering? Want op dat vlak begint het hier stilaan wat op te klaren.

de camera

“Hey,” vroeg het meisje aan de andere kant van de koffiekiosk, “didn’t you pass by earlier on taking pictures of that building?”

We waren op de terugweg, Henri en ik, van Pike Place Market, waar we onze wekelijkse portie vlees bij Don & Joe’s Meats hadden ingekocht. Ergens aan Pike Street en 6th passeren we telkens de Monorail Espresso bar, en ik had me al een paar keer voorgenomen te stoppen om de burnt creme latte te proberen. (Burnt creme staat inderdaad voor crème brulée, mocht u zich dat –zoals ik– afvragen.)

Ik antwoordde bevestigend, wat meteen een gesprek op gang bracht over fotografie, medium format, de film die ik gebruikte en het toestel zelf. Ze studeerde fotografie (vanzelfsprekend) en was verrukt toen ik haar door de lens liet kijken.

“So where are you from?”, was de volgende vraag, terwijl Henri even zielig kwam piepen om te zien waar zijn chocolademelk bleef.

“Belgium? So do you know Ggghhent”, vroeg ze, mijn thuisstad van een schraperig keelgeluid voorziend.

De wereld is klein, zeg ik u. Heel erg klein.

(Ze was in Nederland een tijd bij een vriendin verbleven, en Gent was de enige stad in België waar ze een tijdje had halt gehouden. Ze was er verzot op, en als ze ooit nog terug naar België keert, zal het zeker zijn om opnieuw Gent aan te doen. Ze hebben duidelijk smaak, hier in Seattle.)

olympisch

Grmpf. Ik had geen zin. It’s that time of the month/season, waarin de aften weer welig tieren, en dat wisselvallig seizoen doet er niet meteen goed aan. (Het heeft er precies van weg dat het in Seattle nog erger is dan in Gent, wat betreft de seizoenen, zo kon ik vergelijken aan de hand van het weekendverslag van het thuisfront.)

Maar goed, enig gegrom en gemompel verder begaven we ons toch te voet naar de andere kant van de stad, omgeving Belltown, vlakbij de Space Needle en een aantal andere attracties, om door het Olympic Sculpture Park te wandelen. Inclusief beachfront alwaar ik met genoegen langs de oever plaatsnam, tot de golven van een Noors cruiseschip bijna mijzelf en mijn apparatuur onder water zette –terwijl Tessa en Henri even gingen kuieren in het aangrenzende Myrtle Edwards Park.

we're in Seattle, baby

Edoch, we gingen (ook) om naar de sculpturen te kijken. (Voor de duidelijkheid: de bijhorende beschrijvingen etc. staan onder de foto.)

we're in Seattle, baby

Stinger van Tony Smith. Ik heb de pancarte niet gelezen, dus ik weet niet waar het over gaat, maar het is minimalistische kunst, zegt wikipedia.

we're in Seattle, baby

Seattle Cloud Cover, Teresita Fernández: onmogelijk om goed op foto vast te leggen, maar dat ‘afdak’ was doorzichtig, en in het (plexi- ?) glas waren wolken gebrand. Leuke gimmick, maar omdat –zoals u op de foto kan zien– de brandende zon in de namiddag van rechts komt, mist dat afdakje zijn doel een beetje, gezien het geen schaduw werpt op de mensen die eronder staan. Enfin, als dat de bedoeling mocht geweest zijn natuurlijk.

we're in Seattle, baby

Wake, Richard Serra. Ook al minimalistisch, maar dit vond ik wel heel mooi. Zeer aangenaam om tussen te wandelen, en te fotograferen. Erg rustgevend.

we're in Seattle, baby

Perre’s Ventaglio III, Beverly Pepper. Mega cool, in Henri-speak. Hier heb ik de pancarte wel gelezen, en het is de bedoeling dat de gaten opvallen, en de reflecterende delen opgaan in de omgeving. Wijs! Wikipedia is wat karig met informatie, maar ze heeft ook een eigen website.

we're in Seattle, baby we're in Seattle, baby

Tessa en Henri zitten in één van de Eye Benches I, II, III van Louise Bourgeois. Grappig, er stond nog een ander werk, Father and Son, waar Tessa een foto van mij en Henri heeft getrokken –maar dat filmpje moet eerst nog ontwikkeld worden.

we're in Seattle, baby we're in Seattle, baby

Eagle, Alexander Calder. Ik houd vooral van zijn (gigantische) mobielen, maar ook dit werk was heel fotogeniek.

we're in Seattle, baby we're in Seattle, baby

we're in Seattle, baby we're in Seattle, baby

we're in Seattle, baby we're in Seattle, baby

Split, Roxy Paine. Hij heeft iets gelijkaardigs staan in New York, maar ik houd wel van die glanzende objecten die bijna volledig in hun omgeving lijken op te gaan.

Een geslaagd uitje (met dank aan mijn doktertje) om mij zacht tot deelname te dwingen. Al moet het gezegd dat de terugreis met de bus mogelijks erger was dan de voetreis er naar toe. Maar dat is stof voor een andere post.

Grand Opening

Toen we bij Photo-tronics mijn camera gingen ophalen, waren we eigenlijk vlakbij de Space Needle. Henri wou er maar al te graag heen, maar ik zag het op dat moment niet meteen zitten, omdat we reeds redelijk wat achter de rug hadden, maar dat er ons eigenlijk nog een heleboel meer te wachten stond. “Voor het einde van volgende week gaan we ernaar toe”, beloofde ik hem.

Het protest viel mee, waarschijnlijk (hopelijk) omdat hij weet dat ik van mijn woord ben. Of we dan eens tot aan het water konden gaan? Een straat of twee verder zagen we Lake Union schitteren in de zon, en het lag niet eens ver uit de weg om er langs te gaan. Toen we het water bereikten was de hemel nog rdelijk zwaar bewolkt (zie foto hieronder), maar toen we dat brugje waren over gelopen, brak plots de zon door.

we're in Seattle, baby

Aan de overkant wachtten ons een heleboel mensen, en een grote pancarte maakte ons duidelijk dat het Lake Union Park uitzonderlijk open was vandaag tussen 11.00am-1.00pm. Het eerste deel van een geplande verbouwing (opening in 2010) was afgelopen, en werd door burgemeester en notabelen plechtig ingehuldigd. De brug, waarlangs we zopas het water waren overgestoken, was luttele minuten voordien geopend.

we're in Seattle, baby

Er waren allerlei festiviteiten aan de gang, met free food and drinks, waarvoor de rijen ons echter iets te lang leken om aan te schuiven. Er werd zalm gerookt, er werden boottochten georganiseerd, er was een Bubble Man (zeepbellenblazer), en we mochten overal vrijelijk in en uit.

we're in Seattle, baby we're in Seattle, baby

Zo ook op het stoomschip Virginia V, waar Henri ijverige de rugzak-met-wieletjes mee naartoe rolde. Een beetje verder zagen we overigens het FHCRC liggen, maar Tessa vertoefde dan nog in het UW Hospital voor de rondes.

Maar ik denk dat hij het leuk vond.

we're in Seattle, baby

we're in Seattle, baby

we're in Seattle, baby

we're in Seattle, baby

pakje!

we're in Seattle, baby“Een pakje! Een pakje!”, schreeuwde Henri helemaal geëxciteerd toen hij met zijn moeder terug binnenkwam.

Ze hadden de vuilnis weggedragen (terwijl ik aan het koken was geslagen –zie volgende post), en ik had geopperd dat het misschien het geschikte moment was om ook eens de brievenbus te lichten. We delen de bus met onze gastheer, die een paar huizen verder in zijn galerij is ingetrokken –tenminste voor de weinige dagen dat hij in Seattle verblijft. Het eerste semester van 2008 moest hij nogal veel reizen, en daarom had hij beslist dat hij maar beter zijn woning kon onderverhuren. Huisvesting is niet goedkoop, in de USA.

Het pakje bevatte helaas geen koffie –ik heb de hoop nog niet opgegegeven– maar de Donald Duck die Henri normaal gezien wekelijks van mij krijgt toegeschoven (ik breng die mee wanneer ik van de persconferentie van het Gentse stadsbestuur terug huiswaarts keer). Én het pakje bevatte ook de derde omnibus van Lemony Snicket. De tweede had hij ondertussen al een tweede keer uitgelezen in de tijd dat we hier verblijven, net zoals het eerste boek van Artemis Fowl.

Vandaag was hij ten einde raad zelf in zijn voorleesboek begonnen. “Maar niet verder dan tot waar mama al voorgelezen heeft, want anders is dat niet leuk meer voor haar”, had hij vol medeleven verteld toen ik hem vanochtend met het boek in bed betrapte –net van mijn looptocht teruggekomen.

Nu kan hij weer even voort. Een dag of twee toch, als ik hem wat extra moeilijke oefeningen wiskunde geef.

op het programma

Voor de lessen WO staat zeker nog het volgende op het programma:

We gaan dat eens zorgvuldig plannen zie. Zou een citypass een optie zijn?

my kingdom for a camera

Zot word ik hier, zo zonder fototoestel. Zodra ik wat tijd heb, smijt ik mij op ebay en KEH, of herbekijk ik het aanbod van Adorama en consoorten. Ik heb al vijfendertig keer op Buy This Now willen klikken, maar tot nog toe heb ik mij ingehouden. Of ik dat nog lang zal kunnen blijven volhouden, is een andere zaak.

Temeer omdat ik van plan was om eindelijk eens iets te doen met de foto’s die ik hier zou hebben gemaakt. Temeer omdat de dollar wel ongelooflijk laag staat (1,6 USD krijgt ge voor 1 EUR hoor ik net op het nieuws). Temeer omdat ik zot word van enkel met mijn ogen foto’s te kunnen maken en al die schitterende taferelen niet op de gevoelige plaat vast te kunnen leggen. Want oh ja, mijn voorkeur gaat nog steeds uit naar film. (Het eerste wat ik overigens ga kopen, eenmaal we terug thuis zijn, is zo’n Rollei R³ Trial Test Set 120.)

Een week, meer geef ik het niet, eer ik ergens een spotgoedkoop iets dat 120 rolfilm gebruikt op de kop heb getikt.

sociaal

Wie mij ook maar een klein beetje kent, weet dat ik niet meteen iemand ben die van zichzelf makkelijk contact zal zoeken met andere mensen. Ik sta open voor nieuwe contacten, en verwelkom iedereen die wél de moed heeft om met mij contact te leggen, maar zelf ben ik te bang om dat te doen. Vanavond waren we uitgenodigd bij M., een (Hele) Grote Meneer op de plek waar mijn doktertje hier in Seattle werkt. Ik word al zenuwachtig bij het gedacht alleen al, Tessa gaat daar met veel meer en natuurlijke flair mee om.

Het moet gezegd, ik val hier in Amerika –of toch in Seattle– van de ene positieve verbazing in de andere, mensgewijs. De automobilisten stoppen hier voor de voetgangers –en dan bedoel ik echt wel wachten aan de overkant van het kruispunt waarlangs ge aanstalten maakt om over te steken. De mensen zeggen vriendelijk goeiendag als ge ze kruist. In een winkel verwijzen ze u zonder de minste aarzeling door naar een andere waar ze datgene waar ge naar op zoek zijt wél hebben. Kortom, ge moet al zwaar misantroop zijn om hier niet een klein beetje mensenlijke goodwill te willen zien.

Zo ook M. Die mens haalde ons in zijn huis binnen alsof we al jaren de beste vrienden waren. Van de voordeur ging het recht naar de keuken waar wij en de andere genodigden –A., de fotograaf op wiens opening van zijn tentoonstelling we donderdag waren (op uitnodiging van M., die hem als een zoon beschouwt), zijn vrouw en hun kindje– rond het aanrecht de aperitief nuttigden. M. heeft een kunstcollectie om u tegen te zeggen, was enorm geïnteresseerd in mijn fotografische doen en laten –net zoals A.– en heeft mij in contact gebracht met RR, een naar het schijnt zeer geapprecieerd fotograaf alhier.

Het was een schitterende avond –schreef hij, daarmee abrupt zijn relaas eindigend– maar nu ga ik slapen. Ik ben doodop van het drukke weekend.

erger dan thuis

Miljaar ik ben moe. We hebben (opnieuw) de ganse dag (grotendeels) downtown doorgebracht. We zijn vanochtend (rond 9u) begonnen met ontbijt in Café Presse, three blocks down, waar ze Frans aandoende gerechten serveren. Twee weken geleden hadden we er ook gegeten, en het is er echt lekker. De croissants au chocolat (wij zouden zeggen: pains au chocolat), zijn die naam waardig: ze zijn gemaakt van lekker croissantdeeg (vandaar dat ze die naam ook gebruiken, waarschijnlijk) en rijkelijk voorzien van chocoladevulling; een brioche erbij, en een omelette aux herbes die heel lekker werd bereid.

Daarna bezochten we de REI (Recreational Equipment Inc.), een co-op waarvan we ons lid hebben laten maken. Vergelijkbaar met, maar wel vier-vijf keer zo groot als, de A.S. Adventure (vergeleken met die op de Kortrijksesteenweg), en veel goedkoper. Ik heb er een broek gekocht, en een gerecylceerde (!) tas van AG (zie foto).

we're in Seattle, baby we're in Seattle, baby

Alchemy Goods is een bedrijf uit Seattle dat tassen (type messenger bags) e.d. maakt van binnenbanden van fietsen, ventielen, en autogordels. Het ziet er niet alleen erg cool uit, het is heel stevig, waterdicht, en geen twee designs zijn geheel dezelfde. Absoluut waar ik naar op zoek was, en al zeker in dit regenachtige Seattle weer, waar ik liever niet mijn schone leren tas aan blootstel. (Ze zijn ook online te bestellen.)

’s Middag gegeten bij Cafe Bengodi op 1st Ave, recht in het shopping district, vlakbij alle touristy dingen, maar dat wonderlijk lekker en budgetvriendelijk bleek: 40 USD voor drie heerlijke maaltijden (inclusief tip), waarvan de porties zo ruim bleken dat we ze eigenlijk niet op kregen, maar toch zo lekker waren dat we alles tot de laatste hap naar binnen hebben gewurmd. En ik heb twee keer goede koffie (espresso) gedronken vandaag. Een eerste keer ’s ochtends om de hoek van Broadway (East Denny Way), in Espresso Vivace (They helped to pioneer latte art with their famous rossetta design. [bron]); en de tweede keer in dat Italiaans restaurant, waar ik voorwaar een geïmporteerde Lavazza in mijn kopje kreeg.

Even de Magic Mouse binnen, een zeldzame en (dus?) dure speelgoedwinkel, en dan de Seattle Public Library (foto links). We gingen er op zoek naar Nederlandstalige kinderboeken (helaas: enkel Frans, Spaans, en een heleboel Aziatische talen), en hebben nadien het hele gebouw van boven tot onder doorgewandeld. Man, man, man. Gent weet niet wat het mist.

Uit de Library Store kreeg ik van Tessa het Seattle Moleskine City Notebook (yeah!), en op de terugweg heb ik in Barnes & Noble nog snel dat boek van Chabon gekocht. Nu zijn we thuis. Eindelijk. (Meer dan tien uur op weg.) De zaterdagen zijn hier nog erger dan in Gent.