een kwestie van hoffelijkheid?

Wij zijn hier ten huize notoire niet-rokers“, schrijft pharailde. Ook alhier, weet u ondertussen, komt geen rook binnen, tenzij ik de haard met nat hout heb aangestoken en vergeten ben het raampje af te sluiten. Onze reis naar Seattle was een weldaad voor de longen van mijn doktertje: sigaretten en andere rookwaren zijn er zo goed als verbannen, wie wil roken doet dat best thuis, of in een duidelijk daartoe voorbehouden omgeving. Openbare ruimtes (dus ook festivals), drank- en eetgelegenheden, bushaltes en dergelijke meer, zijn allemaal bij wet rookvrij gemaakt. Een ware –vergeef mij de woordspeling– verademing!

Ook hier tracht men steeds verantwoordelijker met lucht om te springen. Op Gent Jazz bijvoorbeeld, mag er niet gerookt worden in de concerttent. Dat verbod hangt aan zowat elke tentpaal, maar toch lapt de nictoneverslaafde dat –zonder een moment begrip of vertwijfeling– aan zijn laars. De organisatie treedt zo goed of niet op tijdens het tweede deel van het festival, want het is dweilen met de kraan open. Jazz in ’t Park is nog zo’n gemoedelijk festival. Iedereen kruipt bijeen in een tent, waar het gros van de mensen de vlam aan de pijp houdt, waardoor men nog moeilijker ademt dan in de meest doorrookte jazzclub.

Nochtans is –strikt genomen– roken in die omgeving waarschijnlijk verboden. Ook roken op de perrons is –om gelijkaardige reden– bij wet verboden sinds 1 januari 2004.

Maar inderdaad, de Belgische mentaliteit is er grotendeels één van egocentrisme en eigengelijk. Het wordt hoogtijd dat er een algemeen rookverbod komt (en al zeker) in de horeca, dan kunnen we tenminste zonder ademnood opnieuw een kroegconcert meemaken.

die rokers toch

Onlangs nog, zat iemand mij weer in het gezicht te wrijven dat rokers ook rechten hebben. En terwijl ik de laatste ben om dat te ontkennen, vergeten mensen die geestdriftig op hun rechten wijzen maar al te vaak dat ze ook plichten hebben.

Het verbod om te roken op de trein, in stationsgebouwen en op perrons is sinds 1 januari 2004 van kracht, lees ik in een persbericht op de site van DM: 556 mensen beboet voor roken op de trein in 2005. Maar laat ik het vooral niet hebben over de mensen die in de titel van dat bericht werden betrapt. (Vergeet evenwel niet, het gaat enkel om degenen die het forfaitair boetebedrag van 12,50 euro niet onmiddellijk in de trein betaalden […] Er worden over het algemeen veel aanmaningen en waarschuwingen gegeven.) Rotte appels vindt men echter overal.

Wat mij stoort is het consequent én ongestraft aan de laars lappen van dat verbod. Enkel de centrale hal van het station ontsnapt nog aan de roker. In de gangen van en naar de perrons wordt al gauw een sigaret opgestoken, en op het perron zelf is het hek helemaal van de dam.

“Och,” reageerde diezelfde roker, en vele gelijksoortigen met hem, “het peroon bevindt zich toch in de buitenlucht? Hoe kunt ge daar nu last van hebben?”

Die laatste vraag typeert de roker ten voeten uit. Een geheel retorische vraag overigens, want de roker verwacht enkel een bevestiging van zijn veronderstelling. Evenwel: mijn (nuchtere) maag stelt de rook van de man naast mij op het drukke perron ’s ochtends, niet meteen op prijs. Mijn longen overigens ook niet. “Ga dan elders staan, het perron is groot genoeg,” was de volgende reactie, en daarmee straft de roker opnieuw en onterecht de niet-roker.

Geheel onterecht, want de wet verbiedt hem expliciet te roken op het perron. Net zoals de wet verbiedt door het rode licht te rijden. Maar ach, “die vergelijking gaat toch niet op,” veerde de roker verontwaardigd recht. En daar hield de discussie dan ook op.

Want plots was ik ‘intolerant’ en ‘onredelijk’ en ‘egoïstisch’; ‘of ik soms nooit iets verkeerd deed?’ (alweer een retorische vraag). Dus u doet maar gewoon verder, beste roker, en dan jammert u maar weer als er een nóg strengere wet komt omdat u de vorige opnieuw tot de limieten strekte. Het wordt er alleen maar beter op voor de niet-rokers.

publiek geheim

Filip Bossuwé in de Soup CultureSsst. Op 16 september (OdeGand) gaat De Foyer van het NTG opnieuw open. De uitbater is Filip Bossuwé, van het uiterst aangename restaurant Soup Culture (nu gesloten).

Wij gingen heel graag naar de Soup Culture –een van de best bewaarde geheimen van Gent– voor een onklopbare lunch, of à la carte ’s avonds (kijk, de eerste keer was precies in 2002). Met De Foyer doet Bossuwé gewoon verder wat hij met Soup Culture al deed, en wij staan alvast te trappelen van ongeduld om terug de benen bij hem onder tafel te kunnen steken. (Bovendien zal u ook in De Foyer geheel rookvrij van uw maaltijd kunnen genieten.)

De aankondigingen zijn de deur nog niet uit, dus als u –net zoals wij– de openingsavond wil meemaken, dan kan u maar beter eens bellen (09 234 13 54).