kookboeken

De madam had bonnen voor die winkel waar ik niet graag meer kom –of niet graag gezien wordt. Maar als ik –en bij uitbreiding: de zoon– kan meeprofiteren, dan zal ik daar niet rap nee tegen zeggen.

De zoon had al gauw twee Jommekes vast, en ik heb twee –verschoning: drie– kookboeken mee:

  • het gerecht, deel drie van de homarus-trilogie, wat me eraan doet denken dat ik dringend nog eens iets rond mijn project moet doen
  • Van het varken, een uit het Frans vertaald varkensboek (Cochon & fils) van Stéphane Reynaud, de chef van Villa 9 trois. Het boek zag er zo verschrikkelijk uitnodigend, dat ik het gewoon niet kon laten liggen. Ik houd overigens wel van zo’n themaboeken, genre ‘duizend bereidingen voor beest X’
  • Mijn Little Italy, van Laura Zavan, met weer nieuwe inspiratie voor Italiaans in de keuken.

En ik ben vrees ik, ook nog eens in De Poort binnengesprongen. Het was alweer meer dan een maand geleden, en ik stond nogal achter wat betreft Franse strips (welke nieuwe Largo Winch?).

nog steeds geen challe

Henri was nogal enthousiast over mijn brood vanochtend, zo mocht ik daarnet aan de telefoon vernemen. Het is nog steeds geen challe (want geen tijd of goesting om mij met het vlechten bezig te houden), al zitten er deze keer wel drie losgeklopte eieren in.

Het is duidelijk een geschikt basisrecept, en met de hoeveelheid ingrediënten die ik de vorige keer al heb opgesomd (700g bloem met daarin wat zout; 220ml lauw water met daarin 25g gist; drie losgeklopte eieren), krijg je een knoert van een brood, waar wij met ons drietjes toch twee middagen van kunnen lunchen.

De wijziging deze keer is (1) dat ik er wat suiker aan heb toegevoegd –het recept vroeg eigenlijk om honing en (2) dat ik, ipv witte bloem, een grovere soort heb gebruik. Het resultaat is een nog verder gerezen brood (door de suiker?) en een krokantere korst.

Volgens mij is het ook ideaal om te toasten. Vanavond eens proberen.

zaterdagje

Dit stuurde ik vanochtend naar de mailing lijst van Het Project (het was een beetje inderhaast geschreven, dus ik heb er nu wel de spelfouten uitgehaald):

Er staat voorlopig al een kroniekje op, de rest zal moeten wachten tot later. ’t Is weekend, en bovendien terrasjesweer. Ik heb een kleurenfilm in mijn fototoestel gestoken, ga langs bij de tattoo-madam voor een check-up, ga daarna in de Marimain aperitieven, om nog eens daarna soep te eten in de Vooruit, en dáárna misschien al eens op de kermis rond te gaan kijken.

Misschien zie ik nog wel ergens GBers op mijn pad?

En zo geschiedde. Een SMS-je en wat verdere afspraken op de lijst later, zaten we met een halve Projectgroep op de kermis te lanterfanten.

Al is onderwijl de zoon naar een verjaardagsfeest getrokken, en heb ik een muskaatnootrasp en een plat à tatin bijgekocht. Ik ben zot van muskaatnoot.

cake

Les classiques de Camille is een zeer interessant kookboek. Ik heb het gekocht in de de tijd dat ik niet bepaald impartial was t.o.v. kookboeken die via het internet werden aangeprezen, en ik ben daar eigenlijk nog niet echt bedrogen uitgekomen. Mes Confitures, van Christine Ferber is nog zo’n boekje.

Maar goed, Camille. We hebben eieren bij de vleet, de familie had goesting in cake, dus zocht ik even in Camilles recepten. Niet meteen een traditionele cake (300g bloem, 300g suiker, 300g boter, 3 eieren), maar er werd subtieler omgesprongen met de ingrediënten. Een detail, dat ik vanzelfsprekend schaamteloos naast mij heb neergelegd.

220g bloem. Lap, het begint al goed. Ik had nog 150g gewone witte bloem, en dan heb ik de rest aangevuld met ergens tussen de 50 en de 70g (ongezuiverde) tarwebloem.

200g suiker. Volgend probleem: ik had geen kristalsuiker, dus heb ik maar rietsuiker genomen. “Maar ’t is toch witte”, probeerde de madam nog. “Gelijk waspoeder”, antwoordde ik ad rem (miljaar, soms kan ik zeer gevat uit de hoek komen).

175g boter. Euh. Ik had nog een klontje van wat, 80-90g, en dan nog wat (30-40g?) in een boterschaaltje zitten. Maar kijk, minder boter = minder vet, redeneerde ik.

2 eieren. Du-uh. Had ik al gezegd dat ik eieren op overschot had? Met minder dan drie eieren maakt men geen cake. Drie stuks dus. En dan moest ik mij inhouden om er geen vierde bij te zwieren.

Een pakje chemische gist. Vervangen door wat brokjes verse gist.

cake

En dat was nog maar het begin. De rest van het recept vroeg om droge en geconfijte vruchten allerhand, die in rum dienden te worden geweekt, wat ik dan maar heb vervangen door een pootje rozijnen, vier gedroogde abrikozen (in stukken gesneden) en drie gedroogde pruimen (ook in stukken gesneden). Overgoten met een lepel grappa.

Goed. Ik heb evenveel potten als ingrediënten gebruikt –en waarschijnlijk nog meer. In volgorde: smelt de boter in microgolf (hou het in de gaten: de boter moet niet vloeibaar, maar handelbaar zijn), en voeg het bij de suiker. Goed mengen.

Scheid de eieren. Klop de dooiers op, en voeg ze bij het eerste mengsel. Voeg daarbij de bloem. Klop de eiwitten op. Ik heb ze goed stevig opgeklopt, met een siliconen garde. Ik kan dat aan iedereen aanraden, zo’n garde: de eiwitten waren in minder dan geen tijd stevig geklopt, veel sneller dan met een traditionele metalen garde.

Voeg de eiwitten bij het mengsel, en vouw het er voorzichtig onder. De sleutel tot de luchtigheid van uw cake zit daar, dames en heren!

En tot slot nog het grappa-gedroogde-vruchtenmengsel. Voorzichtig alstublieft.

Verwarm de over voor op 160°C, en bak uw cake in 1u15 min. Jawel, ik schrok ook van die tijdsduur. Maar dat ging perfect. (Toch maar eens checken met een breinaald of satéstick na pakweg 45 minuten.) Gebruik geen te grote cakevorm.

cake

Smakelijk. (Afkoelen was er niet bij.)

koken is simpel

Allez, ik ben met twee zaken tegelijk bezig. Enerzijds is er het persoonlijk project rond het triumviraat waarvan ik eerder heb gesproken, en waarvan ik, in het kader van Gent Geniet Gezond en iets bij Het Project Minestrone klaarmaak (dat laatste is de ‘anderzijds’, voor de taalpuristen).

Kip dus, want Minestrone wordt blijkbaar gemaakt met kipbouillon of kalfsbouillon (aka witte fond). Gisteren kreeg ik een kip in mijn handen, dood en gepluimd en wel, met een beetje afval bij (nek, maag, lever). Een beetje is niet genoeg, en aan de kip zelf zit te veel lekkers om zomaar als bouillonbasis te gebruiken.

U neemt dus een mes. Een scherp mes. En de kip.

Verwijder het vel. Dat gaat met uw handen. Zonder problemen, zonder kiezigheid. Let wel, het gaat hier voornamelijk over het vel dat strak over de borst is gespannen. Het vel aan de billen mag eraan blijven. Bewaar dat vel, leg het bij de rest van het ‘afval’.

Snij vervolgens de billen eraf met een vleesschaar, of maak een inkeping met een mes rond de plaats waar de bil met de romp vast zit, en ruk de bil eraf. Een beetje gelijk u een schouder uit de kom zou rukken, of, indien u daar geen ervaring mee hebt, trekt u gewoon hard genoeg terwijl u een klein beetje draait. (Weet u meteen hoe u een schouder uit de kom kan rukken. Handig.)

Neem nu het scherpe mes ter hand, en snij de borst uit de ribbenkast. Dat gaat heel gemakkelijk: iets opzij van het midden begint u te snijden, en uw mes glijdt gewoon mee weg van het karkas, waardoor u al het borstvlees meehebt. Makkelijk zat, toch?

In mijn geval heb ik de twee borsthelften en de twee billen in een marinade gelegd (ajuin, tijm, prei, laurierblad, rijkelijk overgoten met wijn), en bewaard voor de volgende dag. Het karkas (+ ‘afval’) ging in een kookpot met vier liter water, een ajuin, prei, selder, tijm, en vier wortels. Aan de kook brengen, drie uur laten pruttelen (onderwijl een beetje afschuimen), en hopsa, drie liter kippenbouillon.

De marinade werd tegen de middag uit de ijskast gehaald. Wijn en groenten werden verwijderd (ik hergebruik dat *nooit*), een grote pan op het vuur, de billen en twee borsthelften dichtschroeien, uit de pan halen, en dan knoflook en uit toevoegen. Achtereenvolgens (aan de snelheid waaraan u het in stukken kan snijden) erbij doen: wortelschijfjes, aardappelblokjes (nieuwe aardappelen, ongepeld), vier stengels beelkselderij (die ik overhad van de ingrediënten voor de bouillon), tomaat, tijm, laurier, peper, zout. Even laten pruttelen, de kip opnieuw bijleggen, rijkelijk overgieten met wijn, tot kookpunt brengen zodat de alcohol verdampt, en op een laag vuur nog een halfuur (of zo) laten staan.

Klaar. Smakelijk!

(Serieus, koken is niet meer dan dingen tesamen gooien in een pan. En gebruiken en hergebruiken. Niets om bang van te zijn.)

In mijn ooghoeken

Ondanks de omschrijving die ik bedacht bij de FVDD gisteren op Het Project, is het op zijn zachtst gezegd eerder grijs gebleven –net zoals vandaag. Wij trokken zaterdag naar binnenstad omdat we de opnames van de videoclip van Sioen wel eens wilden meemaken –en daarbij Het Radiofonisch Instituut in kostuum wilden zien– en om foto’s af te halen. Het grijze weer resulteerde in de forse tred waarmee wij de Veldstraat afmacheerden –de enige manier om die straat gezond door te komen, volgens sommigen— onderwijl elkaar aansporend tot grotere spoed.

(Mijn perifeer zicht wordt tijdens dergelijke tochten herleid tot sub zero standards, wat er mijn niet van verhindert één en ander toch te registreren. Dat was ook de reden waarom mijn hersenen mijn hoofd alsnog een tweede keer naar rechts dwongen om mij alsnog duidelijk te maken dat er aan de overkant zich twee herkenbare vormen bevonden.)

Een korte wachttijd in de Progrès (soep + hoofdschotel voor 8 €) liet ons toe nog gauw even een paraplu te kopen in de Hema (drie stuks weliswaar), zodat wij na de lunch beschermd onze tocht konden verderzetten.

Er waren nog twee significante stops op onze tocht (buiten de fotowinkel en De Draak voor 500 gr koffiebonen): Vits-Staelens, en Maurice Rogge. In laatstgenoemde winkel liepen we eigenlijk meer binnen om te kijken dan om te kopen, al was ik half op zoek naar een soeplepel. Nu ja, half: we hebben gewoon geen soeplepel meer. Of hadden, want nadat we ons hadden verwonderd over de grootte van de soepketels, stonden we pas opnieuw buiten nadat we dus een soeplepel hadden gekocht. En een serveertang. En een siliconen garde. En een spatel (niet zo’n pannenlekker, maar een om bijvoorbeeld omeletten en pannekoeken te keren en dat er wat uitziet als een plastieken mes). Nu nog een rasp.

Bij Vits-Staelens kwamen we buiten met –naast een kilo gedroogde pruimen, een halve kilo gedroogde abrikozen, en een zakske amaretto thee– deze kruiden sumak, harissapoeder, muskaatbollen, seizoenpeper, (gedroogde) dille, en speculaaskruiden. We kunnen weer voort voor een tijdje.

Juij een oven!

Wij hebben terug een oven! We hebben ik-weet-niet-hoelang zonder gezeten, maar sinds vandaag hebben we opnieuw een oven. Een afstudeercadeau voor mijn madam: de Siemens QuantumSpeed (losstaand, geen inbouwoven zoals op de link).

Deze avond voor de eerste keer in gebruik genomen, om een kip te braden. Ik weet niet hoe dat bij u zit, maar ik deed er normaal gezien ongeveer twee-drie uur over (afhankelijk van de wijze) om een kip te braden in de oven. Beginnen op 250°C, en geleidelijk afbouwen naar 150°C. Met de QuantumSpeed was de kip klaar –inclusief knapperige korst en sappig vlees– op dertig minuten. Fantastisch.

Binnenkort op het menu: eindelijk terug versgemaakte pizza, een quiche, en taart! Stay tuned.

volgestoken

Het ideale weekend is voor mij een weekend waarin niets gebeurt, de ideale vakantie is voor mij een strandvakantie op een zonovergoten eiland met zo min mogelijk mensen en zoveel mogelijk boeken (liefst dan nog pulp fiction) rond mij. Ik ben een mens die van rust, kalmte en stilte houdt.

Gisteren werd ik –naar onhebbelijke jaarlijkse gewoonte– gevierd, met een dag die ik uit eigen beweging volledig vol had gestoken. Uitslapen (helemaal tot 8 uur), gevolgd door ontbijt, computerprutsen en het onvrijwillig te kort trimmen van mijn haar, het ontvangen van een aangenaam maar te kort blitzbezoek (wijze cadeau!), lunch in de Sirena (de beste kaaskroketten van Gent, de beste minestrone volgens Henri), een misgelopen –wegens volzet– optreden van Lady Linn in de Vooruit, een koffie met taartje bij Févery, de aankoop van een braadpan bij Katherine Bouckaert (grotendeels gefinancierd met een cadeaubon van de schoonouders), een koffie met wafel in Caffè Caffee, een bezoekje aan de Poort, en een wandeling naar huis.

Om daar ijlings weer weg te vluchten naar Tuur voor een concert van Tuur Florizoone, Michel Massot, en Marine Horbaczewski. Er zat flink wat volk bij Opatuur, en met reden. Een van dé Opatuurconcerten van het voorbije jaar! Tessa was wreed content dat ze het meegemaakt heeft, en Tuur (F. –van Opatuur zelf wisten we dat al) blijkt in ’t echt net zo beminnelijk te zijn als hij eruit ziet. Verslag volgt.

koken

Bij ons thuis koken de mannen. Onlangs hadden evenwel noch Henri, noch ik zin om uit ons bed naar de keuken te strompelen, dus bleven we maar lekker in liggen in afwachting dat tessa zou thuiskomen. Stilzwijgend waren we al samen op het idee gekomen Tessa de keuken in te sturen.

“Mama,” zei Henri toen Tessa de slaapkamer binnenkwam, “we hebben afgesproken dat jij vandaag zou koken.”

En toen hij de geamuseerde maar toch enigszins wanhopige blik in zijn moeders ogen ontdekte voegde hij er nog aan toe: “maar je mag gerust een kookboek gebruiken.”

(Waarop ik dan toch maar uit bed ben geklommen.)

farcies

Des vrijdags gaan we met een aantal collega’s geregeld een of ander restaurant in de buurt opzoeken voor een gezellige lunch. Gezien het minder enthousiaste weer stelde iemand voor om deze week maar eens het restaurant binnen het gebouw te gebruiken. Ik heb het –in de anderhalf jaar dat ik hier ondertussen werk– nog nooit geprobeerd, want de meeste mensen zijn er niet echt lovend over.

Op het menu staat evenwel ‘Pepersteak met kroketjes en rauwkost’ en daar was iedereen duidelijk voor te vinden want binnen de kortste keren regende het ‘me too‘-s in de inbox. Maar dan zie ik op de bijgevoegde menu staan dat het maandag tomates farçies farcies was. Mensen toch, daar heb ik nu eens verschrikkelijk goesting in. (En ik kan het niet eens thuis zelf maken, want ik heb nog altijd geen oven –alleen een microgolf.)