Hij was er al een hele tijd naar aan ’t uitkijken, en ik was zo verschrikkelijk graag met hem meegegaan. Gezien ik besnot was, ging echter alleen Tessa mee naar F.A.C.T.S. Henri mocht voor zijn verjaardag (binnen een paar dagen), voor een bepaald bedrag cadeaus kiezen. Zaterdagvoormiddag waren ze nog het stadscentrum ingetrokken, op speurtocht in de speelgoedwinkels, maar hij wou toch liever de F.A.C.T.S. beurs afwachten. “Vorig jaar heb ik ook al mijn poeier in de speelgoedwinkels verschoten”, zei hij beslist.
Ze kwamen terug thuis met drie vintage dozen lego.
“Ge weet toch,” vertelde ik hem, “dat, van zodra ge de dozen opent, hun financiële waarde minstens gehalveerd wordt.”
Zijn moeder had hem al iets gelijkaardigs verteld, maar hij wou het speelgoed om ermee te spelen. “Ik ben geen verzamelaar”, stelde hij vastberaden. “Anders kan ik deze dozen volgend jaar wat duurder verkopen, met dat geld dan nog iets duurders kopen, dat dan weer bewaren, het jaar nadien weer verkopen, enzovoort”, zuchtte hij. “En uiteindelijk heb ik er dan nooit mee kunnen spelen.”
Allemaal wreed goed, vond ik dat. Zolang hij maar weet waarvoor hij kiest.