Lange loop

Henri door Bruno Bollaert

Vandaag hebben we voor het eerst eens wat langer gelopen. We lopen nu al een maand twee keer per week samen, Henri en ik, altijd een relatief korte afstand van anderhalve kilometer. De gemiddelde snelheid ligt rond de 6’20” per km.

Vandaag legden we 4,23 km af in een tempo van 6’52”, zonder te stoppen (hoewel ik hem om de haverklap heb gevraagd of hij niet eventjes wou stappen). Behalve rondlopen op de speelplaats en wat spelen in het zwembad van zijn grootouders, doet de jongen verder niets van sport, dus ik ben verschrikkelijk tevreden met zijn vooruitgang. Ik ga nog eens wat gestage trainingsschema’s opdiepen.

Afscheidsfeest

Henri door Bruno Bollaert

Ze staan zowat allemaal op, vermoed ik, de zesdes van Henri zijn basisschool (Henri zit grotendeels verscholen achter een pet). Vanavond was het groot afscheidsfeest voor leerlingen, leraren en ouders, en het was geslaagd. Nog twee dagen en zijn lagere schooltijd is voorbij. Ik ben al zenuwachtig voor september.

Fietsersgeduld

Vanmiddag kwam ik met de tram van het UZ naar huis toen, halverwege tussen de vorige halte en mijn halte op de Albertbrug, de tram plots stopte. De tram stopt nooit –behalve aan de daartoe voorziene halte en aan het rode licht. De tram stopt ook niet aan de oversteekplaats immers: “kijk uit je doppen, de tram kan niet zomaar stoppen!”

Edoch, als er een klas of drie basisscholieren oversteekt, dan stoppen niet alleen de auto’s, maar blijft zelfs de tram geduldig wachten –in beide richtingen. Gans het verkeer ligt eventjes stil, tot de kinderen veilig zijn overgestoken.

Hoewel: gans het verkeer? Iedereen stond geduldig te wachten, behalve de fietsers. Een paar juffrouwkes, op moederleeftijd (einde de twintig, begin de dertig), hadden zo weinig geduld (de grote oversteek duurde nog geen minuut) dat ze er niet beter op hadden gevonden dan door de kinderstroom heen te fietsen. Enfin, fietsen kan het niet genoemd worden: er werd duchtig gebeld, geremd, afgestapt, terug aangezet, en afgesnauwd. De begeleiders vermochten er niets tegen. Hoe er geen ongelukken zijn gebeurd, ik weet het niet.

Hopelijk waren ze op tijd op hun afspraak. Ik vermoed dat het om iets heel erg belangrijks ging, gezien ze nog geen minuut konden wachten om een paar kinderen door te laten. Misschien moesten ze hun kinderen wel van school ophalen.

CSI Henri

Henri door Bruno Bollaert

Van ontbijt (dubbel: eerste Févery, dan naar OR), over de bloemenmarkt (KH Zwijnaarde), naar de tuin: het was eindelijk goed weer vandaag. Henri heeft van de gelegenheid gebruik gemaakt om zijn eigen CSI-scène in elkaar te steken. En het heeft tot het einde van de dag geduurd eer we hem uit die pull kregen.

Vlaams universitair onderzoek betaald door industrie

15,3 procent van het onderzoek in Vlaanderen wordt gefinancierd door bedrijven (Vlaamse uniefs massaal betaald door industrie, DM, 23/06/2011, p1 –PDF). Procentueel staat Vlaanderen daarmee aan de wereldtop, en torent zelfs helemaal boven de VS uit. De opdracht van de bedrijven is winst maken, zo stelt André Oosterlinck, ererector aan KU Leuven, die verder argumenteert dat we hen dat niet kunnen verwijten. Oosterlinck verdedigt de grote impact van privébedrijven in Vlaamse research nog uitgebreider. (De industrie moet net als wij winst maken, DM, 23/06/2011, p9 –PDF)

Bedrijven betalen niet zomaar miljoenen aan universiteiten. Zij eisen toch minstens enige inspraak?

“Dat is waar. De industrie heeft indirect invloed op het onderzoeks domein.”

Concreet betekent dat dat zeldzame ziektes als mucoviscidose minder onderzocht worden dan bijvoorbeeld borstkanker? De afzetmarkt is voor bedrijven dan immers groter.

“Inderdaad, maar kun je dat de industrie kwalijk nemen? Zij hebben net als wij een opdracht: winst maken. En de bedrijven bepalen dan wellicht gedeeltelijk onze onderzoeksfocus, zij beïnvloeden op geen enkele wijze de onafhankelijke wetenschappelijke opdracht van de universiteiten.”

Hoe kunt u daar zo zeker van zijn?

“Omdat er veiligheidsmaatregelen bestaan. Professoren kunnen niet, zoals vroeger het geval was en in andere landen nog gebeurt, zelf contracten sluiten met bedrijven. Dat doet de universiteit voor hen. Om dat verteerbaar te maken, gaat een deel van de onderzoekswinsten terug naar de onderzoeksgroep. De professor en zijn assistent krijgen dan een hoger loon, een bonus als het ware. (lacht) Voor wat hoort wat, niet?

Zelfs als we voorbijgaan aan de toegegeven inmenging van de bedrijven, wat het mogelijk maakt dat de economische relevantie van het onderzoek kan primeren op de maatschappelijke relevantie, moeten we onze bezorgdheid uitspreken over de laatste paragraaf uit dit citaat. Bijzonder verontrustend wordt het immers, wanneer het loon van de professor en zijn assistent direct wordt gekoppeld aan de economische resultaten van het onderzoek.

Het hoeft weinig uitleg dat de inmenging van de industrie in wetenschappelijk onderzoek meteen ook de onafhankelijkheid van dat onderzoek in opspraak kan brengen. “Ook al blijven de meetresultaten objectief, de wetenschap zelf is het dan niet langer”, legt Yves Desmet uit in zijn column (Onderzoek, DM 23/06/2011).

Emeritus professor arbeidssociologie Albert Martens (KU Leuven) had het woensdag in De Morgen over “vermoedens dat BASF (Duits chemieconcern dat eigenaar is van de ggo-aardappelen in Wetteren, RA) heeft gedreigd om belangrijke contracten met de universiteit te verbreken, indien Barbara Van Dyck niet aan de deur werd gezet.” (Leuvense emeritus professor waarschuwt onderzoekers voor mediageilheid, DM, 22/06/2011, p9 –PDF)

De KU Leuven is de koploper in Vlaanderen wat betreft de verbondenheid van het wetenschappelijk onderzoek met het bedrijfsleven, maar ook aan de andere universiteiten is er meer dan voldoende verwevenheid. Het VIB is vaak de katalysator tussen universiteit en bedrijf, met hopen spin-offs (ActoGeniX, Innogenetics, Cropdesign, …) en directe linken met universitaire departementen zoals DMBR (Department for Molecular Biomedical Research –UGent) dat als mission statement vermeldt dat “the DMBR wants to translate the acquired basic knowledge into economic value“. (*)

Wat is het doel van wetenschappelijk onderzoek aan een universitaire instelling? Moet de output in eerste plaats economisch relevant zijn of maatschappelijk? En is het de taak van de overheid om ervoor te zorgen dat er voldoende fondsen aanwezig zijn om de (perceptie van de) onafhankelijkheid van het wetenschappelijk onderzoek te waarborgen? Op welke manier kan of mag de industrie bijdragen aan de financiering van wetenschappelijk onderzoek?

Het begint er naar uit te zien dat de ‘geweldenaars’ van Wetteren in hun opzet slagen: het op gang trekken van een debat over (de onafhankelijkheid van) het wetenschappelijk onderzoek.

Update: mijn tekst staat nog niet online, of ik mag hem al uitbreiden. Ik had dit stukje gisterenavond geschreven, maar toen ik daarnet de krant opensloeg, kreeg ik al meteen twee extra artikels toegeschoven. Er is een interview met Johan Cardoen (‘Buitenlandse collega’s vragen waarom wij in het vijandige Vlaanderen blijven’, DM 24/06/2011, p9 –PDF), CEO van Cropdesign (ik aanhaalde het bedrijf hierboven al aan), met een waarschuwend kader (Band tussen industrie en unief niet zonder risico’s); en wat verder is er ook een standpunt van Prof. Jean Paul Van Bendegem, hoogleraar logica en wetenschapsfilosofie aan de Vrije Universiteit Brussel (We’re only in it for the money, DM 24/06/2011, p19 –PDF).

(*) Relevant hierbij is dit citaat uit de tekst van prof. Van Bendegem:

Het helpt uiteraard ook niet dat vele wetenschappers er een uitgesproken naïeve kijk op nahouden als het gaat om de relatie tussen hun onderzoek en de maatschappij. Dit is geen verwijt, maar moet sociologisch verklaard worden door te kijken naar de wijze waarop wetenschappers strikt binnen de eigen discipline worden opgeleid en door hyperspecialisatie behoorlijk van de wereld vervreemd geraken. Tot het punt dat wat in wezen toegepast onderzoek is toch wordt gezien als fundamenteel onderzoek.

Maar lees vooral alle artikels die ik aangehaald heb.

Jazzfestival?

Het is een jaarlijkse traditie dat de jazzfan zich afvraagt of zijn geliefde festival eigenlijk wel het epitheton ‘jazz’ verdient. Want, zo redeneert men, de helft van zo’n ‘jazz’festival betaat uit pop. We denken daarbij aan de tweeledigheid van pakweg Gent Jazz of de popartiesten op North Sea Jazz, maar ook bij de bekendmaking van de programma’s van pakweg het Ottawa International Jazz Festival (cfr The pluses and perils of non-jazz at the Ottawa jazzfest) en het Festival International de Jazz de Montréal klinkt diezelfde verzuchting door. Er is een reden voor natuurlijk.

It’s been that way as long as I can remember it — I remember my first year going to a very well-known jazz festival in Europe to play in 1992 and seeing Oscar Peterson, one of my idols, advertised there in small print. The headliner for the festival was Lionel Richie, who was already past his heyday. It is simply a financial reality — the festivals need to get a big act to fill a big room, to get the big corporate sponsorship. To get snobby about it is a bit disingenuous because in a way they are subsidizing the jazz acts — a bit like Lady Gaga is subsidizing the whole record industry right now! Go figure.

Aldus Brad Mehldau, een van de meest belangrijke hedendaagse jazzpianisten, in een e-mailcorrespondentie met Peter Hum van de Ottawa Citizen: Brad Mehldau on non-jazz at jazz festivals.

Gent Jazz, 7-10/07 & 14-17/07 2011 op de Bijlokesite in Gent.

[update 23/06: lees ook de mening van Christian McBride en van Rudresh Mahanthappa over non-jazz op jazz festivals.]

Nieuwsbrief

“Geachte ouders,” zo begon de nieuwsbrief veelbelovend.

Gewoonlijk lees ik die dingen hooguit diagonaal, maar zowel Henri (“Zijt gij een ouder misschien, snotneus, dat gij die brief gelezen hebt?”) als Tessa drongen erop aan dat ik de drie bladzijden toch maar eens wat aandachtiger doornam. En ziet, de brief zit vol goede wil en enthousiasme, en misschien ook een paar eigenaardigheden.

Opvoeden vraagt engelengeduld. Net als gerechten waar melk een lang en intensief kookproces moet doorstaan om tot hoogstaande resultaten te komen vragen kinderen, leerlingen en studenten een even geduldig proces. Wie zich niet laat opjagen de witte motor tijd gunt en in alle rust roert en spatelt, bekomt room of aanverwante smaakmakers. Idem dito in het land van scholieren. IJver en geduld oogsten niet zelden een succesvolle afloop. Hoe zit het met de kok in jou? Gaan we voor gerechten die voortspruiten uit een lange en arbeidsintensieve bereiding of zijn we een voorstander van de snelle keuken? Haute cuisine of fast food. We gaan duidelijk voor de haute cuisine op Sint-Pietersinstituut.

We hopen dat de vakantieopvang een even groot succes wordt als de paasvakantie. De kinderen beleefden een prachtige tijd. We genoten van kinderen die spelend in de zandbak, fietsend op de speelplaats, knutselend paashazen maakten.

Om de creanamiddag vlot en pedagogisch te laten verlopen vragen wij u om uw kind trimestrieel in te schrijven voor de crea tussen 14u en 16u. […] Verder (sic) infobrief zal worden meegegeven voor het einde van het schooljaar.

Reeds geruime tijd sloot de deur in de Meersstraat om 16u15. Dit om de veiligheid van uw kinderen te vrijwaren. Er is dan nog 1 toegangspoort in de Sint-Paulusstraat. Buiten de openingsuren kunt u het nummer van de school bellen.

Sommige klasgroepen zullen niet gewijzigd worden andere klasgroepen wel. […] Dit opvoedingsproces kan uw kind alleen ten goede komen voor het latere leven.

Naar jaarlijkse gewoonte organiseert het oudercomité een gezellig samenzijn met geurende koffie om het jaar af te sluiten en nieuwe ideeën op de (sic) doen naar volgend schooljaar.

De vraag rijst bij verschillende ouders om een lijst aan te leggen om wie naar volgend jaar toe wil carpoolen.