Vanmiddag kwam ik met de tram van het UZ naar huis toen, halverwege tussen de vorige halte en mijn halte op de Albertbrug, de tram plots stopte. De tram stopt nooit –behalve aan de daartoe voorziene halte en aan het rode licht. De tram stopt ook niet aan de oversteekplaats immers: “kijk uit je doppen, de tram kan niet zomaar stoppen!”
Edoch, als er een klas of drie basisscholieren oversteekt, dan stoppen niet alleen de auto’s, maar blijft zelfs de tram geduldig wachten –in beide richtingen. Gans het verkeer ligt eventjes stil, tot de kinderen veilig zijn overgestoken.
Hoewel: gans het verkeer? Iedereen stond geduldig te wachten, behalve de fietsers. Een paar juffrouwkes, op moederleeftijd (einde de twintig, begin de dertig), hadden zo weinig geduld (de grote oversteek duurde nog geen minuut) dat ze er niet beter op hadden gevonden dan door de kinderstroom heen te fietsen. Enfin, fietsen kan het niet genoemd worden: er werd duchtig gebeld, geremd, afgestapt, terug aangezet, en afgesnauwd. De begeleiders vermochten er niets tegen. Hoe er geen ongelukken zijn gebeurd, ik weet het niet.
Hopelijk waren ze op tijd op hun afspraak. Ik vermoed dat het om iets heel erg belangrijks ging, gezien ze nog geen minuut konden wachten om een paar kinderen door te laten. Misschien moesten ze hun kinderen wel van school ophalen.
Release the Kraken! 🙂
banden platzetten. Ze zullen het niet meer doen dan.
Pomp in hun wielen steken!