Het is een jaarlijkse traditie dat de jazzfan zich afvraagt of zijn geliefde festival eigenlijk wel het epitheton ‘jazz’ verdient. Want, zo redeneert men, de helft van zo’n ‘jazz’festival betaat uit pop. We denken daarbij aan de tweeledigheid van pakweg Gent Jazz of de popartiesten op North Sea Jazz, maar ook bij de bekendmaking van de programma’s van pakweg het Ottawa International Jazz Festival (cfr The pluses and perils of non-jazz at the Ottawa jazzfest) en het Festival International de Jazz de Montréal klinkt diezelfde verzuchting door. Er is een reden voor natuurlijk.
It’s been that way as long as I can remember it — I remember my first year going to a very well-known jazz festival in Europe to play in 1992 and seeing Oscar Peterson, one of my idols, advertised there in small print. The headliner for the festival was Lionel Richie, who was already past his heyday. It is simply a financial reality — the festivals need to get a big act to fill a big room, to get the big corporate sponsorship. To get snobby about it is a bit disingenuous because in a way they are subsidizing the jazz acts — a bit like Lady Gaga is subsidizing the whole record industry right now! Go figure.
Aldus Brad Mehldau, een van de meest belangrijke hedendaagse jazzpianisten, in een e-mailcorrespondentie met Peter Hum van de Ottawa Citizen: Brad Mehldau on non-jazz at jazz festivals.
Gent Jazz, 7-10/07 & 14-17/07 2011 op de Bijlokesite in Gent.
[update 23/06: lees ook de mening van Christian McBride en van Rudresh Mahanthappa over non-jazz op jazz festivals.]