Winterslaap

Sommige mensen worden actiever in de winter. Het is koud, en activiteit warmt op. Vermoedelijk moet ik ergens van een beer afstammen (al is het maar door associatie: Bruno is een berennaam): zodra de temperatuur zakt, ga ik op zoek naar een warme plaats om als in winterslaap de lente af te wachten. Samen met de temperatuur, zakt mijn enthousiasme voor (uithuizige) activiteit.

Marfa, TX, USA 2010

Ik warm mij in gedachten op aan ons avontuur begin dit jaar, de hitte van Zabriskie Point, Death Valley en White Sands. Aaahhh… ik ga het niet al té lang kunnen uithouden voor mijn verlangen me opnieuw daarheen stuurt.

Doekje voor het bloeden

Het gaat niet zo best met het bestuur/management als er meer aandacht en geld gaat naar imago dan naar (de meer praktische) oplossingen. Neem nu De Lijn; vandaag zat dit in de bus:

De Lijn brengt u niet thuis

De doelgroep van deze actie beslaat zonder enige twijfel slechts een fractie van het abonneebestand van De Lijn. En al krijgt De Lijn waarschijnlijk een fantastische deal op de enveloppes, de portkosten, de drukkosten voor de postkaart, en de kosten voor de badges; toch had ik dat geld liever beter besteed gezien. Aan opvang voor daklozen, als het dan toch om imago moet draaien; aan betere condities voor de chauffeurs; aan een verruiming van de dienstregeling (de laatste tram om 22u30, komaan zeg); noem maar op, zolang het maar om nuttige zaken gaat. En neen, Zet uw nieuwjaarswensen op een tram van De Lijn!, is al evenmin een nuttige zaak.

Het wordt symptomatisch, al dat hersenloos imago-gedoe.

Muzikale zaterdag

Het zou ons iets te ver drijven om te schrijven dat ik gisterenochtend door weer en wind, voor dag en dauw, met Henri naar zijn muziekles trok. Hij hád wel muziekles, en gáf present, maar het was Tessa die de ochtend mocht trotseren terwijl ik nog even het voet-en fietspad ruimde. De eerste keer van vier of vijf, dit weekend.

Achteraf was ik er wel bij in OR voor het ontbijt, en mochten we samen over de muzak in de Walpoortstraat en Korte Dagsteeg en de rest van de stad verheugen. Gelukkig mochten we nadien terug naar de stationsbuurt…

Buurman

…waar we bij Patricia werden getrakteerd op een miniconcert van Buurman, die net een nieuwe cd uit hebben (Mount Everest). Een intiem concert in een winddicht huis in aanbouw, (volgens de uitnodiging) zonder verwarming of sanitair, maar mét warme soep en mensen (hier zet men koffie en over). Veel mooier nog dan op cd, die muziek, gespeeld door een tweekoppige band voorzien van gitaar, mandoline, ukulele, drum en harmonium.

Henri

Achteraf was het spoeden naar de VEM, voor het kerstconcert waar ook Henri optrad. (Niet zonder eerst oliebollen te hebben gekocht op Winterdroom.) Hark! The Herald Angels Sing op trompet begeleid door orgel (ja, dit lied). Ziet eens hoe correct hij zijn trompet vasthoudt.

Rampone & Cazzani

Mijn verjaardagscadeau kwam in een grote doos. Helemaal uit Nederland, en eigenlijk helemaal uit Italië. Via ebay, waar een mens al eens deftige slagen kan slaan.

Rampone & Cazzani Sopraan Sax R1 Jazz Rampone & Cazzani Sopraan Sax R1 Jazz

In de grote doos zat een andere doos, in echt vals (?) leder.

Rampone & Cazzani Sopraan Sax R1 Jazz

En in die doos zat een saxofoon; een Rampone & Cazzani sopraan R1 Jazz; zilver vanbuiten, goud vanbinnen (en daar tussenin koper). Het instrument speelt enorm soepel (de toetsen zijn als boter, zeker in vergelijking met de logge bediening van mijn tenor).

Rampone & Cazzani is een weinig bekend merk, dat handgemaakte saxofoons produceert. Agostino Rampone maakte muziekinstrumenten sinds 1818, en men vermoedt dat hij in 1875 met de eerste Italiaanse saxofoons begon. In 1910 trouwde Egidio Rampone met Giuseppina Cazzani, dochter van een klokmaker. Het bedrijf beleefde hoogdagen tot 1957, toen het helaas bijna failliet ging. In 1990 werd Rampone & Cazzani nieuw leven ingeblazen door de nazaten, en het heeft onderhand opnieuw een stevige reputatie opgebouwd. De instrumenten worden volledig met de hand gebouwd.

Black Dub

Black Dub, de groep rond Canadees Daniel Lanois stond begin dit jaar geboekstaafd als festivalafsluiter voor Gent Jazz (editie 2010). Iedereen keek er al naar uit, vooral gezien de hype die er reeds op dat moment al waarde rond de groep waarvan ook de (half-)Gentse Trixie Whitley deel uitmaakte, samen met drummer Brian Blade en bassist Daryl Johnson. In juni liet Lanois echter ei zo na het leven in een motorongeval in Los Angeles, waardoor het geplande concert niet kon doorgaan. Bijzonder jammer voor Lanois –zowel het ongeval als het gemiste concert– maar ook voor Trixie Whitley, op wiens bijzonder frêle schouders het slotconcert van het festival terecht kwam. Dat slotconcert bleek dan weer een treffer van formaat te zijn, en Whitley wist schijnbaar moeiteloos (maar niettemin zichtbaar zenuwachtig) de harten van het Gentse publiek voor zich te winnen.

Een paar maanden later ligt dat ondertussen bijna mythische album dan toch in de winkel, zowel als cd, als in een luxueuze vinyl editie. De verwachtingen waren door de hype tot een onrealistische hoogte gestuwd, en een deel van de muziekpers is dan ook met een hevige klap opnieuw op aarde gespat. Is Lanois immers niet die fenomenale producer die U2 en Dylan heeft bediend en Peter Gabriel en Neil Young? Is dat niet de man achter The Joshua Tree en Time Out of Mind die resp. in 1987 en 1997 de Grammy Award voor beste album wegkaapten? Op Black Dub werkt hij met de relatief onbekende Whitley en de voor het grote publiek bijna geheel onbekende Johnson (niet echt onbekend voor wie Lanois volgt natuurlijk) en de enkel in jazzkringen enigszins bekende Blade. En produceert hij een niet te categoriseren sound; het is alvast géén jazz, maar is het pop of rock of country of blues? Of de gevreesde Americana?

Wel, who cares? De klank appelleert aan de jaren 80, met de trage gitaarrifs en de wat rauwe, getormenteerde stem van Whitley. Hipsters zouden het omschrijven als vintage en meteen passend verklaren als soundtrack bij Streets of Fire. Toegegeven, die nostalgie is nooit ver te zoeken, maar tegelijkertijd biedt die familiariteit ook een houvast. Niet alle nummers zijn even sterk –de albums waarop dat wel zo is, zijn helaas erg zeldzaam– maar vooral Whitley heeft met deze plaat een sterk visitekaartje in handen.

Jammer dat we de groep deze zomer niet aan het werk konden zien op Gent Jazz, maar naar verluidt vertrekt Black Dub opnieuw op tournee. Al stonden ze vorig jaar nog maar in de AB, dus zal de kans wel klein zijn dat ze alsnog eens naar België komen? Als troostprijs dit Tiny Desk Concert uitgezonden op NPR. (Het fantastische I Believe In You begint ongeveer 9 minuten ver in de video.)

[youtube https://www.youtube.com/watch?v=86N4lNuVz_8&fs=1&hl=en_US]

Er is ook een officieel Daniel Lanois kanaal op YouTube, maar Sony Music Entertainment doet bijzonder kleinzierig wat betreft de video’s aldaar. (This video contains content from Sony Music Entertainment. It is not available in your country.) Het album vindt u gelukkig wél gemakkelijk terug in cd en lp versie, of via iTunes.

My Terrible Friend

Een paar maanden geleden zat ik rond te dobberen op YouTube, oorspronkelijk waarschijnlijk op zoek naar een of ander jazz gedoe. En toen kwam ik terecht bij Pomplamoose ofte Jack Conte en Nataly Dawn. Ik denk dat ik eerst terecht kwam bij de cover van Nature Boy, en dan al gauw bij My Favorite Things (zie ook gisteren). Ze deden ook een videoclip met Ben Folds en Nick Hornby om het album Lonely Avenue te pluggen (cfr cd’s 201011).

Naast Pomplamoose speelt Nataly Dawn ook met Lauren O’Connell in het duo My Terrible Friend. Ze hebben een cover van Kings of Leon (Holy Roller Novocaine) en Tom Waits (Diamonds and Gold) en eigen muziek, zoals deze When I Decide

[youtube https://www.youtube.com/watch?v=0m4QE-KvuNU&fs=1&hl=en_US]

Hun EP, Room for Ghosts, is te verkrijgen via iTunes of via hun myspace. Ik heb er niet echt lang over nagedacht, en meteen gekocht.

Raindrops on roses and whiskers on kittens

In de jaren 40 en 50 schreef het duo Rodgers & Hammerstein –Richard Rodgers & Oscar Hammerstein II– een heleboel musicals die destijds reeds waanzinnig populair waren. Zo populair, dat ze ook bijna allemaal verfilmd werden. En al klinken titels zoals Oklahoma! en The King and I waarschijnlijk niet iedereen nog bekend in de oren, eentje behoort ontegensprekelijk tot ons culturele erfgoed –wat vooral met de verfilming uit 1965 te maken heeft. Robert Wise verfilmde toen, met Julie Andrews en Christopher Plummer in de hoofdrol, de belevenissen van de familie von Trapp in The Sound of Music. Liedjes zoals Edelweiss, Do-re-mi, The Sound of Music en My Favorite Things, werden nog populairder dan ze al waren uit de broadway musical versie. Vooral My Favorite Things is en blijft een monsterhit.

[youtube https://www.youtube.com/watch?v=OvYZMqQffQE&fs=1&hl=en_US]

Raindrops on roses and whiskers on kittens;
Bright copper kettles and warm woolen mittens;
Brown paper packages tied up with strings;
These are a few of my favorite things.

Cream-colored ponies and crisp apple strudels;
Doorbells and sleigh bells and schnitzel with noodles;
Wild geese that fly with the moon on their wings;
These are a few of my favorite things.

Girls in white dresses with blue satin sashes;
Snowflakes that stay on my nose and eyelashes;
Silver-white winters that melt into springs;
These are a few of my favorite things.

When the dog bites,
When the bee stings,
When I’m feeling sad,
I simply remember my favorite things,
And then I don’t feel so bad.

In 1961, vier jaar vóór de film en twee jaar na de broadway release van de musical, bracht John Coltrane een bijna 14 minuten durende versie uit op het gelijknamige album. Het zou zijn meest populaire nummer bij het brede publiek worden. Het album is ook om historisch-technische reden belangrijk –het is een scharnierpunt waarin Coltrane overgaat van de chord progression uit de bop naar modale jazz; en de saxofonist speelt bovendien op sopraansax (i.p.v. de destijds in de jazz meer gebruikelijke alt en tenor). Wie daar verder in geïnteresseerd is, mag zeker de thesis van Scott Anderson (uit 1996) over The Evolution of My Favorite Things niet missen.

De score van My Favorite Things is o.a. terug te vinden in volume 1 van The Real Book –de oorspronkelijke score, met traditionele chord progressions, niet de versie van Coltrane. (Hieronder de Bb versie voor o.a. sopraan- en tenorsax en trompet –klik voor groter.)

My Favorite Things

De melodie zelf is niet zo verschrikkelijk moeilijk; een beetje verraderlijk voor de saxofonist zijn de drie kruisen, in het bijzonder dan het (linker-)pinkwerk voor de stap van do# (C#) naar sol# (G#). Een verleidelijke 3/4 walsmaat met de melodie in de eerste drie lijnen die één keer moet herhaald worden en dan eigenlijk nog eens moet herhaald worden, behalve dan dat de laatste drie noten anders zijn.

En terwijl ik wat referenties zocht, ontdekte ik –via het mondstukblog van Steve Neff (“My Favorite Things” Solo- Theo Wanne Gaia Soprano Mouthpiece)– dat My Favorite Things SOTW TOTM is voor december. (SOTW ofte Sax On The Web is dé internet community voor saxofonisten.)

Oh, en beluister vooral ook eens de versies van David Liebman en van Brad Mehldau!