Vanochtend is Henri opgestaan met 39 graden koorts. De telefonische vraag vanuit Noord of dat veel was, zo ’s ochtends, werd resoluut bevestigend beantwoord. Dat ik dat zelf niet weet nee, want gezien 37,5°C voor mij al zware koorts is, ben ik bij 39°C al lang overleden.
Het was een zielig hoopje zoon, dat gisterenmiddag bij mij werd binnengedragen. Een eerste temperatuurmeting toonde 37,7°C (ver over mijn grens dus), en de rest van de dag spendeerde hij slapend in het Grote Bed™. Zeer ongewoon voor zijn doen, want, ziek of niet, stilzitten is er voor hem niet bij. Rond vier uur is hij wakker geworden, en terwijl ik een artikel voor Het Project probeerde af te werken, vuurde een zwak stemmetje vanuit de aanpalende kamer vragen op mij af.
“Papa”, klonk het nauwelijks hoorbaar. En toen ik niet reageerde opnieuw “papa?”, “papa?”.
“Ja jongen, ben je wakker? Alles OK?”
“Ik heb zo’n hoofdpijn, papa, en mijn wangen gloeien zo…”
“Ik zal straks eens komen kijken, hé jongen. Ik moet eerst nog een artikel afwerken. Ondertussen mag je wat tv kijken, als je wil.”
“OK, papa.”
Vijf minuten later was hij er opnieuw. Wanneer ik nu zou komen, want dat hij veel hoofpijn had. “Maar ik kan je niks geven hé jongen. Pas vanaf 38° heeft uw mama gezegd.” Maar toen ik zijn temperatuur opnieuw ging meten, duidde de thermometer 38,6 graden aan. De twee lepels koortswerend middel hielpen niet veel.
’s Avonds heeft hij weinig gegeten, hooguit een vork of drie groenten en een beetje fruit.
“Hebt ge goed geslapen, vannacht”, vroeg de madam mij daarnet. En toen ik dat beaamde: “ah ja. Want gij weet niet dat hij om één uur vannacht aan ons bed stond hé. Vanuit de badkamer waar hij eerst gekotst heeft? ‘Ik heb maar rechtstreeks in de WC gekotst’, zei hij toen hij mij kwam wakker maken, bibberend van de koorts. En daarjuist, in de auto van mijn ouders, was hij aan ’t schreien van de pijn.”
En dat is hoegenaamd zijn manier van doen niet. Ik ben er niet gerust op.