tips

Zeven redenen om vandaag de krant(en) te lezen:

  1. 2.830 kabinetslui voor 55 regeringsleden: De 55ministers en staatssecretarissen in ons land hebben recht op 2.830,5 kabinetsmedewerkers. Het totale prijskaartje van die kabinetten bedraagt ongeveer 190miljoen. Wat doet een Kabinet?
  2. Snel milieuwinst met schone auto’s: Het milieu vaart er het beste bij als weggebruikers een auto met een lage schadelijke uitstoot kopen. Daar is op korte termijn meer resultaat van te verwachten dan van een ander verplaatsingsgedrag of van een zuinig rijgedrag, concludeert de VAB-VTB uit eigen onderzoek.
  3. Wasmachines voor daklozen: De Nationale Loterij houdt zich niet alleen bezig met het uitkeren van winst aan gelukkige spelers. Een vijfde van de totale omzet (210miljoen euro per jaar) wordt besteed aan goede doelen en opnieuw geïnvesteerd in de samenleving. Het daklozenrestaurant Kamiano is een van de projecten die op financiële steun kunnen rekenen. Het soort verhalen dat er vlot in gaat tijdens de kerstperiode
  4. (Ver)bouwlustigen kiezen massaal voor vlottende rente: Er worden de jongste maanden tot een kwart meer woonkredieten aangevraagd dan in dezelfde periode vorig jaar. Dat heeft alles te maken met de renteslag die de banken voeren rond hypotheekleningen met jaarlijks aanpasbare rente. Een gevaarlijke evolutie, vinden waarnemers. Voor de kredietnemer toch.
  5. Iedereen uit de loopgraven!: Guy Verhofstadt vindt dat het genoeg geweest is met de ,,ideologie van de confrontatie” die onze samenleving kapotmaakt. Hij wil iedereen uit de loopgraven, een witte vlag in de handen. Voor zichzelf ziet hij in 2005 een rol als bemiddelaar weggelegd: “De taak van een eerste minister is de zaak bijeen te houden, als het ware.”
  6. Kinderen zijn heilig, maar zo kwetsbaar: In hun kerstboodschap stellen de Belgische bisschoppen het kind centraal. Daarbij wijzen ze op de vele gevaren die kinderen bedreigen en focussen ze op de spirituele rechten van het kind: “Wat heb je eraan vijf talen te spreken als je het spirituele alfabet niet kent?” Een uiterst valabele boodschap, maar een beetje wrang uit de mond van een bende kinderloze functionarissen van een bijwijlen uiterst geperverteerde religieuze instelling. Gelukkig kloppen ze heel even op eigen borst –ze hebben daar tenslotte een traditie hoog te houden (mea culpa, mea culpa, mea maxima culpa).
  7. Goed bezig (de column Overstekend Wild van Marc Reynebeau): De straten zijn weer opgetut met slingers, energieverslindende lampjes, valse sneeuw, plastic vrolijkheid en uit bordkarton en piepschuim vervaardigd geluk. Ze omstuwen de passant met beloften van cadeaus, gezelligheid, troost en alles-wordt-beter. En dan steekt onder het middenrif weer een wee gevoel op. Wat scheelt er toch aan dat nochtans zo traditierijke, warme, verzoetende kerstritueel?

Er is er nog eentje (een reden), maar dat betreft eigenlijk eerder een artikel van gisteren –daarover later (misschien) meer.

erotisch

“Zo een dikke poep!” riep Henri uit.

-Wablieft?

“Jamaar nee hé, dat is erotisch bedoeld”

-…

“Euh ironisch. Ah ja, ironisch natuurlijk.”

Sinds een paar weken heeft Henri er een nieuw woordje bij. Hij liegt niet (dat heeft hij eigenlijk nooit gedaan), maar hij zegt ‘ironische’ dingen. Soms technologisch, of economisch, en gisteren ook erotisch. Maar eigenlijk dus gewoon ironisch. Truth with a twist.

het jaar vier

We blijven nog even bij de taal (een talig weekend). Ton den Boon, hoofdredacteur van de Grote Van Dale, publiceerde een kroniek van de nieuwe woorden uit 2004 en legde ze vast in het downloadbare boekje Taal van het jaar vier: kroniek van het Nederlands in 2004 (420KB PDF) [via].

Een voorsmaakje: over weblogging.

Wat deden mensen vijf, zes jaar geleden met hun vrije tijd? In elk geval hielden ze nog niet een weblog of blog – een regelmatig ververst dagboek op het internet – bij. Dat is anno 2004 wel anders, want op het internet struikel je werkelijk over de logs. Hoe vers het verschijnsel is, blijkt alleen al uit het feit dat de woorden logen weblog nog niet eens in de Grote Van Dale van 1999 staan. Dat is geen wonder, want pas rond 2000 begonnen de kranten over het bijbehorende verschijnsel te schrijven. Tegenwoordig zijn ze er in soorten en maten en is log een populair onderdeel van samenstellingen: je hebt boekenlogs, citatenlogs, filmlogs, kunstlogs, muzieklogs, nieuwslogs en natuurlijk de onvermijdelijke sekslogs (alle woorden zijn te vinden via Google). Een weblog waar de bezoekers naartoe surfen om gechoqueerd te worden, heet een shocklog (vk, 13-52004) en een log waar je gezellig kunt chatten, heet een kletslog (via Google). Van de ene log naar de andere gaan, heet webloghoppen, loghoppen of bloghoppen. Die werkwoorden worden door loggers op internet inmiddels al keurig volgens de regels van het kofschip vervoegd: ik loghop, loghopte, heb geloghopt. Een man die een log bijhoudt, heet vanzelfsprekend een logger. Zijn vrouwelijke pendant wordt een logster genoemd, maar heet – wat charmanter – ook wel een logette. Deze woorden zijn trouwens wel veelvuldig via Google te vinden, maar nog niet doorgedrongen in de krant.

Het lijkt wel zo gegrepen uit het Het Groot Dictee der Nederlandse Taal.

spelling

Spelling is een heerlijk ingewikkelde edoch vaak voldoende logisch onderbouwde zaak. Heel even meende ik –tot groot jolijt– DS op een taalfout te hebben betrapt. Ik had beter moeten weten.

De enkele ‘s’ en ontdubbelde ‘a’ in Fusie Sint-Niklase ziekenhuizen op til is (zijn) wel degelijk correct. Op het Taaluniversum vinden we de uitleg bij het antwoord op de vraag Is de juiste spelling Maassluisse harmonie of Maassluise harmonie?

Van de meeste Nederlandse aardrijkskundige namen kunnen bijvoeglijke naamwoorden worden gevormd met het achtervoegsel -s. […] Volgens het beginsel van vormovereenkomst worden woorden die op overeenkomstige wijze zijn gevormd, op overeenkomstige wijze geschreven. […] Aangezien het bijvoeglijk naamwoord Maassluis(e) met een -s is afgeleid van de plaatsnaam, zou je een apostrof verwachten in de onverbogen vorm en verdubbeling van de s in de verbogen vorm: Maassluis – Maassluis’/Maassluisse naar analogie van Amsterdam(s).

Helaas:

Volgens een ander beginsel worden lange klinkers en tweeklanken echter nooit gevolgd door een dubbele s. Alleen bij eigennamen van personen die eindigen op een s (of een andere sis-klank), wordt de genitief-s door een apostrof weergegeven (bijv. Mies’ ouders, Bush’ verklaring). Bij geografische namen die al op s eindigen, valt het achtervoegsel met die slot-s samen: Maassluis – Maassluis/Maassluise.

Even dacht ik nog dat de ‘s’ dan misschien niet verdubbeld werd, maar dat, gezien het hier om een eigennaam (plaatsnaam) ging, op zijn minst de schrijfwijze zou moeten bewaard worden: ‘Sint-Niklaase’, maar we krijgen nog een paar voorbeelden toe:

Andere voorbeelden van aardrijkskundige namen die eindigen op een s en waarvan het afgeleide bijvoeglijk naamwoord gelijk is aan de eigennaam: […] Overmaas – Overmase […] Sint-Niklaas – Sint-Niklase […]

Lelijk als de pest, dat Sint-Niklase, maar wel correct.

Daarna ben ik nog op een paar pareltjes gestoten (via ‘zie ook’):

Is de juiste spelling Bosche bollen of Bossche bollen?

Dat deze woorden met twee s’en worden geschreven, vloeit voort uit het beginsel dat een medeklinker tussen twee klinkers, waarvan de eerste ‘kort’ is, wordt verdubbeld, bijvoorbeeld bij bos – bossen. Hoewel de spelling Bosche niet zou leiden tot de uitspraak met een lange klinker [boos«], is dit beginsel ook van toepassing bij vormen die nog een sch hebben volgens de spelling van De Vries en Te Winkel, met dien verstande dat alleen de s wordt verdubbeld.

En ook: Is de juiste spelling boschage of bosschage? Waar ik dan weer het volgende vond:

De juiste uitspraak is [bosaazje], niet: [bosgaazje]. […] Bosschage moet niet verward worden met het eveneens aan het Frans ontleende bossage (‘bewerking in reliëf van muurvlakken’, afgeleid van Frans bosseler).

Heerlijk!

illegaal

DS kon dit weekend wedijveren met HLN. Drie Gentse ziekenhuizen weigeren nog elke illegaal te behandelen, zo kopte de regio-pagina in DS. Waarbij de nietsvermoedende lezer al gauw die ‘elke’ interpretert als ‘om het even dewelke’.

Drie Gentse ziekenhuizen weren illegalen met banale klachten stond er bij HLN; hoewel nog steeds verwarrend om te lezen (maar grammaticaal correct), was dit al iets neutraler.

Het was echter aan DM om met de meest objectieve kop te gaan lopen: Gentse ziekenhuizen wijzen illegalen de weg naar de dokter.

Een lovenswaardig initatief van die ziekenhuizen. Was is het probleem? De Belg wordt op allerlei manieren ontmoedigd om al te gauw gebruik te maken van de diensten van de ‘spoed’ (aka ER voor TV-kijkend Vlaanderen). Denken we maar aan het remgeld.

Buitenlandse patiënten beschikken in hun land van herkomst vaak niet over een degelijk uitgebouwde eerstelijnszorg (de huisarts), maar melden zich bij gezondheidsproblemen meteen aan bij de (soms schaarse) ziekenhuizen in hun streek. Deze gewoonte brengen ze mee naar België.

Voor de ziekenhuizen brengt dit een nodeloze overlast mee, op een reeds onderbemande spoeddienst. Vandaar zullen de drie Gentse ziekenhuizen (UZ, Jan Palfijn en Sint-Lucas) een screening invoeren, waarbij ze de patiënten met eerder banale klachten zoals diarree of verkoudheid zullen doorsturen naar eens huisarts. Als ze de zorg van een ziekenhuis nodig hebben, zullen wij hen zeker opvangen. Maar niet als het gaat over diarree of een verkoudheid. aldus gedelegeerd bestuurder Francis Colardyn van het UZ Gent. Ze worden in hun initiatief overigens bijgestaan door de Stad Gent.

De PDFjes: DM, DS, HLN

onderwijs

(De site van) het NIS bevat een schat aan informatie (ze hebben zelfs een rss feed). Neem nu het onderwijs. Onlangs nog stonden de kranten er bol van, hoe goed België (Vlaanderen!) het wel deed op het vlak van onderwijs. Maar er is meer.

Het schooljaar 2002/2003 telde 2.262.501 schoolgangers (van kleuterklas tot hoger onderwijs) in België (1.261.633 in Vlaanderen). Als we ons beperken tot de cijfers van het hoger onderwijs, dan zien we niet alleen dat er in Vlaanderen zo’n 156.500 studenten telt vs 141.887 in Wallonië (vergelijkbare cijfers dus), maar tevens zien we dat –zowel absoluut als relatief– Vlaanderen minder universitairen kent dan Wallonië (56.839 vs 62.645). In Vlaanderen is dat een lichte daling (-10.000) van het aantal universitaire studenten sinds 1995/96 (hoewel het totale aantal hoger onderwijs studenten gelijk blijft); in Wallonië gaat het om een status quo.

Nog interessanter is het onderwijsniveau van de Belgische bevolking. Voor de cijfers van 2003 kijken we naar een bevolking van 8.553.145 (+15 jaar). Daarvan heeft 7,2% een universitair diploma (15% een diploma van het hoger onderwijs, niet universitair). En al is de totale populatie niet echt vreselijk gegroeid sinds 1987 (8.187.221), toch zijn de absolute cijfers voor dat opleidingsniveau verdubbeld. In 1987 hadden 293.515 mensen een universiteitsdiploma; in 2003 waren dat er reeds 614.690. Gelijkaardige cijfers vinden we voor het hoger onderwijs (niet-universitair): 692.441 in 1987 tegenover 1.280.648 in 2003. Bovendien blijft de mate van toename min of meer gelijkmatig tot 2000, al gaat het dan plots weer minder snel.

Ook voor het middelbaar onderwijs zien we een dergelijke toename (van 1.599.290 naar 2.632.785), terwijl het aantal personen met enkel een diploma (getuigschrift) van het lager secundair en lager onderwijs heel sterk afneemt (-1.576.955). Als je de cijfers bekijkt, is die stijging natuurlijk voor een groot gedeelte te verklaren door de verlening van de leerplicht tot 18 jaar in 1983.

Edoch, de bottom line blijft: steeds meer mensen beschikken dus over een hogere opleiding. En dat kan toch alleen maar goed zijn?

(Het cijfermateriaal vind je hier: Onderwijs, cultuur en vorming.)

geheimzinnig

Busy, busy, busy. Er zijn een aantal knopen doorgehakt, waarvan ik het nieuws geleidelijk ga laten doorsijpelen. (Eentje wordt waarschijnlijk dinsdag reeds onthuld, een ander later diezelfde week, en nog een ander binnen een maand of twee –nee, we zijn niet zwanger.)

Als tipje van de sluier, staat er op de vierde verdieping een tonvormig zwart geval van om en bij de 200kg. De bedoeling was dat vandaag nog op de zolder te krijgen, maar daar zijn we dus duidelijk niet in geslaagd. Meer nog, we moeten er een speciaal soort hijstuig voor laten overkomen (een portiek –ik heb weer wat bijgeleerd), waardoor we het via de iets smallere, en vooral steile trap (van ocharme een tien-, vijtiental treden) naar boven moeten krijgen.

Wordt dinsdag vervolgd.

[update 18.xii:] een beetje bladvulling en ten zeerste ongeïnspireerd, ik geef het toe, maar ik wou vooral tot mijn quota van minstens 1 postje per dag komen.

hoestje

Vorig jaar heb ik kerstnacht samen met Henri thuis doorgebracht. Henri was toen ziek, en alles was begonnen met een hoestje. Datzelfde hoestje dat hij ook dit jaar weer heeft.

En ook dit jaar kijkt hij er alweer vreselijk naar uit. “En mag ik dan de briefjes trekken, hé mama?” Om te weten in welke volgorde de cadeautjes worden afgegeven, worden briefje uit een bokaal getrokken door een ‘onschuldige kinderhand’. Of Henri echt nog zo onschuldig is, is een andere zaak. Het is immers elk jaar weer opvallend dat de briefjestrekker ook het snelste zijn cadeaus krijgt.

Och, hij heeft nog een week om zich te herpakken.

kabelsteek

Vandaag: muziekinstallaties. Net zoals zovele ‘hobbies’ slurpen ze geld op zoals Henri een versgeperst sinaasappelsapje door een buigzaam rietje. Een beetje zoals een motor. Of fotografie.

Euh, ik wijk af. Je kan in die audio net zo ver gaan als je portemonnee het toelaat. En in de meeste gevallen nog oneindig veel verder. Je hoeft niet eens zó zot te doen om voor een HiFi stereosysteem (CDspeler + versterker + twee luidsprekers + bekabeling) 25.000 EUR neer te tellen.

Bekabeling is daarin een touchy subject: de een zweert erbij, de ander beweert dat het allemaal hype is. Deze reporter nam de proef op de som, en ging langs bij Alpha High End in de Pelikaanstraat in Antwerpen (de straat langs het Centraal Station, aan de andere kant van de zoo). Niet noodzakelijk om uit te zoeken hoe het nu zit met die kabels, maar ik ben op zoek naar een nieuwe CDspeler: mijn +10 jaar oude NAD heeft het (bijna) begeven (random skips, en het is niet de lens die vuil is). Jammer, het was een cadeau voor mijn 21e verjaardag.

Zeer behulpzaam daar bij Alpha (een wezenlijk verschil met bvb BOHES –nu Stevens Hifi– in Gent). Service staat op de eerste plaats, en de mens die mij geholpen heeft was langs geen kanten te beroerd om mij naar de meest diverse apparatuur te laten luisteren. Ik had goede dingen gehoord over de Primare CD21, en ik wou die vergelijken met een aantal andere spelers. Op aanraden van de verkoper luisterde ik zo ook naar de Arcam CD192.

De CD21 hadden ze niet binnen, maar we de voorganger, de CD20. in vergelijking met de Arcam klonk de Primare veel wolliger, doffer zelfs. Maar dan kwam de man op het lumineuze idee de interconnects (de kabels die zorgen voor de verbinding tussen de CDspeler en de versterker) te vervangen.

Wow.

Iedereen die denkt dat kabels niets uithalen, moet maar eens dat experiment (laten) uitvoeren. De CD20 ging van wollig naar strak en beheersd, en kwam uitermate dicht bij de sound van de Arcam (dicht, maar het bleef een totaal andere sound). Het verschil was enorm. De oorspronkelijk kabel was een goedkopeer QED, de nieuwe kabel was de Siltech MXT Professional New York.

Wow. (Of had ik dat al gezegd.)

De beste kabel, zo luidt de boutade, is geen kabel. De kabel ‘moet’ zo weinig mogelijk beïnvloeden, en het signaal zo puur mogelijk doorgeven. Enfin, er is veel blah-blah over geschreven, als het jullie echt interesseert, wil ik er wel eens het een en het ander over samenschrijven. Maar de kabels maken dus wel degelijk het verschil. Toch in een goede set. Het houdt overigens niet op bij interconnects of luidsprekerkabels: er bestaan speciale netsnoeren, en netfilters, tot zelfs een heuse power regenerator toe. Allemaal voor evenveel (of zelfs meer) geld als een midrange hifi component.

Een nieuwe CDspeler heb ik toen nog niet gekocht (ik wil eerst nog o.a. de Naim CD5i beluisteren, en misschien ook de Opera Consonance Reference), maar die Siltech heb ik toch maar mee naar huis genomen. Bijna letterlijk: het bankcontacttoestel liet het afweten bij Alpha, maar ik heb de interconnects meegkregen, met het verzoek het geld zo snel mogelijk op hun rekening over te maken (en dat heb ik dezelfde dag nog gedaan).

Thuis gekomen kon ik het niet laten, en heb ik zelf een nieuwe luidsprekerkabel in elkaar geknutseld: 4 kabels van vijf meter, bestaande uit 1 kabel van 2,5mm en twee van 0,75mm, keurig in elkaar gedraaid. Ik wou ze eerst vlechten, maar dat was mij iets te veel werk voor een eerste experiment.

Het resultaat. De Siltech zorgde voor een veel opener geluid, vooral veel helder en meer gedetailleerd. De scène werd veel ruimer, de muziek kwam nu plots van tussen en rond de luidsprekers ipv enkel uit de ‘boxen’. (Ik weet het, het klinkt allemaal wat whacky, maar zelfs Tessa vondt dat de muziek ruimer klonk.) De zelfgemaakte luidsprekerkabel zorgde daar bovenop voor een beheerster, rustiger klank.

Wordt vervolgd.

snelheid

Waar beginnen we mee? Het artikel, Welles-nietes over snelheid in DS vandaag biedt meer dan genoeg stof om een entry te vullen.

Vooreerst is er de uitspraak van de Gentse politierechter Dirk Verstuyft zelf natuurlijk, waarin hij poneert dat snelheid niet de hoofdoorzaak van de verkeersongevallen is. Eerder, zo beweert Verstuyft, waarbij hij zich baseert op een studie van PVs, is die snelheid hooguit medeoorzaak. De grote boosdoeners zijn onoplettendheid, te weinig stuurvaardigheid (vooral bij jongeren) en een gebrekkige kennis van het verkeersreglement.

Wel, hij kan het weten zeker? Maar ik wil terloops wel even mijn tevredenheid uitdrukken over het feit dat de auto’s in de bebouwde kom ‘slechts’ 50 mogen rijden, en op steeds meer wegen slechts 30 (pakweg in de buurt van scholen).

De politierechter heeft het ook niet hoog op met de zwakkere weggebruiker: Die is door zijn gedrag volledig of minstens gedeeltelijk aansprakelijk. Verstuyft is, tussen haakjes, de man die in 2002 de twee kinderen (13 & 14) die bij het ongeval op de Gasmeterlaan in Gent het leven lieten (automobilist reed +100 waar je maar 50 mocht), mee verantwoordelijk heeft gesteld.

Op een punt heeft Verstuyft in elk geval gelijk: het is onredelijk dat de zwakke weggebruiker (lees: voetganger en fietser) altijd en automatisch in het voordeel wordt gesteld. Dat leidt soms tot hallucinante uitspraken.

Vervolgens laat DS Werner De Dobbeleer, van het BIVV, aan het woord waarbij de journalist erin slaagt de feiten verkeerd voor te stellen:

De Dobbeleer haalt nog andere cijfers aan: 1 km per uur sneller rijden betekent 5 procent meer kans op een ongeval met ernstig of dodelijk letsel. Een voetganger heeft 5 procent kans om een botsing te overleven met een auto die 30 per uur rijdt. Bij 50 km per uur is zijn overlevingskans nog maar de helft.

Iedereen die deze paragraaf leest, heeft onmiddellijk door dat er iets niet klopt. Hoe kan je van 5 procent kans een tegenstelling maken naar nog maar de helft (50 procent dus). Als die getallen correct zouden zijn, zou er staan “meer dan de helft”. Maar ik ben pertinent zeker dat die foutieve cijfers niet van De Dobbeleer zijn. Meer nog, uit een persbericht van het BIVV ( Voorstelling van de acties: “30, 50, 70 km/u, ik hou mij eraan” en “Een kruispunt is geen jungle” halen we het volgende:

Voetgangers die met 30 km/u door een voertuig worden aangereden hebben 5% kans om te overlijden. Bij 50 km/u stijgt dit cijfer echter tot 45%.

Direct gevolgd door de verklarende zin:

De gevolgen van een botsing bij een snelheid van 50 km/u zijn dus gemiddeld negen maal erger dan bij een snelheid van 30 km/u.

Soit. Begrijpend lezen voor dummies.

Geen uil overigens die De Dobbeleer:

Dat zwakke weggebruikers behalve rechten ook plichten hebben, beaamt De Dobbeleer. “Maar ze lopen meer gevaar dan dat ze er veroorzaken. Gemotoriseerde voertuigen verhogen door hun massa en hun snelheid het risico. Vandaar dat de straatcode stelt dat automobilisten die voetgangers of fietsers bemerken steeds voorzichtig moeten zijn.”

Great. Hoe zat dat nu weer met die tram?

(Och ja, alhier het PDF-ke.)