stilte

Een beetje stil vandaag, ik ben aan het doorwerken op die nieuwssite waarvan eerder sprake. Binnenkort zet ik hier wellicht de link, maar ik wil eerste nog een aantal dingen errmmm bijschaven.

De site valideert wel, maar de look is nog niet 100% wat het moet zijn. We gebruiken zoals gezegd MT voor de job, al blijft de ontwikkeling aldaar blijkbaar hangen (tenminste toch naar de buitenwereld toe) bij het nutteloze typekey. Bygones.

Effekens een dwaze foutmelding gehad bij de validatie ivm met een id dat reeds eerder gedefinieerd was, maar ik heb er dan maar een class van gemaakt (maar het blijft een div en geen span).

Tot zover. Maar de content look trekt dus voorlopig op niet veel.

gmail

Neeneenee, geen overzicht van de aprilgrappen van gisteren, al vraag ik me toch serieus af hoe het nu zit met Google Gmail.

DM heeft het alvast op de voorpagina gezet, en er is een ganse thread over op MeFi, en ook de New York Times berichtte erover.

Gratis e-mail account tot daar toe, maar gratis 1Gb disk space?! Stel u voor, als slechts 200.000 mensen van de service zouden gebruik maken, dan dient google plots 200 Terabyte ter beschikking te hebben.
(200.000 is echt geen overdreven getal; volgens wired waren er in 2000 waren 66 miljoen hotmail accounts, volgens het NYT artikel hierboven zijn dat er ondertussen al 170 miljoen.)

Nog volgens het artikel (zowel DM als NYT) kost het Google evenwel slechts 2USD per Gigabyte. Over kost voor extra bandbreedte wordt evenwel niet gesproken.

Grappig. Ik ben benieuwd.

update/edit 20040403 via BoingBoing is Gmail wel degelijk echt:

Screenshot of the beta version of GMail — Google’s forthcoming 1G mail service — here. Link. [We’ve been had. That one’s totally bogus, per Jason Shellen –XJ] Here’s another. (Thanks, Jean-Luc!)

fopjesdag

Speciaal omdat mama terug thuiskwam, mocht Henri gisterenavond extra lang opblijven. Zo laat dat er echt geen tijd meer was voor een verhaaltje.

“Papa, morgen is het fopjesdag, en dan ga ik u en mama eens lekker foppen.”

-Ja, zoals vorig jaar… (al herinner ik me met de beste wil van de wereld niet meer wat hij toen uitgestoken had).

“Ik ga tegen mama zeggen dat er een patiënt op haar zit te wachten in de kelder.”

(Gevolgd door een bulderlach, zowel van hem als van mij.)

“En ik ga tegen u zeggen dat uw motor vanzelf is weggereden.”

(Tot zover de verrassing.)

“En jij moet tegen mij zeggen als ik opsta dat het tijd is om te gaan slapen.”

(… en hij regelt zijn eigen ‘fopjes’ ook al.)

En voorwaar, daarnet aan de telefoon heeft hij het ganse scenario doorlopen, zoals gisterenavond verklapt. Al ging hij even ad lib door te vertellen dat hij de computer had laten vallen en hem dan ook maar meteen uit het raam gekeild had. *slik*

“Fopje!”

levensvragen

Reeds lange tijd geleden heb ik opgegegeven het antwoord op de volgende vraag te vinden: “Wat ziet Tessa in godsnaam in mij.” Bon, het moet wel degelijk iets zijn, en laten we het maar op iets onbestemds houden. Lotsbestemming and all that.

Maar wat ziet Henri in mij? Niet dat hij echt een keuze heeft –papa is papa– maar dan nog, hij is zodanig lief tegen mij, dat ik bijna niet opzie tegen de puberteit die hij onvermijdelijk tegemoet gaat.

*zucht*

Vermits we dan toch min of meer op de associatieve toer gaan, komt mij een van de moeilijker momenten in mijn bestaan even voor ogen. Beeld u in: een parkiet, zoals ik er een aantal heb gehad in mijn kindertijd. Net zoals steenratten. Evenveel parkieten als steenratten overigens –misschien werden ze ergens per paar verkocht. De parkieten heetten allemaal Flip (naar de papegaai van Jommeke), de steenratten allemaal Tom (origin unknown).

Ik heb ooit een levensbepalend moment meegemaakt met een van mijn Flipjes. Normaal gezien spendeerde ik ongeveer een dag met een Flipje in onze toenmalige keuken –in de Paardenstraat in Destelbergen (what’s in a few names). De keuken was niet echt groot –wat meteen voor een bepaalde intimiteit zorgde voor de personen die er zich op dat moment in bevonden. Ik heb er ooit samen met mijn vader eieren met ajuin leren maken –mijn vader dacht het toen onnodig de ajuin te pellen voor ze met de eieren in de pan te bakken– en nog daarvoor had ik er in de pompsteen mijn eerste badjes genomen.

Maar goed, ik spendeerde er dus een volle dag met mijn Flipjes, met als resultaat dat ze na die dag volledig tam waren. Ik kon er zelfs mee buiten in den hof gaan, een fenomeen dat ook mijn moeder herhaaldelijke keren probeerde, met steevast hetzelfde resultaat: tijd voor een nieuw Flipje. (De beesten waren behoorlijk ijdel, en één enkele keer zijn we erin geslaagd, met de gedemonteerde spiegel uit de badkamer, het beestje opnieuw naar binnen te lokken.)

Op een dag was ik of een of andere reden behoorlijk boos –ik was pakweg, een jaar of zes– en ik was alleen in de keuken gekropen. Flip was uit zijn kooi –de kooideur stond altijd open– en trippelde op de keukentafel heen en weer, en probeerde op mijn schouder te springen om aan mijn oor te knabbelen –parkieten houden daar nu eenmaal van. Ik was in een dermate boze bui, dat ik Flip voortdurend van mij afduwde –zonder resultaat: het beestje was danig aan mij gehecht. In kinderlijke naïviteit heb ik hem toen op een bepaald moment iets te hevig weggeduwd, een soort knip naar zijn poot –met een beweging zoals je een knikker wegschiet– gevolgd door een droge krak. Ik had Flip zijn pootje gebroken.

En nu komt het ergste: het diertje vluchte niet weg van zijn beul, maar bleef maar naar mij toehinken, op een poot, zijn ander pootje lamlendig met zich meeslepend. Ik heb nooit meer zoveel gehuild als toen.

(Maar ik heb sindsdien nooit geen dier meer kwaad gedaan. Behalve misschien spinnen. Maar ik ben er nooit wreed tegen geweest. Dood is dood. Één slag met het plat van de schoen. Een schoen. Om het even dewelke. Ik vertel de oorsprong van mijn arachnafobie nog wel eens.)

home alone

Wat doet ne mens als hij ne keer alleen thuis is? Niks. Zich afvragen waarom er niks op tv is die dag, en waarom hij geen goesting heeft om in een van de drie boeken waar hij in bezig is, verder te lezen. Of in de vier strips die hij vandaag van amazon FR heeft gekregen. Of in een DVD.

Nee, het enige wat hem zo meteen te binnen schiet is een gedicht van Edgar Allan Poe:

From childhood’s hour I have not been
As others were–I have not seen
As others saw–I could not bring
My passions from a common spring.
From the same source I have not taken
My sorrow; I could not awaken
My heart to joy at the same tone;
And all I lov’d, I lov’d alone.
Then–in my childhood–in the dawn
Of a most stormy life–was drawn
From ev’ry depth of good and ill
The mystery which binds me still:
From the torrent, or the fountain,
From the red cliff of the mountain,
From the sun that ‘round me roll’d
In its autumn tint of gold–
From the lightning in the sky
As it pass’d me flying by–
From the thunder and the storm
And the cloud that took the form
(When the rest of Heaven was blue)
Of a demon in my view.

Getiteld: Alone –ik heb het ooit nog op de muur van mijn kamer geschreven. Niet dat zulks een referentie hoeft te zijn.

anders

Naar keuze:

  1. ik had er gewoon zin in
  2. het voorkomt helmet hair
  3. henri had er een stuk uitgeknipt
  4. ’t was voor een weddenschap
  5. ik was zat

Anyway, mijn haar is af. Of dat een goede dan wel slechte zaak is, wil ik best in het midden laten.

Carry on. Nothing to see.

magertjes

Volledig ’t akkoord. Wilskracht is de sleutel. Een jaar of vijf geleden ben ik zelf op ongeveer een-twee maand tijd 10 kilo kwijt geraakt (mijn BMI is nu 21). En het belangrijkste dat ik daarvoor gedaan heb, was alle snoep te bannen.

(Nu ja, bannen. Ik snoep heus nog wel, maar ik vermijd het zoveel mogelijk. Het probleem is: ik kan geen snoep zien liggen of ik moet die opeten. Dus ik koop het zelden. Maar ik mis het niet. Zoals nu, ik kan gerust aan snoep denken, en beneden staat een automaat, maar ik voel absoluut geen urge om naar beneden te gaan en een raider of zo te halen. Het water komt me ook niet in de bek.)

BMI tabel -links: kg, onder: cm

Het tweede belangrijkste was terug beginnen ontbijten, en ’s avonds minder eten. Calorieën heb ik nooit geteld, maar ik zorgde er wel voor zo weinig mogelijk vlees en vette dingen te nuttigen.

Drinken deed (doe) ik sowieso al veel: plat water, spuitwater, koffie, thee, cola light, pepsi max…

Ontbijt was meestal iets in de zin van een banaan met cornflakes (geen frosties want dat is puur suiker), middagmaal was sla met een variatie van rauwe groeten (tomaat, komkommer, paprika), olijfolie en azijn, en ’s avonds vaak soep en een boterham.

En sindsdien is mijn gewicht eigenlijk hetzelfde gebleven. Ik let op wat ik eet, maar ik eet best wel frieten en ketchup en mayonaise en macdonalds en vijf gangenmenu’s. Maar niet elke dag. Niet elke week. (En in het begin –het eerste half jaar– zelfs helemaal niet.) En ik heb er nog geen spijt van gehad.

tandarts

Zo. Dat hebben we ook weer achter de rug… tot september. Ik heb ne wree wijzen tandarts, waar je eigenlijk met plezier op controle gaat.

“Da ziet er weer goed uit é. Alleen een beetje tandsteen, en we zullen dat ne keer wat opkuisen zie. En rap een fotooken of twee maken, om te zien of er geen gaatjes zijn ergens tússen uw tanden.”

Think happy thoughts. Niet te rap aan Tessa denken, want zulk een train of thoughts kunnen u dan weer iets té happy maken (nudge, nudge, say no more). En dergelijke situaties wilt ge eerder vermijden als ge in een tandartsstoel op uw rug ligt. Hm.

Henri to the rescue. Kinderen verlichten pijn. Niet dat ik afzag (langs geen kanten), maar ik verplaats mijn gedachten toch liever naar ergens… leukers. (Tiens, vanavond vertel ik hem het verhaaltje van de schildpad en de haas.)

“Gaat het nog?”
– ugh mwghft
(Goede verstaander, half woord; tandartsen zijn daar meester in.)

Prikkeldeprik terwijl het tandsteen alle hoeken van mijn mond te zien krijgt. Een laag fluor om af te werken. En de prijs: “x EUR, en dat krijgt ge allemaal terug van de ziekenkas”.

(’t Zijn echt toch uitzuigers en geldmollen, die dokters en tandartsen.)

kermis

’t Is kermis in Gent; halfvastenfoor. Dit weekend begonnen, maar niet op de vertrouwde locatie:

Aangezien het Sint-Pietersplein onbeschikbaar is wegens de werken aan de ondergrondse parking, ging de Stad Gent aan tafel zitten met de foorbonden, om een andere locatie te vinden. Uiteindelijk is een concensus bereikt rond het parkeerterrein langs de Yachtdreef aan de Watersportbaan.

En die Yachtdreef, die is toch wel behoorlijk dicht bij waar wij wonen. Ttz dicht genoeg om naar toe te wandelen, maar ver genoeg om geen geluidshinder te ondervinden.

Behalve op de openingsavond, zaterdag; toen was er vuurwerk. Net op het moment dat Henri ging slapen. Wat eigenlijk zeer goed uitkwam. Aangezien hij net onder de zolder slaapt (en eigelijk toch een beetje onder het dak), zit hij op een van de hoogste plaatsen van het huis. En vanuit die bevoorrechte positie had hij een schitterend zicht op het vuurwerk. (Waarna hij zich maar had neer te leggen, en hops, hij was in bed.)

Sindsdien is het natuurlijk al elke dag: wanneer gaan wij nu eens naar de kermis, papa? (En dat wil ik hem echt niet ontzeggen.)