het probleem (iv)

Twee weken was Nico met haar samen geweest. ‘Officieel’ dan toch. Op het moment dat de relatie niet langer verborgen hoefde te blijven, was het Laura genoeg geweest, en had ze reeds beslist niet langer bij Nico in te wonen. Nu ja, Nico niet langer bij haar te laten inwonen. Zo ongeveer.

Ze hadden samen een flat gehuurd in de binnenstad. Enkel haar naam werd op het huurcontract vermeld, al zette ook Nico er elke week wel een beetje geld voor opzij. De spanning van het verborgene had hun relatie van het nodige vuur voorzien, en Laura had er zorgvuldig op gelet geen andere mannen in de flat binnen te brengen. Daarbuiten was trouwens nog genoeg plaats.

Nico had Laura leren kennen in de zomer van 2004, diezelfde zomer van het trio. Laura was daarbij niet betrokken geweest, maar wel haar hartsvriendin, Isa. Destijds had hij die trio liever met Laura gezien, want Isa was niet zijn eerste keuze geweest. Hij vond het echter belangrijk dat niet hij maar Judith het tweede meisje koos. Voor een vlottere gang van zaken, zo had hij geredeneerd. Zolang ze maar niet te lelijk was.

Laura had de kleinste borsten die Nico ooit had gezien. Je kon het eigenlijk amper borsten noemen, had ze hem toegefluisterd, waarop ze beiden in de voorraadkamer achter in de bar waren verdwenen. De voorraadkamer bevatte slechts lege kratten drank, en de kans was heel gering dat er nog iemand op dat uur nog zou langskomen. Laura liet hem eerst onder haar trui tasten naar haar gebrek aan welving. Nico was er onmiddellijk weg van. Hij vond de glooiing subtiel, en genoot van Laura’s tepels die hard tegens zijn handpalmen duwden.

het probleem (iii)

Judith wou me graag terug zien. We hadden elkaar opnieuw gevonden tussen twee films door, net als gisteren. Een tweede koffie stond reeds klaar. (Anders had ik hem zelf wel gedronken, glimlachte ze.)

Nu kon het eventjes niet, zuchtte ze, want ze vertrok morgen op reis. Judith maakte immers een film. Ze had lang aan het scenario gewerkt, meer dan drie jaar, en nu het eindelijk afgewerkt was, diende haar film zo snel mogelijk te worden ingeblikt.

Eerder had Judith twee kortfilms uitgebracht waarvan er één zelfs een prijs had gewonnen, wat haar meteen had gedoemd tot ‘grote belofte’. Vandaar dat ze ook zo lang aan het scenario had geschreven: het script was waterdicht, er was geen detail over het hoofd gezien. Gezien haar prijs, en dus haar verdoemenis, was ze er bovendien in korte tijdspanne ook in geslaagd de medewerking te verkrijgen van haar favoriete acteurs.

Voor ze afscheid nam, had ze me nog gauw een print out in de handen geduwd. Het gaf me niet alleen iets om mij aan haar te herinneren terwijl ze weg was, maar ik zou er haar ook beter door leren kennen. En wanneer ze terug was, dan zouden we wel weer verder zien. Ze gaf me nog haar GSM nummer, maar eigenlijk, bekende ze er onmiddellijk bij, had zij liever het mijne, want als ze eenmaal bezig was op de set, werd ze beter niet gestoord. Alles buiten de set was ook net dat: erbuiten. Dat had hij nooit begrepen.

plotten

Nu de laatste dagen van het filmfestival ingezet zijn, begin ik het steeds moeilijker te krijgen de urge te onderdrukken nog eens een goed boek ter hand te nemen. Niet dat ik helemaal niets heb gelezen, maar mijn lectuur beperkte zich de laatste tien dagen veeleer tot pure non fictie (en daar ben ik geen fan van).

Wat voor mij van tel is, is het verhaal, en eigenlijk mag dat dan best non fictie zijn, zolang het maar op een goede manier wordt gebracht. Originaliteit is overigens niet het belangrijkste kenmerk van een goede plot, maar wending wél. Tenslotte gaat alles toch maar altijd weer over liefde: miskende liefde, ontroerende liefde, broederliefde, zusterliefde, ouderliefde, harde liefde, wraak (ook dat is liefde), seks, bedrog, macht; het is allemaal terug te brengen tot liefde. De plot varieert, maar uiteindelijk draait het allemaal om ons en de andere. Overigens l’enfer, c’est les autres, zal ik Sartre maar gelijkgeven.

De goede scenario’s waren dun gezaaid, dit jaar. Van de pakweg 40 films die ik zal gezien hebben, zullen er hooguit vijf (5 !) zijn waarover ik me volgend jaar nog zal over verheugen, ze dit jaar te hebben gezien. Dan is er nog een (groot) aantal dat wel goede ideëen bevatte maar waarvan de uitwerking te wensen liet, en dan waren er helaas nog een paar ondingen die nog de pellicule niet waard zijn waarop ze zijn gefilmd. Maar goed, voor de slotbespreking moet u nog even wachten.

[FF05] Where the Truth Lies

Een goede film vertelt een verhaal; of dat verhaal lineair is, is van ondergeschikt belang. Where the Truth Lies vertelt het verhaal van Lanny Morris en Vince Collins, de twee meest geliefde entertainers van de USA. Lanny en Vince hebben net een van hun befaamde telethons (een tv-marathon) achter de rug, waarvoor ze 36 uur op de been zijn gebleven. Net op dat hoogtepunt van hun roem wordt echter het lijk van een meisje in het bad van hun hotelkamer aangetroffen. Het is meteen ook het einde van hun samenwerking.

Vijftien jaar later wil Karen O’Connor, beginnend schrijfster, de zaak opnieuw leven inblazen door de biografie van Vince Collins te schrijven. Ze gaat op zoek naar de oorzaak van de split en het mysterie achter het dode meisje.

still from the movie

Dit klinkt een beetje als een whodunit, en, vooral naar het einde toe, klopt die beschrijving. Het scenario is gebaseerd op het gelijknamige boek van Rupert Holmes, dat begint als volgt:

In the seventies, I had three unrelated lunches with three different men, each of whom might have done A Terrible Thing. The nature of their varying ’things’ ranged from obscene to unspeakable to unutterable, and you will surely understand if, as a writer, I was rather hoping that each had. (Done their particular Terrible Thing.)

Deze alinea zet meteen de toon voor de film, die met brio de glans van de mid-50s en de losbandigheid van de jaren 70 verbeeldt. De film is enkel gebaseerd op het boek, en een aantal wendingen zijn geheel verschillend. De personages van Morris en Collins refereren in het boek sterk aan Dean Martin en Jerry Lewis, een vergelijking die Egoyan het liefste uit de film hield, omdat het teveel zou afleiden van het verhaal. De acteurs zijn perfect gecast: Colin Firth in de rol van Vince Collins, de beschaafde Brit, die de onbetaamde Amerikaan Lanny Morris (Kevin Bacon) in het gareel moet houden, en Alison Lohman, die zo uit de jaren 70 lijkt geplukt. Tuurlijk is het verhaal een beetje pulp. Maar de kracht van het verhaal en de film zit in de manier waarop de personages en sfeer worden gebracht.

still from the movie

Vermelden we nog even de beroering die de seksscènes in de USA hebben teweeg gebracht. Even leek het erop dat de film zou worden uitgebracht als NC-17 (de zwaarste rating, na X dat eigenlijk enkel voor porno is gereserveerd), maar toen na herhaaldelijk knippen bleek dat Where the Truth Lies op geen enkele manier een betere MPAA film rating zou krijgen, heeft de regisseur ervoor geopteerd de film zonder rating uit te brengen, om op die manier het ‘stigma’ van de NC-17 te ontwijken (dat is ook gebeurd voor bvb Requiem for a Dream van Darren Aronofsky).

Controverse of niet, dit blijft een zeer aangename film. Haalt u het niet meer tijdens het filmfestival, dan raden wij u zeker aan hem te bekijken na de officiële release.

Where the Truth Lies van Atom Egoyan met Alison Lohman, Kevin Bacon en Colin Firth. Nog te zien op 21 oktober om 14:30 in Kinepolis; wordt in de Belgische zalen verwacht vanaf 4 januari 2006

(Deze entry is ook terug te vinden op gent.blogt)

het probleem (ii)

Met slechts twee e-mails kom je plots een heleboel te weten over iemands leven. Er waren er nochtans 278 in haar inbox, teruggaand tot december 2004. Maar net die twee moest ik openen. “We moeten praten?” “Wat is er aan de hand?” Het waren vooral de vraagtekens die me hadden aangetrokken.

Hoe graag hij haar nog wel ziet, maar hoe zij twijfelt omdat hij voor haar een grens heeft overschreden. Dat ze zwanger waren, maar dat het is misgelopen. Dat hij er niet bij kon zijn voor de echo, en dat hij –door alweer een stomme ruzie destijds– nog steeds geen afdruk van de echo –van hun kindje– heeft gezien. Dat er in een zomer van 2004 een trio was geweest, een ervaring die ze ook nu nog steeds, geen van beiden volledig hebben verwerkt. Dat hij haar heeft bedrogen, maar zij ook hem. Dat ze al heel lang samen zijn, maar misschien te veel verschillen om nog verder te kunnen. Dat ze geen zin meer heeft in seks, of toch niet met hem, maar wel nog in de occasionele one night stand. Hoe zij zich maar op één manier kan geven, en vaak alleen maar in haar werk, en hoe hij altijd maar meer wil, en haar altijd voor zichzelf.

Tussen twee films door waren we aan de praat geraakt. En na de tweede filmpauze en een vierde koffie had ze mij naar haar flat meegetrokken omdat ze mij iets te tonen had. Nu zit ik aan de computer waar ze zonet haar e-mail heeft gecheckt en waarbij ze achteraf vergeten is uit te loggen. Haar borsten en dijen waren zacht, zoëven nog, en haar omhelzing warm. Maar toen moest ze weg. Dringend weg.

[FF05] Just Like Heaven & In Her Shoes

Comedy/romance, dat waren we nog vergeten. Als subset van de Hollywood film, krijgen we hier de feel-good-movie, chick flick, tear jerker: men neme een bekende actrice, een gekend plot met een liefdesverhaal dat er op het eerste gezicht niet zo goed uitziet, maar steevast goed afloopt. En ze leefden nog lang en gelukkig.

Zowel Just Like Heaven (Mark Waters) als In Her Shoes (Curtis Hanson) vallen in die categorie. Mark Waters heeft carrière gemaakt in het genre, maar van Curtis Hanson zijn we andere dingen gewoon (Wonder Boys, L.A. Confidential, The Hand That Rocks the Cradle, The Bedroom Window), wat de verwachtingen meteen een ietsje hoger bracht. Helaas. In Hansons geval duurt de film gewoon twee keer zo lang, omdat hij eigenlijk twee (arguably drie) van de klassieke plots in één film heeft verwerkt: naast de love story is er ook het familiedrama/-geheim (te vroeg gestorven moeder die eigenlijk zelfmoord heeft gepleegd maar dat mag niet geweten zijn), en de ruzie tussen hartsvriendinnen (zusters, in dit geval), waarbij de ene vriendin het vriendje van de andere wegkaapt.

In Just Like Heaven maken we kennis met Elizabeth, een jonge en succesvolle arts die, net op de dag dat ze een promotie krijgt, door een truck wordt aangereden. Wanneer David later in haar apartement intrekt, zal hij kennismaken met haar verwarde geest die daar nog rondwaart. Samen proberen ze uit te zoeken wie Elizabeth is.

De film bevat de nodige clichés, zoals de cultshop, met een ‘dude’, die ondanks zijn ‘stoned’ uiterlijk behoorlijk onderlegd blijkt in de materie; een jonge afgetrainde nymfomane die probeert David in bed te krijgen; een reeks exorcisten en ghostbusters; de onvermijdelijke redding-op-het-nippertje; en de romantiek.

In Her Shoes is zo mogelijk nog erger. Zustertwist, een geheimgehouden grootmoeder, slechte zuster wordt goed, goede zuster raakt eindelijk van straat, papa verzoent zich met zijn schoonmoeder, en de zakdoeken worden bovengehaald.

Er is een (groot) publiek voor dergelijke films, en te horen aan de commentaar in de zaal tijdens Just Like Heaven, laat het zich nog graag door de plotwendingen verrassen ook. Er zijn hoogst waarschijnlijk onaangenamere manieren om uw tijd door te brengen.

In Her Shoes van Curtis Hanson met Cameron Diaz, Toni Colette en Shirley McLaine, wordt verwacht vanaf 30 november; nog te zien op 18 oktober om 22:30, op 20 oktober om 14:30, en op 21 oktober om 10:00, telkens in Kinepolis.

Just Like Heaven van Mark Waters met Reese Witherspoon en Mark Ruffalo wordt verwacht in de Belgische zalen vanaf 7 december.

(Deze entry is ook terug te vinden op gent.blogt)

het probleem (i)

“Daar gaat ge u toch niet aan laten vangen zeker?”

Twee vervaarlijk uitziende mannen, donker gekleed en voorzien van insignes van een security bedrijf, waren in gesprek. Eén man zat met zijn hoofd in zijn handen.

-Kijk, antwoordde hij, ze heeft mij gezegd dat ze hem niet graag ziet, dat het een vergissing was, en dat ik nog steeds de liefde van haar leven ben. Ze gaat onmiddellijk bij hem weg, ze was haar valies reeds aan het pakken.

De ander keek hem verbijsterd aan.

“Allez Nico. Dat meent ge toch niet. Dát gaat ge ze toch niet laten doen?!”

Nico keek langzaam op. Zijn hoofd bleef evenwel op zijn handen rusten, die hij nu tot vuisten had samengetrokken. Hij keek zijn kameraad aan.

-Zeg mij dan, Paul, wat ik zou moeten doen. Ik kan niet zonder haar. Ik heb het godverdomme geprobeerd.

Dat laatst kwam er dermate kalm en beheerst uit, dat Paul, zijn mond reeds geopend om Nico van antwoord te dienen, de kaken toch maar gedecideerd op elkaar klemde.

[FF05] Rinjin 13-gô (The Neighbour No 13)

Hier is een film die schreeuwt om een remake. En dan beweer ik dat misschien enkel vanuit een westers oogpunt, want dit is een van de meer toegankelijke verfilmingen in zijn genre. The Neighbour No 13 is de verfilming van de gelijknamige manga van Santa Inoue; een psychologische thriller over Juzo en zijn alter ego, No. 13, dat wraak wil nemen op Akai, de man die hem op school heeft gepest.

De pesterijen door Akai en zijn klasgenootjes bereiken een hoogtepunt, wanneer Juzo’s gezicht gruwelijk wordt verminkt door een zuur, dat Akai na een chemieles over hem heeft uitgegoten. Ettelijke jaren later woont Akai met zijn vrouw en zoontje in een flatgebouw waar ook Juzo zijn intrek heeft genomen. Als Juzo werkt vindt in een constructiebedrijf, wordt Akai zijn baas, en gaan de pesterijen gewoon door (al heeft Akai Juzo niet herkend). Maar dan komt No. 13 op de proppen.

De film opent met een prachtig gestileerde scène, vermoedelijk beïnvloed door filmervaring die regisseur Yasuo Inoue heeft opgedaan met het regisseren van videoclips. De film vervalt later teveel in de typisch Japanse manga/horror stijl, waardoor hij misschien wel dicht blijft bij de oorspronkelijke manga, maar op die manier in ieder geval een diepgang mist die er anders wel had kunnen aanwezig zijn. En dan hebben we het hier niet over de mogelijke scènes van blood en gore, die naar ons inzien duidelijk maar súbtiel in de film werden verwerkt. Iets te vaak maakt de regisseur gebruik van de truken uit het horrorgenre (de muzikale climax, de verrassingen), die dan wel indruk mogen maken op gevoeliger harten, maar tevens het peil van de film jammerlijk naar beneden halen.

Begrijp ons niet verkeerd, The Neighbour No 13 is een goede verfilming binnen het genre, maar het had eigenlijk veel meer kunnen worden dan dat. Als de regisseur iets meer beheerst was tewerk gegaan, iets zorgvuldiger in de enscènering van het drama en de uitwerking van het beeldmateriaal, had deze film gemakkelijk een incontournable kunnen zijn. Zoals hij nu werd verfilmd is hij dat helaas niet. Maar goed, dit is pas het debuut van Yasuo Inoue, en we zijn dan ook danig benieuwd naar zijn verdere evolutie.

Rinjin 13-gô (The Neighbour No 13) van Yasuo Inoue gebaseerd op de manga van Santa Inoue. World Cinema; te zien op 17 en 21 oktober om 17:00, in Kinepolis.

(Deze entry is ook terug te vinden op gent.blogt)

[FF05] Stoned, Proof & Walk the Line als format

Op zo’n filmfestival krijg je altijd de meest verscheiden films te zien. Pareltjes zoals A history of Violence en Manderlay, amusante films zoals Nochnoy prodavets (The Graveyard Shift) en Perviyje na lune (First People on the Moon), arty stuff zoals Me, and you and everyone we know en Lonesome Jim, en dan de hollywood films.

Hollywood films hoeven niet noodzakelijk in Hollywood te zijn gemaakt (of zelfs niet in Amerika –al is die kans reëel). Het zijn films, vaak gemaakt met een redelijk tot groot budget, met weinig inhoud, maar die je au fond niet als slecht kunt bestempelen. De fotografie zit goed, maar is niet fenomenaal; de acteurs zijn gepolijst en verstaan hun vak; het verhaal, tsja, het verhaal is traditioneel, proven. Niks vernieuwends, weinig verrassend.

De films die ik vorige week heb gezien en in dat rijtje passen zijn o.a. Stoned over Brian Jones, founding member van de Rolling Stones; Proof over een gekke wiskundige en zijn dochter; en Walk the line over Johnny Cash. Het zijn stuk voor stuk films met grote ambitie (aan de box office dan toch), met een mogelijks groot appeal, en waarbij het publiek met tevredenheid de zaal zal verlaten. Want ze hebben nog eens een moeilijke film gezien (moeilijk zijnde dan een film die geen tot weinig actie bevat).

Noteer toch maar even dat ik niet neerkijk op dat soort films. Bij geen van de vier vernoemde films heb ik me ook maar een seconde verveeld, en bij geen enkele heb ik het gevoel gehad dat ik mijn tijd beter anders had kunnen besteden (dat kan je overigens bijna altijd). Al denk ik niet dat ik een ticketje zou kopen, had ik de films buiten de context van het festival kunnen/moeten bekijken.

Your point being, hoor ik u al vragen. Erm niks eigenlijk. Ik ben moe, en had (voorlopig) geen zin/energie om over die drie films een bespreking neer te pennen. Maar met mijn beschrijving hierboven, denk ik dat u exact weet waar u zich aan kunt verwachten.

Toch nog dit: Stoned en Walk the line zijn biopics. In hoeverre alles met de werkelijkheid strookt, daar heb ik geen weet van. Brian Jones blijkt, zoals in Stoned, effectief door Frank Thorogood te zijn vermoord (zo heeft Thorogood op zijn sterfbed toegegeven), en de film is gebaseerd op minstens één Jones-biografie. Walk the line is gebaseerd op twee boeken van Cash zelf, en gaat vooral over de vroege periode, met zijn eerste vrouw, en toen hij nog toerde met Jerry Lee Lewis en Elvis. (Jawel, een rock ’n roll film in de traditie van Great Balls of Fire en La Bamba.)

Proof doet dan weer sterk denken aan A Beautiful Mind, en hoewel het voornamelijk via een vast hollywood format werkt (probleem – jongen – meisje – relatie – goed einde), vermelden we nog even de geslaagde acteerprestatie van Paltrow.

Verward? Ga gewoon de films bekijken. Of u wacht een paar jaar voor u ze tijdens het weekend op uw (digitale) televsie te zien krijgt.

Proof van John Madden wordt verwacht in de Belgische zalen van 11 januari 2006; nog te zien op 18 oktober om 17:00 in Kinepolis.. Walk the line van James Mangold wordt verwacht vanaf 18 januari 2006; nog te zien op 19 oktober om 20:00, op 20 oktober om 12:15, en op 21 oktober om 14:30 en 20:00, telkens in Kinepolis. Voor Stoned van Stephen Woolley hebben we voorlopig geen informatie; nog te zien op 18 oktober om 17:00 in Kinepolis.

(Deze entry is ook terug te vinden op gent.blogt)

[FF05] Nochnoy prodavets (The Graveyard Shift)

Een student begint aan zijn nachtdienst in een winkel die 24 uur open is. Hij vond de job een geschikte bijverdienste, omdat hij tijdens de dode momenten rustig kan studeren. Hij wordt echter voortdurend gestoord, eerst door een politieagent op nachtronde die hem waarschuwt voor een maniak die de stad terroriseert, dan door de vrouw van zijn baas, die hem verleidt, en dan komt de maniak zelf ook nog op de proppen.

De humor in The Graveyard Shift is van de drogere soort. Hoewel de spanning steeds in het verhaal aanwezig is, blijven de situaties waar de student voor komt te staan enorm grappig. Met een onbewogen uiterlijk –maar eigenlijk totaal gestresseerd– probeert hij zich door alles heen te slaan, om toch maar het einde van zijn shift te halen.

Deze film is één van de meer onderhoudende (en zeker grappige) die u op het festival zal te zien krijgen. De stijl die regisseur Valeri Rozhnov hanteert valt nog het beste te vergelijken met de (vroege) films van Robert Rodriguez (denk maar aan El Mariachi, Desperado, en zelfs nog From Dusk Till Dawn). Er ís in de film ook een zekere vorm van horror, al worden gruweldaden nooit expliciet getoond. De samenloop van omstandigheden en de gelatenheid van de student maken het verhaal absurd en onwaarschijnlijk, maar nooit echt ongeloofwaardig. Een aanrader.

Nochnoy prodavets (The Graveyard Shift) van Valeri Rozhnov. World Cinema; nog te zien op 17 en 19 oktober telkens om 17:00 in de Sphinx.

(Deze entry is ook terug te vinden op gent.blogt)