Judith wou me graag terug zien. We hadden elkaar opnieuw gevonden tussen twee films door, net als gisteren. Een tweede koffie stond reeds klaar. (Anders had ik hem zelf wel gedronken, glimlachte ze.)
Nu kon het eventjes niet, zuchtte ze, want ze vertrok morgen op reis. Judith maakte immers een film. Ze had lang aan het scenario gewerkt, meer dan drie jaar, en nu het eindelijk afgewerkt was, diende haar film zo snel mogelijk te worden ingeblikt.
Eerder had Judith twee kortfilms uitgebracht waarvan er één zelfs een prijs had gewonnen, wat haar meteen had gedoemd tot ‘grote belofte’. Vandaar dat ze ook zo lang aan het scenario had geschreven: het script was waterdicht, er was geen detail over het hoofd gezien. Gezien haar prijs, en dus haar verdoemenis, was ze er bovendien in korte tijdspanne ook in geslaagd de medewerking te verkrijgen van haar favoriete acteurs.
Voor ze afscheid nam, had ze me nog gauw een print out in de handen geduwd. Het gaf me niet alleen iets om mij aan haar te herinneren terwijl ze weg was, maar ik zou er haar ook beter door leren kennen. En wanneer ze terug was, dan zouden we wel weer verder zien. Ze gaf me nog haar GSM nummer, maar eigenlijk, bekende ze er onmiddellijk bij, had zij liever het mijne, want als ze eenmaal bezig was op de set, werd ze beter niet gestoord. Alles buiten de set was ook net dat: erbuiten. Dat had hij nooit begrepen.