amazed

Baby I’m amazed at the way you love me all the time
Maybe I’m afraid of the way I love you
Baby I’m amazed at the the way you pulled me out of time
Hung me on a line
Maybe I’m amazed at the way I really need you

Baby I’m a man and maybe I’m a lonely man
Who’s in the middle of something
That he doesn’t really understand
Babe I’m a man and maybe you’re the only woman
Who could ever help me
Baby wont you help to me understand

(lead solo)

Baby I’m a man and maybe I’m a lonely man
Who’s in the middle of something
That he doesn’t really understand
Babe I’m a man and maybe you’re the only woman
Who could ever help me
Baby wont you help me understand

Baby I’m amazed at the way you’re with me all the time
Maybe I’m afraid of the way I leave you
Baby I’m amazed at the way you help me sing my song
You right me when I’m wrong
Maybe I’m amazed at the way I really need you

Maybe I’m Amazed (Paul McCartney, 1970)

descansa en paz

Vanochtend bevonden wij ons op het Vossenplein (place du Jeu de Balle –ze zijn daar al even koppig als in Gent, met hun straatnaamvertalingen), in het hartje van de Marollen. Aan het plein bevindt zich ook het befaamde eethuis De Skieven Architek (dat prominent getoond wordt in de nieuwste Ric Hochet), en men hield er toen wij er kwamen ook een “oude markt”.

De begrafenis van A. vond er plaats in de Onze-Lieve-Vrouw Onbevlekt-kerk. Als u nog steeds denkt dat de Vlamingen strikt religieus zijn, dan wordt het tijd dat u een Spaanse mis meemaakt (maar hopelijk wel in andere omstandigheden). Het overgrote deel van de mis stonden we recht. Gezeten werd er enkel tijdens twee korte interludia, en toen de mensen van de communie terug naar hun plaats keerden.

De communie was overigens een spannend moment, want ik had gevreesd dat ik zowat de enige zou zijn geweest die niet ter communie zou gaan. Maar hooguit een vijfde van de kerkgangers ging de hostie halen.

De mis was geheel in het Spaans, en zette aan met Nearer, My God, to Thee, het lied waarvan wordt beweerd dat het werd gespeeld door de muzikanten van de Titanic toen het door de golven werd verzwolgen. Een wat oudere, magere man zat achter een orgel bij het altaar, en begeleidde zichzelf terwijl hij de Spaanse woorden door een microfoon kermde. Had men mij verteld dat ik in een begingeneriek voor Almodovar was terecht gekomen, ik had het terstond geloofd. De normale liturgie werd afgewisseld met meer dergelijke smachtende gezangen.

Met normale liturgie bedoel ik overigens de mis in zijn meest uitgebreide context, met schuldbelijdenis, eerste lezing, tweede lezing, evangelie, homilie, offerande, geloofsbelijdenis, onze vader, communie, etc. Er was zelfs een ritus pacis waarin we iedereen in onze buurt vrede dienden te wensen (in een mengelmoes van talen).

Aan het einde van de mis werd de kist naar een nis, gewijd aan de Onbevelekte Lieve Vrouw voor wie de kerk was gebouwd, gebracht alwaar iedereen die dat wou een laatste groet kon uitbrengen. Schrijnende beelden: ik bevond mij vlak naast die nis en heb de ganse familie de groet zien uitbrengen. Als ouder je kind ten grave dragen, moet vreselijk zijn.

Estarás para siempre en nuestro corazones” stond er op het overlijdensbericht, “Descansa en paz dulce angel, A.” Hopelijk heb je de rust gevonden die je zocht.

gelogged

Gisteren werd mij –in mijn hoedanigheid van Staff Representative (ad interim)– officieel bevestigd dat alle internet activiteiten van het personeel worden gelogged. Ik had zoiets al officieus horen waaien, meer bepaald dat er steekproeven waren genomen in juni, en nog ergens eind augustus/begin september, en dat er al een aantal mensen op hun vingers waren getikt. Drie mensen, zo ging het gerucht, waren uit die cijfers geschrapt (waaronder ikzelf) omdat hun professionele activiteiten intensief gebruik van internet met zich meebracht. Voor één (ander) iemand werd evenwel de toegang tot internet afgesloten (met uitzondering van e-mail –voor bedrijfsdoeleinden wel te verstaan).

Maar gisteren heb ik dus officieel gehoord dat die steekproeven werden uitgevoerd in juni, begin september, en opnieuw eind september. En daarbij werd niet enkel de hoeveelheid dataverkeer nagekeken, maar tevens de soort (websites, chat, games, etc.). Achteraf heb ik —off the record, maar van iemand die er direct bij betrokken is– te horen gekregen dat ondertussen alle gegevens worden bijgehouden in een speciaal daartoe aangekochte server. En al zijn die gegevens vanuit wettelijk standpunt waarschijnlijk niet bruikbaar (individuele gegevens mogen enkel worden opgeslagen nadat de betrokken persoon daarvan op de hoogte werd gesteld –uitzonderingen niet te na genomen), het is niet echt een aangename wetenschap (die ik –officieel– bovendien niet aan mijn collega’s mag doorvertellen).

het kot

Het ging over koterijen, vandaag op de interne mailing list van Het Project. Dat de koten tegenwoordig toch snel 250 EUR per maand kosten, en dat daarbij een 400 EUR mocht gerekend worden voor vertrier en eten. En 50-100 EUR voor een gsm. En dat er nog een laptop bijhoorde ook. En al gauw, zo beweerde men, kost zo’n kotstudent tegen de 900 EUR per maand, door elkaar gerekend.

En dan dacht ik terug aan mijn tijd in Antwerpen, academiejaar 1989-1990. In mijn kot dat kleiner was dan onze huidige badkamer, en waarvan de badkamer gemeenschappelijk was, maar ik had wel een kitchenette. De afstand tussen het bed, de deur, de kast, en de kitchenette was net geen meter. Leuk als er madammen kwamen, dat wel. En dat kostte iets van een 6.500 BEF (160 EUR) per maand. Voor al de rest –eten, uitgaan, telefooncelbellen, boeken– kreeg ik een 1.000 BEF (25 EUR) per week. (Niet dat ik daarover te klagen had.)

Internet was er nog niet, dat kreeg ik pas als ik een jaar of zo later terug in Gent stond, om er Germaanse te volgen. Honderden brieven heb ik (hand)geschreven, gedurende dat jaar in Antwerpen, dat wel. In Gent was het ARC (nu DICT) mij te ver, maar op de Blandijn was een computerlokaal, en de home achter ’t studentenresto aan de Overpoort –waar een vijftal computers stonden– was dag en nacht open, en daar heb ik menige nachten gesleten in aangenaam gezelschap.

Ach, waar is de tijd. Ik zou het zo opnieuw doen.

Noord: de tragiek

Het zag er weer goed uit in Noord. Dichte horden forenzen drumden zich een weg naar de tunnels zodra de treindeuren zich openden, en wurmden zich verder door naar een van de uitgangen. Ik hield even halt bij een van de broodjeszaken waar men je zowel in het Frans als in het Nederlands te woord wil staan, en bestelde een boterkoek met rozijnen en een chocoladekoek. Een uitspatting, want ontbijtkoeken zijn voor het weekend gereserveerd. Maar de muesli die ik in mijn bureaulade bewaar, was op en ik had nog geen tijd gehad bij de Origino op de Kortrijksesteenweg nieuwe te halen.

Na de korte stop zette ik mijn weg verder, toen de drommen dichter werden waar ze normaal gezien uitdunden omdat de grote hal uitgeeft op minstens vijf mogelijke uitgangen. Op de vloer, vlak voor mijn linkervoet, lagen dikke druppels bloed die een beetje verder overgingen in steeds langer wordende vegen, en van waaruit menige rode voetstappen vertrokken. Het was tenslotte spitsuur.

Een eindje verder zat een man, met een dik gezwollen gezicht vol bloed, geflankeerd door twee politieagenten. Nog een andere man had een arm rond zijn kompaan geslagen, een stroom van tranen op beide wangen. Niemand sprak, en de pendelaars hielden slechts even halt in de kijkfile, om vervolgens bij hoogdringendheid hun tocht naar het werk verder te zetten.

Toen ik dan toch nog even achterom keek, zag ik een derde agent met in zijn kielzog een man van de schoonmaakploeg. Met de hulp van een van de andere agenten splitsten ze netjes de gestage stroom treinreizigers op, om de bloedsporen van de tegels te laten verwijderen.

Pascal Schumacher Quartet

“De Bijloke wordt en is anders dan een jazzcafé”, zo hoorden we Frank Pauwels vorige week nog vertellen. De Bijloke heeft er nochtans alles aan gedaan om het zo gezellig mogelijk te maken.

Het podium was van de rest van de zaal door een zwaar zwart gordijn afgesloten. Ik kwam in een lege zaal terecht, alwaar een viendelijke jongedame mij vertelde dat het publiek vanavond op het podium zou plaatsnemen. Ik verwachtte even wat tafels en stoelen en een hele hoop kussens op de grond te zien, maar in plaats daarvan was een kleine tribune op het podium bijgezet, met zeven rijen stoelen.

De piano stond –vanuit het publiek gezien– links, geflankeerd door de vibrafoon met recht daarachter, aan de tip van de vleugel de bas, en rechtsachter de drums. De eerste rij, waar ik –na een schijnbeweging naar de derde– plaatsnam, was amper twee meter van de muzikanten verwijderd. Die nabijheid, en de verkleinde concertruimte, zorgden ervoor dat het concert in een aangename intimiteit kon plaatsvinden.

Pascal Schumacher QuartetHet concert zette rustig in, maar ging er met het tweede nummer (Kitchen Song) meteen vandoor, om even later (A Bad Memory) alweer heel etherisch naar een soort rustpunt terug te keren. Een afwisseling die kenmerkend zou blijken voor de hele avond. Vooral Pascal Schumacher trad op het voorplan, maar ook Jef Neve trok aan de piano vaak het laken naar zich toe. Hoe wild het spel ook was, Schumacher bleef er de rust en kalmte zelf bij, terwijl Neve –in zijn ondertussen typerende pose– de cool cat uithing. De linkerarm op het pianoframe, en met de rechter op de andere instrumenten inpikkend. Deze jongens zijn duidelijk op elkaar ingespeeld.

Na de pauze zette de set aan met het solomoment: Schumacher zette in op vibrafoon, speelde de bal door naar Neve, die vervolgens Christophe Devisscher op bas en daarna Jens Düppe aan de drums zeer verdienstelijk het hoge woord liet voeren tijdens Monks Mysterioso. Veel kwinkslagen ook, tijdens het concert, voor mij nog steeds een teken dat de ziel er goed in zit. Niet zomaar een doorslag van de CD(s) overigens, maar we kregen zowel oud als nog niet gereleased werk te horen.

Het geluid was bij momenten iets te overweldigend, maar we zaten er dan ook echt bovenop. En dan verkies ik toch wel het concert te beleven dan een quasi steriele vlekkeloze afhaspeling van het repertoire te ondergaan. Jazz moet men tot nader inzien beleven, en de mensen van De Bijloke hebben alvast zeer hun best gedaan om het publiek bij de twee sets te betrekken.

Wat ik al een paar keer heb mogen meemaken in de Bijloke, gebeurde ook nu: tijdens de pauze en na het concert troepte het publiek rond de instrumenten samen. Vooral Schumachers vibrafoon mocht op behoorlijk wat aandacht rekenen. Vlak voor de tweede set van start ging hoorde ik nog een van de concertgangers spreken over de partituur: “Ik ben gaan kijken naar die partituren, en daar staat zeer weinig op. Alleen een paar akkoorden, die uitgeschreven zijn in letters, H7, A9, enz. En dat voor alle nummers. Verbazingwekkend.” Ik houd wel van dat soort eerbied.

Pascal Schumacher Quartet: Modern jazz, postbop & ballads, gezien op 19 oktober in de Concertzaal van De Bijloke. Het volgende concert in de Jazz Rendez-vous reeks vindt plaats op 18 november, als slot van de Staten-Generaal van de Klassieke Muziek 2006. Dan kunt u er vanaf 22u gratis terecht voor het slotconcert van Tricycle.

(Deze bespreking verscheen eerder vandaag op Gentblogt.)

icarus

Gezien mijn enige bestaande VHS kopie door overgebruik zo goed als onafspeelbaar is geworden (en ik bovendien niet langer over een videotaperecorder beschik), is het nu al bijna twee jaar geleden dat ik nog eens Henri Verneuils I… comme Icare (1979) heb kunnen zien.

De film is helaas nergens beschikbaar op DVD, en speelt vanzelfsprekend in geen enkele zaal. Misschien moet het filmfestival maar eens een retrospectieve van Montand of Verneuil opzetten? Wie bezit overigens de rechten op die film?

jazztrompet

“Bij trompettisten –behalve als het Bert Joris is– komt er bijna altijd minder volk”, zo werd mij zondag toevertrouwd.

Godfroid, Antila en Isoheranen (iii)Zonde, vond ik dat, en zeker al toen ik daarna Marc Godfroid te horen kreeg bij Tuur. Op een schuiftrompet (trombone), waar hij op momenten zelfs zat op te scatten. Wat mij betreft leunt –in jazz toch– de trompet voor mij het dichtste aan bij de stem. Er zijn in het genre genoeg trompettisten bekend, die niet alleen het instrument bespelen, maar daarnaast zelf ook nog zingen. Louis Armstrong, Chet Baker, of –nog levend en dichter bij huis– Jan Muës bijvoorbeeld.

Godfroid heeft niet gezongen, maar zijn trompet nam wel die gedeelten voor rekening waar in de standards normaal een stem voorzien was. Zoals in Cry Me a River, dat oorspronkelijk werd gzongen door Julie London in de film The Girl Can’t Help It. Veel standards, en –misschien het filmfestival indachtig– veel filmmuziek, zondag bij Tuur, en dat was een goede zaak.

Vermoedelijk minder standards, komende zondag bij Tuur, want dan krijgen we Erik Vermeulen en Robin Verheyen. Het is ondertussen al een paar maand geleden dat ik Verheyen nog eens gezien heb, en ik vermoed dat hij zo onderhand ijverig aan het pendelen is tussen de USA (New York) en België. In september heeft hij overigens een nieuwe CD uitgebracht (als saxofonist in het Giovanni Falzone European Ensemble), Meeting in Paris (op het Soulnote label), die ik nog moet te pakken krijgen.

Het duo met Harmen Fraanje behoorde tot het betere dat ik vorig jaar heb gezien/gehoord, dus ben ik razend benieuwd wat de combinatie Verheyen-Vermeulen zal opleveren. Dit kan bijna alleen maar goed worden.

confrontatie

“Ik mag hier lopen!” Een oude man, die resoluut mijn richting was uitgestapt, hield mij tegen.

– U zegt?

“Ik mag hier lopen!”, herhaalde hij, terwijl hij dreigend de wijsvinger van zijn rechterhand onder mijn neus stak.

– Natuurlijk, glimlachte ik hem toe, terwijl ik trachtte mijn weg verder te zetten.

“Nee! Ik mag hier lopen!” Hij gaf mij een duw en greep vervolgens mijn bovenarm vast. Het vergde al mijn wilskracht om zelf passief te blijven.

– Laat. Mij. Nu. Los, siste ik hem toe. U loopt waar u wil, maar u laat mij los.

Hij liet los. “Gij zijt racist,” schreeuwde de man ontzet. “Ik niets doen, gij in mijn weg staan en mij slaan. Ik mag hier lopen!” Daar was die wijsvinger weer.

– Welja, zuchtte ik, ge hebt gelijk. Op alle vlak. Een prettige dag nog.

Aan mijn bureau trilde ik nog na van ingehouden woede. Ik had geen trek meer, en mijn lunch (een fitness broodje) verdween onaangeraakt in de vuilnisemmer. 0110 lijkt plots alweer zo lang geleden.