ge gaat lachen

Dat van die rukwinden, dat viel nog mee. Tenminste zolang het parcours van de halve marathon Deinze-Aalter langs het Kanaal van Schipdonk bleef. Ergens na de veertiende kilometer gaat het via een brug het kanaal over, en wordt de tocht verder gezet langs het Kanaal Gent-Brugge. En daar begon de wedstrijd eigenlijk pas.

Mij was nummer 172 toebedeeld. “Ge weet toch dat het een zeer mooi en symbolisch nummer is”, vroeg Tessa aan Henri. “Maar er moet wel nog een 9 tussen hé mama.” De start was in Deinze, en ik had mij een plekje in één van de bussen voorzien, zodat de tweekoppige fanclub drie uur in Bellem op mijn terugkeer mocht wachten. Maar ze stonden er wel, goed zichtbaar springend en roepend en wuivend aan de finish.

Het hele stuk langs het Kanaal Gent-Brugge (Vaart-Zuid) hadden we tegenwind. En echt wel tegenwind. Iemand van de organisatie fietste geregeld met de lopers mee, en hij moest op die weg herhaaldelijk stoppen en afstappen, omdat hij niet meer vooruit geraakte. Ik had –op aanraden van een aantal veteranen waar ik onderweg mee aan de klap was geraakt– gelukkig wat marge ingebouwd, want dat laatste derde was wel degelijk wat men in sporttermen omschrijft als beslissend.

Er waren –volgens het resultatenblad (PDF)– 365 deelnemers. Om bij de beoogde eerste helft te eindigen, mocht ik dus maximaal 182e worden of, volgens de resultaten van vorig jaar, binnen de 1u42 de finish halen. Mijn tijd was –ge gaat dus lachen– 1:41:59, en daardoor eindigde ik op de –en ge mocht bijna opnieuw lachen– 174e plaats (mijn rugnummer was 172).

Ben ik tevreden? Welja: ik heb mijn ‘doel’ gehaald én het was héél plezierig om eens aan zo’n wedstrijd deel te nemen. Was het goed? Nah, niet echt, ik had zeker een paar minuten vroeger kunnen eindigen. Het was mijn eerste wedstrijd, en zeker niet slecht, maar ik heb duidelijk een paar beginnersfouten gemaakt. Bij de start ben ik traag vertrokken. Daar kan ik mij best nog in vinden: ik kom eerder traag op gang, om tijdens de tweede helft tijd in te halen met de opgespaarde energie. Eigenlijk is dat een strategie die in deze halve marathon nog goed zou kunnen werken ook, op voorwaarde dat ge op tijd aan die tweede helft begint. Vier kilometer vóór de brug over het Schipdonkkanaal dus.

Na het rustige vertrek –een rondje op de atletiekpiste in Deinze– heb ik eerst de kat wat uit de boom gekeken. Ik ben gewoon van alleen te lopen, op mijn eigen tempo, en nu lopen daar plots een heleboel mensen rond mij, elk aan hun eigen tempo, en zeker daar aan het begin van de wedstrijd. Na een tijdje ben ik dan van groepje naar groepje verder naar voor gesprongen, op zoek naar een geschikt tempo. Daarbij had ik wel even onderschat hoe ver achteraan ik mij wel bevond, bij die start. Eventjes –voor een kilometer of twee-drie– heb ik een goed tempo gevonden bij een redelijk flashy uitgedoste loper, die ik evenwel op de brug achter mij heb moeten laten. Al dat gehop en gezoek deed mijn tempo (of strategie) echter geen deugd. Langs het Kanaal Gent-Brugge heb ik nog een heleboel mensen achter mij gelaten, en op het laatste stuk Mariahovelaan richting kerk en eindmeet, heb ik nog een kort sprintje ingezet. Ik had nog veel te veel energie over.

“Al die mensen zijn hier puffend en uitgeput over de meet gekomen, en gij ziet eruit alsof ge juist ne keer gaat joggen zijt”, vatte Tessa het samen. Volgende keer sneller aanzetten dus, is de boodschap. Volgende keer, dat wordt waarschijnlijk de Leopoldsloop in Watervliet. Er zijn er overigens twee: eentje van 21 km op 10 januari, en een tweede van 27 km op 21 februari, en ik voel mij wel geroepen om aan allebei mee te doen. Waarmee ik meteen ook de belangrijkste vraag (nogmaals) beantwoord: was het leutig, en ga ik het nog doen? Ja, absoluut!

(Proficiat ook aan Anje, die op de 51 plaats (als tweede vrouw) is geëindigd met een schitterende tijd van 1:27:55. Wauw!)

koolhydraten

Laat ons gauw nog wat koolhydraten opslaan, dacht ik gisterenavond toen we van de opening van de nieuwe LOD studio’s terugkwamen. Helaas bleken de goede etablissementen in de buurt gesloten of volzet, zodat wij toch nog eens in de Yanko eindigden. Het was tien jaar geleden dat wij daar nog eens waren langs geweest. De laatste paar keer was de kwaliteit van de gerechten zo ondermaats, dat we het gewoon niet konden opbrengen daar nog geld uit te geven. Tijd voor een nieuwe kans.

Er stond zelfs volkorenpasta op de kaart, en die was volgens onze kelner zonder room, maar enkel met wat olijfolie erover gesprenkeld. Gebakken spaghetti met wat tomaat en gepaneerde scampi’s en pijnboompitten, het leek juist wat ik nodig had. Helaas. De tomaat bleek uit redelijk zuur opgelegde ‘zongedroogde’ tomaatpartjes te bestaan, en het gerecht bevatte verder –naast de beloofde pijnboompitten– ook olijven en… erm… warmgemaakte zure ansjovis. Wacht, ik herhaal het even: warme, in azijn opgelegde, ansjovis. Die verder volledig onder de pasta was vermengd, eruit halen was niet meteen een mogelijkheid. De pasta zelf, was overgoten met op zijn minst een colaglas olijfolie (die ik vanzelfsprekend niet heb opgegeten/-gedronken). Mijn maag was niet tevreden. (Mijn portemonnee al evenmin.)

De rest was niet veel beter. Tessa had zwaardvis, die droger uitgebakken (gegrilled!) was dan een kurken vloer. Henri had gloeiend hete lasagne, ongeveer 8 centimeter hoog, waarvan 4 of 5 centimeter gebakken bechamelsaus. Nee, het zal waarschijnlijk opnieuw een tiental jaar duren eer we er nog eens durven binnenstappen.

vrij krachtig met rukwinden

Morgen loop ik mijn eerste wedstrijd. Ambities zijn er niet, enfin niet echt, al zou ik zeer tevreden zijn als ik bij de eerste helft van de 353 ingeschrevenen eindig. Dat mag niet onmogelijk zijn, gezien dat ‘midden’ vorig jaar een tijd van 1u42 betekende, en in het vlakke Gent, rond de vlakke Watersportbaan, zou zoiets mij wel lukken. Edoch, Anje had het al gezegd, de condities zijn niet erm… optimaal.

Dinsdag en woensdag is het wisselvalliger met brede opklaringen en stapelwolken waaruit af en toe buien vallen. De wind waait dinsdag nog vrij krachtig met rukwinden, zo zegt het KMI. De wind heeft een kracht van 4-5 Beaufort, dat is een matige tot vrij krachtig wind, met snelheden van 20 tot 38 km/h. Edoch, bij de doortocht van deze regenzone zijn rukwinden van 80 tot 100 km/u mogelijk.

In de Runner’s World stond de halve marathon Deinze-Aalter overigens als looptip van de maand vermeld. Met als bemoedigend bijschrift Zwoegen langs het kanaal: op Wapenstilstand zal er een verbeten slag worden geleverd langs het Schipdonkkanaal. Het kan namelijk stevig waaien op de kaarsrechte jaagpaden tussen Deinze en (een halve marathon verderop) Aalter. Ik neem het artikel even over.

De jogging Deinze-Aalter is verwant met de Leopoldslopen. Die vinden eveneens in Oost-Vlaanderen plaats, ook in de koudere maanden, ook op lange stukken langs het kanaal. Het zijn geen wedstrijden voor broze rietstengels, want meestal waait de wind hard tegen. Wie al eens langs het kanaal fietst, weet dat het zwoegen geblazen is.

Het parkoers voorziet geen terugtocht met de wind mee. De start vindt plaats op de atletiekpiste in Deinze. Vandaar gaat het noordwaarts over het jaagpad langs het donkere, brede Schipdonkkanaal, met lange rijen wuivende bomen aan weerszijden van het water. Alleen in de aanval gaan is vanwege de soms stevige zijwind niet meteen aangewezen. Wie enigszins van zijn namiddag wil genieten, kan zich beter in een groepje verschuilen, om energie te sparen. De weg is lang en –vooral in de laatste zeven kilometer– zwaar.

De boten op het kanaal vormen tijdens de wedstrijd een goede snelheidsmeter. ‘Zij varen ongeveer elf tot twaalf kilometer per uur’, zegt mede-organisator Wim De Lannoy. Wie door een boot wordt gepasseerd, zal dus genoegen moeten nemen met een plaats in de tweede helft van het deelnemersveld.

Na ongeveer dertien kilometer stroomt het Schipdonkkanaal in het kanaal Gent-Brugge. De lopers moeten over de brug, naar links, om op het jaagpad richting Brugge hun weg te vervolgen. Vanaf daar is er meestal tegenwind. Zo gaat de toch verder naar Bellem. Nog even zwoegen en dan komen de deelnemers op het mooiste stuk van de route: de laatste twee kilometer loopt het pad weg van het kanaal, door de velden, met uitzicht op de kerktoren. Aan de kerk ligt de finish.

Wie meedoet, weet op voorhand dat een scherpe tijd er niet in zit. ‘Over deze halve marathon doe je soms drie minuten langer dan normaal’, zegt De Lannoy. Het parkoersrecord staat op naam van ultraloper Marc Vanderlinden. Hij liep de wedstrijd als voorbereiding voor een hele marathon.

Hm. Ik heb er weer een goeie uitgekozen om mee te beginnen. Benieuwd of ik het haal, om bij die eerste helft van de lopers te finishen. (Note to self: de boten vóór blijven!)

grijp ze

Dat ik blij ben dat ik niet elke dag met de wagen de autsnelweg op moet. Ik verbaas er mij steeds opnieuw over hoe weinig mensen zich aan de maximumsnelheid houden. Erger nog, hoe gevaarlijk het wel is om u aan die maximale snelheid te houden –al blijf ik volharden. Het is een oud zeer: de kleine pakkans en meer nog het geringe verantwoordelijkheidsgevoel van de gemiddelde Belg. U hoeft het niet eens te zijn met de beperking, maar ze werd wel bij wet vastgelegd. De snelheidslimiet verhogen, heeft overigens geen enkel effect. Als iedereen 140 mag, zullen er altijd wel opnieuw mensen zijn die zich sneller dan de anderen willen verplaatsen. De maximumsnelheid heeft daar weinig mee te maken; de houding wordt gevoed van uit een ongezond soort geldingsdrang waarbij dan weer afgunst en angst aan de basis ligt. Zware/hoge boetes, verhoogde pakkans, een onverbiddelijk ingrijpen waar het zeer doet. Pak ze bij de flink uit de kluiten gewassen kloten die het kleine pietje moeten doen vergeten: neem de auto af. En u hoeft bij mij niet af te komen dat u die wagen nodig hebt voor uw werk. Als u die wagen zo broodnodig hebt, dan had u zich in eerste instantie maar aan de snelheidslimiet moeten houden.

dagboek

Gisteren heb ik spaghetti gemaakt. Dat was gemakkelijk. Ik had overschot van de saus van de dag ervoor. Die dag had ik osso buco gemaakt. Mijn vriendin had dat gezien bij Madame Zsa Zsa. Ze was vergeten dat ik zelf ook een goed recept had. En dat ik wou haar bewijzen dat ik dat ook kon. Ze vond het lekker. Ook de spaghettisaus vond ze lekker. Het was met verse groenten gemaakt. De dag van de osso buco heb ik ook muffins gemaakt. Muffins van chocolade en muffins van appels. Want het was Henri zijn verjaardag geweest en ze waren voor de kindjes van zijn klas. Hij kreeg van ons ook appels en mandarijnen mee. Alle muffins waren op. Bijna alle appels niet. Ik weet nog niet wat ik vandaag ga maken. Hopelijk wordt het ook lekker. Tot morgen.

Schoon ende proper

IVAGO

Onlangs kocht IVAGO zes nieuwe middelgrote veegmachines aan. Laten we van de gelegenheid gebruik maken, en gans ons veegsysteem eens aan de pers voorstellen, moeten ze hebben gedacht. Gisteren toog ik naar het Sint-Pietersplein, proper op tijd om de opstelling mee te kunnen maken.

IVAGO

100 personeelsleden, al die machinerieën, en nog meer foto’s: u vindt het allemaal bij Het Project: Schoon Gent