Your email. I has recievd it. (*)

“Yo!” en dan “Hey!”, floot een van die wandelende clichés me nog net niet toe vanop een schavot. “Excuse me, Sir!”

Ik keek de stelling op. Een voorman keek –min of meer– dreigend naar beneden, en Henri verstijfde helemaal naast mij. “Damn,” dacht ik, “ik zal hier niet mogen lopen zeker?” Ze zijn hier redelijk anaal wat betreft veiligheidsvoorschriften. Niet dat ik dat daarom noodzakelijk afkeur.

Hey,” riep ik vriendelijk terug, “how are you doin’?“, net op tijd de Joey-intonatie inslikkend.

Excuse me, Sir, but are you the one who sent us the e-mail?” Het donderde van de stelling af. Wat er ook in die e-mail stond, het zal niet zo positief geweest zijn. “About the sidewalk bein’ closed?” Naast hem stond een arbeider met Freddie Mercury-snor (echt waar, ik zweer het).

Sorry man, wasn’t me“, zong ik vrolijk naar boven. (“Niet dude zeggen, vooral niet dude zeggen”, herhaalde ik binnenshoofds.)

‘Cause he said something about his daughter and safety, and I see the two of you…

Daughter? “Err, well, he may have long hair, but he’s still my son, last time I looked“, riep ik terug in een poging grappig te zijn.

Hij wist niet meer waar kijken. “Ow. Oh! Gee. I’m sorry Sir! Must be a mistake then. Sorry again! Have a nice day, Sir!

a little kiss

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji PRO400H, 400ASA)

(*) U kent I can has cheezburger toch al?

choco

Voor ge weer uw kleren uit doet, waarschuw ik Tessa als ze van haar werk thuiskomt, moet ge weten dat er mannen op het dak zitten. De hele dag al –of toch op zijn minst sinds we van Capitol Hill 60 Minutes Photo zijn teruggekomen– kruipen er mannen op het dak van ons huis. Vanochtend miezelde het, en toen ik hun bezwoer voorzichtig te zijn, wees de stoerste naar zijn kruis en antwoordde: “not to worry, we’ve got a harness, and anyway, he’s going to belay me“. En voorwaar de man was getuigd in een veiligheidsharnas voor bergbeklimmers. Niet veel later kledderden alle goten van het huis naar beneden en daarna sleepten ze nieuw materiaal naar boven en hoorden wij het ritmisch gedraai van elektrische schroevendraaiers.

Zoals verzocht hield Tessa haar kleren aan. De mannen waren toen nochtans al lang van het dak weg –van de vakbond mogen ze niet langer dan tot 17u werken– maar op één of andere manier vond ik het grappig om dat alsnog voor haar verzwegen te houden. Samen met Henri sloeg ik haar verwoedde pogingen gade om een glimps van de YMCA-mannen(*) op te vangen.

Wat doet een mens overigens, als de Nutella op is, het buiten miezelt, en hij geen zin meer heeft om nog eens het huis te verlaten? Juist, hij maakt zelf chocopasta. Zonder noten weliswaar, want die hebben we niet in huis, en als we daarvoor het huis moesten verlaten, konden we evengoed meteen choco gaan kopen.

Smelt wat chocolade, smelt er wat boter bij, klop er één eigeel door, en vouw er –afzonderlijk stijf geklopt– twee eiwitten onder. Laat al dan niet afkoelen, et voilà: chocopasta. De overschot bewaart u in de ijskast tot de volgende dag –bonuspunten als dát lukt– een beetje zoals met versgemaakte mayonaise(**).

choco

Totdaar mijn dag in a nutshell. Morgen gaan we naar het aquarium, denk ik. Of het moet zijn dat het stortregent. Al zou mij dat erg verbazen, met de huidige hittegolf.

(*) Ik bedoel maar, dit is Seattle, gay capital of the USA –misschien op het San Francisco van de jaren 70 na– en van elk cliché loopt hier wel minstens één verpersoonlijking rond.

(**) Ook al zo eenvoudig. Eén eigeel (of twee, als u insisteert), een toefje mosterd, een vlekje zout, flink dik kloppen. Stilletjes olie bij gieten, blijven kloppen, en als het dik genoeg is, mag u stoppen. Afwerken door er een weinig azijn aan toe te voegen. De rest (bieslook, extra mosterd, kappertjes, pijpajuintjes, peterselie, …) vult u zelf maar aan.

All Creatures Great and Small (*)

Ondertussen raken we ook bekend met de Seattle fauna.

Zo zijn er de duiven, die van ons terras een broedplaats hadden gemaakt toen wij dachten er tijdens die paar zonnige dagen zelf bezit van te nemen. En die boven ons hoofd op het dak heen en weer t(r)ippelen, de mannetjes ijverig koerend naar de vrouwtjes, alsof één broedmoment tijdens de lente niet volstaat. Abstinentie is duidelijk niet in, bij de duiven.

En de raven, de raven! Elke ochtend, stipt om vijf, lijken wij verdwaald in dé scene van The Birds. De eerste keer dat het fenomeen zich voordeed werd ik wakker met volle overtuiging Tippi Hedren naast mij in bed te vinden. Met ganse hopen dalen de pikzwarte ondingen neder op de paar vierkante meters naast ons slaapkamerraam, waarvan het glas vanzelfsprekend enkel is. Vechtend om een brok eten, om elkaar, om de zon, om de lucht, … wie zal het zeggen. Maar een hels kabaal maken ze daarbij, waarbij elke alarmklok een schriel isomogepiep lijkt.

they're everywhere

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji Reala, 100ASA)

Het talrijkst vertegenwoordigd zijn evenwel de eekhoorns, en die zijn stil. Maar ze zitten overal. In de bomen, op de grond, én daartussen. Zelfs op het terras tussen de duiven, onder ons slaapkamervenster tussen de kraaien, op het dak, en in de nieuwe banner op dit blog. Meestal zijn ze heel schuw, maar van ons gescheiden door het glas van de terrasdeuren, durven ze al eens wat dichterbij te komen.

we're in seattle, babyDie squirrel zit hier weer, dacht ik dan ook, toen ik gisterenavond in mijn linkerooghoek beweging zag. Een dikke staart zat in één van de plantenbakken op het terras te woelen, maar toen ik met beide ogen keek, herpakte ik mij. Oh nee, het is een dikke kat. En toen draaide die kat zich om, en keek ik in de gemaskerde ogen van een racoon. Ook dat zit hier dus, en het beest leek minder verlegen dan zo’n eekhoorn. Hij bleef ons rustig aanstaren toen ik wijd gesticulerend Tessa van achter haar computer wegriep, maar spurtte eerst naar links, en dan nog sneller naar rechts toen ik de terrasdeur –nochtans voorzichtig– opende. Het was iets te donker, en de lichtgevoeligheid op mijn digitale camera stond iets te laag, maar neemt u het van mij aan: hij stond daar, pal in het midden van de foto hier rechtsboven. Alleen niet lang genoeg. Jammer, want het was een hele mooie.

(*) Wie herinnert zich nog de tv reeks?

zonovergoten

Al is bovenstaande titel niet meteen een letterlijke omschrijving van de voorbije dag. Ik weet het, u bent het beu van mij over het weer te horen kankeren, en ik kan daar begrip voor opbrengen. U bent het waarschijnlijk net zo beu, als ik het weer zelf. Oops, I did it again.

Zoals op onderstaande foto’s zag het er vorige week nog uit. Zondag, of maandag, of vrijdag –ik zou het moeten weten, want zoveel zonnige dagen hebben we hier nu ook weer niet. Euh, laat ik opnieuw beginnen.

evening sun

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji Reala, 100ASA)

Een waardevolle suggestie, van de naamgenoot van mijn zoon. Ik laat Henri inderdaad wel eens alleen –soms zelfs meer dan een uur aan een stuk– wanneer ik ’s ochtends ga lopen bijvoorbeeld, of als ik alleen boodschappen haal in de vlakbij gelegen Madison Market en de snotneus geen zin heeft om mee te gaan. Geen nood, ik geef hem ondertussen wel extra oefeneningen wiskunde als bezigheidstherapie.

Maar zonder hem een (regen)vest kopen, dat doe ik niet. Ik herinner mij dat mijn moeder dat ooit eens, ergens in mijn lang vervlogen puberteit, heeft geprobeerd, en ik heb het betreffende kledingstuk toen nooit meer aangedaan –behalve die ene keer om te passen en tegelijkertijd te constateren dat het ofwel veel te groot ofwel veel te klein was. Sindsdien sleurde ze mij altijd mee om verse kleding.

Zo ook voor Henri. Niet alleen zou ik totaal verdwaasd in die winkel ronddwalen, ik zou bovendien niet weten welke maat ik voor hem zou moeten meebrengen. In België lukt dat nog, daar kunt ge kopen op leeftijd. Maar dat klopt ook niet helemaal, want niemand met een kind van een bepaalde leeftijd koopt de kledij die volgens het etiket in het kledingsstuk voor het betreffende kind zijn leeftijd zou moeten passen. Minstens één, beter nog twee jaar groter kopen!

In Amerika hebben ze dan bovendien nog serieus rare maten: Tessa bracht voor mij drie onderlijvekes mee van Target, een tijdje geleden. “Medium was het kleinste wat ze hadden, small bestaat zelfs niet zei een verkoopster.” Toen ik er eentje gepast had, vroeg ik haar waarom ze niet meteen een écht slaapkleed voor haarzelf had gekocht.

Dus u begrijpt hopelijk dat ik zonder het pasmodel in kwestie geen kledij koop, niet thuis, laat staan in den vreemde.

solar ring

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji Reala, 100ASA)

Er was overigens niks beschikbaar in de Gap. Het was allemaal zomerkledij wat in de rekken lag. Ze zijn hier overigens nog zotter dan in Gent. Het is zomer –enfin, bijna toch– zo ziet ge ze denken, en ze kleden zich navenant. Ondergetekende loopt in tussenseizoensvest met sjaal en muts –het is hier maar 9°C– naast de onbezorgde Seattelites in tshirt en korte broek en bijpassende zonnebril, olijk onder de grijsbewolkte hemel waar elk moment regen kan uit vallen.

Damn, en nu ben ik toch over het weer herbegonnen.

eindtoetsen

“Ik ben zenuwachtiger dan gij, denk ik”, verzucht ik als ik hem de bladen voor zijn examen geef. Gisteren heb ik hem de eindtoets spelling afgenomen, die hij foutloos heeft afgelegd. “Vergeet de spellingafspraken niet”, zei ik hem nog, “en dan vooral die eerste hé. Wat was die alweer?”

“Ik luister naar wat ik schrijf”, volgde onmiddellijk.

Ik had er tijdens de lessen een groot spel van gemaakt, omdat hij soms te vlug over iets heen gaat. “Dat wil dus ook zeggen,” had ik hem toen op het hart gedrukt, “dat ge uw woordje moet herlezen, als ge het opgeschreven hebt. En niet herlezen zoals ge het van mij gehoord hebt, maar zoals ge het zelf opgeschreven hebt!” En dat heeft blijkbaar toch geholpen.

zen

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji Reala, 100ASA)

Nu is hij bezig met wiskunde. En ik moet mijzelf allerlei bezigheden geven om mijn eigen zenuwen te onderdrukken.

“Goed lezen wat er staat,” had ik hem alweer gezegd, “zoals dat daar.”

Hij kijkt naar vraag 4 en leest: “vermeerder 400 met de helft van 200 is 500”. Het komt eruit in eenzelfde cadans, en zonder de minste aarzeling.

“Huh,” zeg ik verbaasd, “en ik zeg net dat ge goed moet lezen… euh, wacht.” Ik reken gauw uit, en doe daar onnoemelijk langer over dan de korte adem waarmee hij de zin –met de juiste uitkomst– heeft opgezegd. “Euh, ja, juist. ’t Zal wel lukken zeker?”

En als ik hem de bladen met de opgaven geef: “volgens de instructies mag ik ze allemaal voorlezen, die opgaven. Zoudt ge liever hebben dat ik dat doe?”

“Papaaa”, zucht hij, en in die zucht is de eerste helft van het eerste blad al correct ingevuld. Ik zwijg en ga de was opvouwen.

’t Is vertrokken hé!

“Surprise!”, was het onderwerp van de eerste e-mail, een maand geleden. En dat was vergezeld van volgende video (die ik op youtube heb durven posten gezien de persoon er zelf toch niet opstaat).

Dat was een zaterdag, en de maandag erop kreeg ik een tweede: “’t Is vertrokken hé!” Met als bedenking: ben nu toch curieus hoelang het er gaat over doen…. Heel lang, duidelijk, want de milde schenker postte op 22 mei nog dit berichtje: De Post zal haar personeel laten fouilleren, nadat ik hem had gemeld dat er nog steeds geen koffie in zicht was.

Maar kijk! Wat stond er vandaag bovenop onze brievenbus? Het pakje! Proper en wel, stevig verpakt in de originele Mokabon-verpakking –ik denk niet dat er douane of DEA aan te pas is gekomen.

Dankuwel, Huug!
(Dank zij u ga ik net toekomen met mijn koffievoorraad, denk ik.)

flux

Iets na vieren had mijn lichaam genoeg van de slaap waar ik luttele uren voordien zo naar had verlangd. Ik werd wakker, traag maar onherroepelijk zoals zou blijken uit de verwoede pogingen mijn ogen gesloten te houden en mijn gedachten te verdringen. Eenmaal het bed verlaten zou er van slapen helemaal geen sprake meer zijn, maar mijn blaas drong aan en voor ik het wist stond ik over het toilet gebogen en wedijverde de straal van mijn urine met de regen die in een constante stroom door het dak trachtte te tikken. In de verte zag ik de oververlichte silhouetten van de torens van de binnenstad, en ondanks de regen opende ik de grote terrasdeuren en stapte ik buiten. Hoewel het nog slechts een paar dagen achtereen had gezomerd hing de warmte van de vorige dag er nog steeds. De regen voelde lauw aan en had in de weinige momenten dat ik binnen voor buiten had ingeruild mijn pyjama aan mijn lichaam gekleefd. Er zijn zo van die dagen.

summer in seattle

(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji Pro400H, 400ASA)

avondgloren

“Wat eten we vanavond”, vroeg mijn doktertje die morgen weer een nachtwacht krijgt geserveerd.

“Salade,” was het afgemeten antwoord, “we eten altijd veel te zwaar ’s avonds, vind ik.” En onder beteuterende blik verliet ik het terras om in de keuken te gaan rommelen.

In de voormiddag was ik Henri naar downtown afgedaald, om er in Pike Place Market een flank steak (ik blijf dat verschrikkelijk lekker vinden) te kopen, en bij de groentenboer aan de overkant een krop romaine, wat verse lente-uitjes, en een handvol crimini’s te kopen.

we're in seattle, baby

In de ijskast had ik nog een vleestomaat en wat frambozen. Per bord een crimini in schijfjes gesneden, bij de tomaat en de sla gelegd, wat frambozen erbij en wat balsamico erover. Een schepje wilde rijst ernaast, een lap saignant vlees, en daarover wat in de boter gebakken crimini’s (die in mijn haast een foto maken op het bord hierboven naast het vlees zijn gevallen). Meer moet dat niet zijn. (En mijn doktertje was heel content –en voelde zich meteen geïnspireerd tot het schrijven van een heleboel medical candy.)

we're in seattle, babyBovendien was ook de zon van de partij, vanavond, nadat het de ganse dag vooral overtrokken was geweest. Een half uur voor Tessa thuiskwam, was ze definitief doorgebroken. Voeg daarbij het microklimaat op ons terras, en het was één en al avondwamte.

Tijd om te planten water te geven, en meer heeft Henri niet nodig. Erm, wel, voeg daar aan toe dat hij de miststand op de sproeier van de tuinslang (terrasslang?) heeft ontdekt. Wat dan begint als toevallig downwind te staan en beneveld te worden, eindigt vanzelfsprekend in dolle waterpret.

Hij vond het helemaal niet erg om nog even voor de camera te poseren (analoog, even wachten tot de film ontwikkeld is), maar ik kon het niet laten nog gauw ook zijn afdroogdansje vast te leggen –al mocht ik alleen deze foto publiceren.

(Vandaag heb ik overigens –bij de sympathieke juffrouw van gisteren– een verse batch ingescande foto’s afgehaald. Die hebt u nog van mij te goed. Al kan ik moeilijk de hele tijd foto’s van Henri posten.)

(25 + 5) x fuji

Vandaag belde Larue mij op. Larue is de UPS-guy die mijn pakjes aan huis brengt. Dezelfde persoon als de vorige keer, maar toen had ik zijn naam niet begrepen. Vriendelijke mens, die Larue, en ik blijf versteld staan van de service dat ze bellen om te horen of ik thuis ben. Fantastisch.

Hi, is this Bruno? I’m Larue from UPS. Are you at home, because I’m at your front door and I have a package here for you.

we're in seattle, baby

In de doos zat: 25 keer Fuji Reala (amper 2,99 USD per filmpje, heb ik dat al vermeld?) en een 5-pack Fuji Pro400H. En terwijl ik toch bezig was: een korte (30 cm) en een lange (20 feet ofte 6 meter) cable release. Ik had thuis al een korte kabel voor de Hasselblad, maar nu heb ik er ook één voor de Rolleiflex. En met die lange kabel kan ik bijvoorbeeld ook gemakkelijk(er) een zelfportret nemen –ik zeg maar iets.

Die lange kabel werkt overigens op luchtdruk –i.t.t. de korte waar effectief een stuk kabel in zit– en vraagt dus wat meer inspanning, zodat Henri de balg dan maar met twee handen samenkneep om de angel aan de andere kant tevoorschijn te laten komen.

De timing kon niet beter zijn: vanochtend had ik net mijn laatste twee filmpjes binnengebracht.

I always forget your last name“, verontschuldigde de vriendelijke juffrouw zich toen ik de twee rolletjes afgaf. En toen ik mijn naam spelde schreef ze er –voor ik hem zelf kon uitspreken– gauw mijn voornaam achter. “Just developing, low res scans, and.. it’s ok for us to cut the film afterwards?“, glimlachte ze lief en niet geheel zonder trots.

Alweer twee schitterende mensen ontmoet.