tuscan

Het gebeurt slechts uiterst zelden dat ik me laat afleiden op de autostrade. Vanochtend ben ik echter, ter hoogte van Aalst een schitterend ogende wagen tegengekomen. Helaas reed hij op het eerste baanvak. Van het derde naar het eerste was mij toch iets te gevaarlijk, maar ik mocht wel hard in de ijzers gaan hangen, want net daar slibde het verkeer dicht. Met mijn slechte ogen kon ik op de koffer nog net iets ontwaren in de zin van Truxton of Tuxon. De wagen had het stuur aan de Engelse kant.

Eigenlijk had ik het al opgegeven er nog iets over terug te vinden, toen daarnet een link naar Gespot in Zandvoort (op autoblog.nl) in mijn RSS reader opdook. Met daarin o.a. een paar foto’s van een TVR Sagaris.

Dus ben ik maar eens op de site van TVR gaan neuzen, en wat trof ik daar aan? Mijn mystery car: de TVR Tuscan.

TVR Tuscan

Hij ziet er identiek uit als degene die ik heb gezien (behalve de uitlaat misschien, maar in elk geval zonder de ontsierende achterspoiler die op de TVR site te zien is). Toch schoon hé.

abonnement / note to self

(Sla deze gerust over.)

Elk jaar, ergens in september, maak ik dezelfde berekening: zou het niet beter zijn om toch maar een abonnement op het openbaar vervoer te nemen? (En dan bedoel ik eigenlijk voor De Lijn, want ik heb een –door de werkgever volledig terubetaald– abonnement voor mijn woon-werkverkeer met de trein naar Brussel.)

De goedkoopste formule is een jaarabonnenment. Dat kost –in mijn leeftijdscategorie– 199 EUR. Het driemaandelijks equivalent zou neerkomen op 284 EUR per jaar, het maandelijks op 306 EUR.

199 EUR betekent 3,83 EUR per week, of 4,8 ritten per week (uitgaande van het equivalent van 0,80 per rit met een lijnkaart). Gemiddeld denk ik eerder aan zo’n 3 ritten per week te geraken (jaargemiddelde), of 124,80 EUR per jaar. Een abonnement zou dus niet voordeliger uitkomen.

Zeker ben ik er echter niet van, dus ik denk dat ik het eens een paar maand ga bijhouden.

trein/vakantie

Hoewel de laatste week –of zelfs twee weken– van augustus eigenlijk opnieuw een normaal woon-werkverkeer kent, houdt de NMBS halsstarrig vast aan de vakantieregeling. Dat resulteert niet meteen in een wijziging van het uurrooster in de spits, maar wel in het aantal wagons dat tijdens die spits aan de locomotief wordt gekoppeld.

Mijn ochtendtrein moet het met minstens één wagon minder stellen –en naar ik vermoed zelfs twee– en dat zorgt tegenwoordig voor een overbevolking. Gezien het niet zo opperbeste weer ben ik niet meteen geneigd om de motor van stal te halen. Het ziet er bovendien niet naar uit dat het dra beter wordt:

Er komt voorlopig geen eind aan het wisselvallige zomerweer die (sic) bij momenten eerder aan herfst doet denken. [bron]

Overbevolking is natuurlijk één zaak, maar als je daar op je nuchtere maag een palet van misselijkmakende geuren moet bijnemen, dan wordt het toch iets van het goede te veel. Ik kan nog begrip opbrengen voor een lijfgeur ’s avonds –na de fysiek afmattende arbeid die wij desk jockeys moeten verzetten– maar om zeven uur ’s ochtends?

Soit, nog drie ritjes, en we hebben weer vakantie. Al denk ik er sterk aan morgen toch maar de motor te gebruiken. Immers, volgens onze vrienden van het KMI wordt de beste dag van de week […] waarschijnlijk woensdag.

oudenaarde

“Beste reizigers, welkom op deze P-trein met bestemming Kortrijk. Deze trein stopt te Brussel Centraal, Brussel Zuid, Gent Sint-Pieters, De Pinte, Deinze, Waregem, Harelbeke, Kortrijk eindbestemming. Volgende halte: Brussel Centraal.”

Waarop de beste man het allemaal nog eens in het Frans herhaalt. Verschrikkelijk ambetant als je die trein elke dag neemt, en je tracht in je boek en je iPod te verdwalen. Daar gaat de concentratie. Na Brussel Centraal wacht u overigens nog eens hetzelfde, en na Brussel Zuid nog eens. Het is een statement: met deze P-trein zit u niet op het verkeerde spoor.

Soms durf ik wel eens de 16u54 te nemen naar Gent (bestemming Kortrijk). Tijdens het schooljaar neem ik meestal de 16u14 met bestemming Oostende (kwestie van Henri op tijd te kunnen afhalen); tijdens deze druildagen neem ik veelal de 16u32 met bestemming Brugge.

Gisteren was er een deffect aan de locomotief van de 16u32. Geen nood, op spoor 2 zie ik nog net op het bordje 16u35 en daarboven ‘Kortrijk’ staan. Even naar beneden, een stukje tunnel, en de volgende trap weer naar boven. Een zee van plaats op die P-trein.

Geen controleur in zicht, geen reisweg uit het PA-systeem. Centraal voorbij, Zuid voorbij, en dan ziet het er plots anders uit. Ik moet toch wat meer uit het raam kijken ipv steeds met mijn neus in een boek weg te duiken.

De trein stopt te Denderleeuw. Op het stationsplein zie ik een wegwijzer richting Aalst. Een boemeltrein. Geen erg, het leesvoer is spannend en verdraagdt wel een kwartier extra lezing.

De trein stopt opnieuw. In Zottegem deze keer. Kuch. Dat is niet de goede richting dacht ik. Als de trein zich weer in beweging zet, verschijnt op het LCD scherm “Volgende halte: Oudenaarde. Deze trein stopt te Oudenaarde, Kortrijk en Poperinge.” Geen Gent Sint-Pieters. De stopplaatsen verschijnen nogmaals: nee, geen Gent Sint-Pieters.

Het is ondertussen 17u29. Oudenaarde is lelijk station, dat waarschijnlijk in de jaren 70 of 80 voor modern moest doorgaan. Aan het loket staan vier mensen op een ticket te wachten; op een televisiescherm staat de volgende trein naar Gent (Sint-Pieters) gemarkeerd voor 17u31. Gelukkig is er een ticketautomaat. 3,70 EUR.

Als het daarnet al pittoresk leek in Denderleeuw, dan is dit toch wel nog een stuk beter. Oudenaarde, Eine, Zingem, Gavere Asper, Eke Nazareth, De Pinte, en dan eindelijk Gent Sint-Pieters. 17u58.

De trein is altijd een beetje reizen. Ik voelde mij zowaar een beetje met vakantie.

Bootjes

Gisteren heb ik op drie verschillende bootjes meegevaren in het Nederlandse Voorburg, als deelname aan het 13e KBenP Event, met als gastvrouw Loretta Schrijver. Ongeveer vier uur heen, en vier uur terug, over het Belgische en Nederlandse spoorwegnet.

Nederland bestaat voornamelijk uit water. Tenminste toch de delen waar ik doorheen ben getrokken (Roosendaal – Rotterdam – Den Haag – Voorburg). Navenant zijn er ook veel (water)vogels. Zoals die reiger, aan De Vliet midden in het drukke Voorburg, die op zo’n twee meter van de mensen roerloos stond te observeren (“gooit hij me nou een visje of niet?”). De WCs op de trein zijn niets meer dan een tochtgat in de vloer, waar je maar beter niet op gaat zitten (maar of dat in België beter is?). Bovendien waren er op de trein security camera’s. Je zal er maar beter niet in je neus peuteren. En Daisy heeft er niks met Cocoon te maken, maar betekent gewoon Decoratie Aanvraag Informatie Systeem voor de Kanselarij der Nederlandse Orden die u tervindt op lintjes.nl. Wist u dat een of ander controle-orgaan van een of ander landbouw ministerie (in NL) uitgerust is met een hele resem tablet PC’s en drie verschillende telefoonkaart (per PC, één voor elke telcom) voor wireless connectie naar hun database waardoor ze mesttransporteurs op heterdaad kunnen betrappen? Very impressive allemaal, met satellietfoto’s en instant PDFs en samenwerkingen tussen drie verschillende ministeries, enz.

Geen karnemelk met droog brood, maar gratis lunch en drank en boottochtjes en demo’s, en walking dinner achteraf. Al hebben we dat laatste overgeslaan wegens te laat op de avond (zodat we onze maag dan maar hebben gevuld in de Burger King in het Station van Den Haag).

Om 8u ’s ochtends vertrokken, om 22u terug thuis. Snipverkouden bovendien. Hoe was uw dag?

grote enquête

Vrijdagavond vond ik –ondanks de aangekondigde staking– een dikke enveloppe van inra in mijn bus. Dat ruikt naar reclame, was mijn eerste gedachte.

Geachte Mevrouw, Geachte Heer,

Net zoals zoveel Belgen, ondervindt ook U zondertwijfel soms hinder van het steeds drukker wordende verkeer in ons land.

U werd toevallig geselecteerd om deel te nemen aan een grote studie die op een gedetailleerde manier de verplaatsingen binnen België in kaart zal brengen.

Uw deelname is voor ons zeer belangrijk.

Mogen wij U vriendelijk vragen om:

  • bijgevoegd dagboekje elke dag in te vullen, beginnend vanaf de dag die er vooraan in vermeld staat
  • de instructies die in het begin van het dagboekje staan aandachtig te lezen

Wanneer (na 7 dagen) het dagboekje is ingevuld, vergeet het dan niet terug te sturen in de omslag « Port betaald door bestemmeling ». U hoeft dus niets te betalen.

Bovendien maakt u kans om een mooie prijs ter waarde van € 500 te winnen!

Indien u verdere vragen heeft, kan u tussen 9u en 20u, steeds terecht op het gratis telefoonnummer 0800 xx xxx.

Wij danken u voor uw bereidwillige medewerking.
Hoogachtend,

Nathalie Robin –Senior Manager

Wel beste Nathalie, ik zal uw verzoek met veel graagte inwilligen (volgens uw schrijven vertegenwoordig ik bovendien 300 Belgen). Ik zal bovendien mijn best doen om mijn reisweg naar Brussel zo verscheiden mogelijk te maken, met trein en –als het weer een beetje meezit– motor. U mag een keurig ingevuld dagboekje terug verwachten.

last van de warmte (i)

Maandagavond dwong een vergadering voor Het Project mij naar de zengend hete Albertbrug vanwaar tram 4 mij het dichtste bij mijn bestemming zou brengen (het dakterras van Lien en haar Radiofonisch Instituut).

Ter elfder ure stapte nog een studente (achteraan) op, en meteen deed de ganse tram haar best vooral niet naar achter te kijken. De studente ging namelijk gekleed in flip-flops en een witte bikini met groene bloempjes (heel eigenaardig vond ik het, dat ik dat detail heb opgemerkt). Ze had een grote donkere zonnebril op, zoals dat nu de mode is, en had een tas aan haar rechterarm, waarin ongetwijfeld de nodige kledingstukken zaten verborgen om haar aanwezigheid onbesproken te maken.

Al kwam het enige geluid in de tram van de wind die langs de gekantelde raampjes naar binnen suisde. Tenminste, tot de halte voor de Rozemarijnbrug. Daar stapte ze uit, en amper waren de deuren gesloten, of de tram barstte uit in een collectief gelach en geamuseerd gemonkel.

Jawel, de zomer is begonnen.

er hangt een reukje aan

Sinds dinsdag riekt het in de gang achter onze garagepoort. En sinds eergisteren riekt het tevens in de trapgang (trapgang klopt niet echt, maar trapzaal klinkt te megalomaan en is bovendien niet echt naar waarheid). Als ik ’s ochtends de slaapkamerdeur open is die geur het eerste wat mij tegemoet komt, en ik kan u verzekeren: het is geen pretje om daarmee te moeten ontwaken.

Niet getreurd, want vanaf vanavond moet de geur verdwenen zijn. Het was een penetrante olie-en-benzinegeur, die ik gemakkelijk associeerde met onze grasmachine van twintig jaar geleden of mijn Camino uit diezelfde periode. De schuldige was evenwel mijn Daytona.

Normaal gezien stond ik voor vanavond opgeschreven voor een klein onderhoud bij Daniël (slechts 11.000 km op twee jaar). Toen ik vanochtend de motor nakeek, was er niet alleen die indringende geur, maar had er zich een plasje gevormd rond de pikkel. Een beetje te riskant om heen-en-weer naar Brussel te rijden onder dergelijke omstandigheden, dus ben ik maar rechtstreekt naar BMC gereden.

Rond de kettingas, mooi verstopt achter een afdekking, had zich een heleboel smeervet (van de ketting) opgehoopt. Even dachten we dat we de oplossing hadden gevonden, maar de penetrante geur bleef hangen. Na alles goed te hebben uitbelicht, en een beetje te hebben rondgesnuffeld (letterlijk), ontdekten we een klein lek ter hoogte van de koppeling (niet de koppeling aan het stuur, maar de versnellingsbak zelf —connector benzine snelsluiting volgens de omschrijving). Dat ding is gemaakt uit plastiek, en bij Triumph hebben ze er al meermaals probelemen mee gehad. Mijn vorige motor werd er zelfs voor teruggeroepen.

De ‘mekanieker‘, een sympatieke gast die ik onlangs op Folembray heb ontmoet, heeft het onding eruit gehaald, en een aluminium versie in de plaats gestoken. Allemaal onder garantie gelukkig.

Ze is weer helemaal de oude. (Wat? Natuurlijk is mijn motor een vrouw.)

het regende

Het regende in Folembray. En in Lille. En in Saint-Quentin. En in alle andere plaatsen tussen Gent en het circuit.

Goed. We onthouden:

  1. Zelfklevers met het deelnemersnummer die er bij droog weer net zo makkelijk afgaan als ze erop gingen, lossen niet meer na een dag regen.
  2. Mijn regenjas (type: overall, die je over je leren outfit aantrekt) is wel degelijk waterdicht. Geen spatje regen kwam erdoor.
  3. Misschien moet ik er maar eens aan denken gelijkaardige regenhandschoenen aan te schaffen. Doorweekte leren handschoenen zijn koud met een gemiddelde snelheid van 100 en een topsnelheid van 170 (omdat ik te lui was uit derde naar vierde op te schakelen) op circuit. In de regen.
  4. Remmen om van 170 naar 80 terug te komen op een nat wegdek in 25 of zo meter lukt. Met kloppend hard hart.
  5. Een slippend achterwiel bij het terugschakelen hoeft niet erg te zijn. Zolang je maar genoeg vertraagd bent om met voldoende vertrouwen alsnog de bocht in te kunnen duiken.
  6. Alle 149 pk in een keer op een glad wegdek loslaten wanneer je een chicane uitkomt, is niet zo’n best idee.
  7. Een korte schuiver van het wiel door bovenstaand manoeuver hoeft niet noodzakelijk tot valpartij of highsider te leiden. Het verdient evenwel geen aanbeveling.
  8. Ik heb meer vertrouwen om te rijden op (klets)nat wegdek.

Ongevallen: 1 x grindbak, 1 x gras en 1 x bosjes. De motorrijder kwam er zelf telkens zonder schade vanaf.

De bosjesman had wel hoofdpijn. En een redelijk gehavende motor. Zijn valpartij was dan ook bijzonder spectaculair: volle snelheid (150?) het gras in, omhoog gewipt terug op de tarmac, over kop op in de grindbak, en vervolgens de bosjes in. De motor rechtdoor, de berijder naar links.

Grindbakman heb ik voor mijn ogen gewoon rechtdoor het grind zien binnenrijden, en zijn motor zien ingraven. Verder geen schade.

De grasmachien keek in de bocht de verkeerde kant uit, stevende recht het gras op, en had de koelbloedigheid niet te remmen, maar de koppeling in te trekken en zich te laten uitbollen, waardoor hij met zeer trage snelheid alsnog onderuit ging. Schade: veel modder, en een gebroken pinker.

Voorwaar een geslaagde opleiding.

aansluiten graag

De automobilisten raken zo zoetjesaan weer gewend aan de motorrijder op de weg. Vanochtend werd er op de E40 een heel mooi 2,5e baanvak vrijgehouden, waarvoor dank. (Enkel een ziekenwagen van een privé-dienst had beslist meer klanten onder het motorvolk te ronselen door halsstarrig op de scheidingslijn tussen het tweede en het derde baanvak te blijven rijden.)

Mag ik nog even iets aanraden? (Behalve dan uw krant niet meer te lezen terwijl u in de file rijdt.) Sluit aan. Laat geen meterslange gaten tussen u en uw voorligger. Aansluiten heeft immers menig voordeel:

  • u blijft alerter. Actief meerijden vergroot uw aandacht voor het verkeer.
  • u spaart de zenuwen van uw ‘achterligger’. De mens achter u heeft ook graag dat het vooruit gaat, en elke milimeter telt wanneer men (inwendig) gestressed in de file zit.
  • het is veiliger: ‘grote gaten’ laten in de verkeersstroom leidt tot ongevallen. Gelegenheid maakt de dief: mensen die anders (zoals het hoort) met de stroom mee zullen rijden, zullen door de onverwachte mogelijkheid hun kans schoon zien om hun lijdensweg iets sneller vooruit te laten gaan. Niet alleen is dit slecht voor de zenuwen, het is ook aartsgevaarlijk voor de motorrijders. Gaten vergroten de kans op het ‘ik had u echt niet zien aankomen’-excuus.

Toch?