last van de warmte (i)

Maandagavond dwong een vergadering voor Het Project mij naar de zengend hete Albertbrug vanwaar tram 4 mij het dichtste bij mijn bestemming zou brengen (het dakterras van Lien en haar Radiofonisch Instituut).

Ter elfder ure stapte nog een studente (achteraan) op, en meteen deed de ganse tram haar best vooral niet naar achter te kijken. De studente ging namelijk gekleed in flip-flops en een witte bikini met groene bloempjes (heel eigenaardig vond ik het, dat ik dat detail heb opgemerkt). Ze had een grote donkere zonnebril op, zoals dat nu de mode is, en had een tas aan haar rechterarm, waarin ongetwijfeld de nodige kledingstukken zaten verborgen om haar aanwezigheid onbesproken te maken.

Al kwam het enige geluid in de tram van de wind die langs de gekantelde raampjes naar binnen suisde. Tenminste, tot de halte voor de Rozemarijnbrug. Daar stapte ze uit, en amper waren de deuren gesloten, of de tram barstte uit in een collectief gelach en geamuseerd gemonkel.

Jawel, de zomer is begonnen.