Leenbriefjes

Soms vind ik terugbrengbriefjes in de boeken die ik ontleen uit de bibliotheek. Een beetje zoals vroeger de lenerskaart, die achterin het boek werd bijgehouden, en waarin werd genoteerd wanneer –en ik dacht ook door wie– het boek waarin dat briefje stak, werd ontleend. Als de leenbriefjes die ik heb gevonden, telkens aan de vorige lezer toebehoort, ligt de leenfrequentie voor beide boeken die ik hier voor mij heb liggen, een beetje aan de lage kant.

Bij Jazzhelden, een bundel heel toegankelijke en zeer aangenaam geschreven interviews van Koen Schouten, jazzjournalist bij de Volkskrant, zit het briefje vlak na het interview met Paul Anka. Anka zong in 2005 de cd Rock Swings bijeen, waarin hij een aantal erm… rock standards in een swingjasje stopte. Leuke cd, en naar aanleiding daarvan had Schouten een stukje geschreven, waarin hij Anka vraagt naar de genese van de cd. En zo ontdekt u ook waarom Michael Jacksons Billy Jean er niet is op geraakt.

De ontlener had op 31/01/2009 nog vier andere zaken in zijn (haar?) bezit. Het briefje toont maar een beperkt aantal karakters, de rest –tussen vierkante haakjes– heb ik gegoogled: The book of hit singles[: Top 20 Charts from 1954 to the Present Day]; The best of the 3 tenors (dat is die cd met Luciano Pavarotti, Placido Domingo, en Jose Carerras); The Billboard Book of top [40 hits] (tussen 40 en hits kunnen facultatief nog een heleboel zaken staan, zoals Country, Hip-Hop, en R and B); en Rockin’ bones: 1950s pun[k and Rockabilly] (4 cds).

31/01, dat zou betekenen dat op 6 maanden tijd niemand anders dat boek heeft ontleend. Spijtig, want het zijn leuke dingetjes en leest vlot door –ik breng het volgende week terug (tip!).

Nog erger was het gesteld met Collected Works: A Journal of Jazz 1954-2001 van Whitney Balliett, de in 2007 overleden jazzcriticus van (mijn geliefde blad) The New Yorker. Het leenbriefje, gestoken tussen pagina 89 en 90, vermoedelijk bij het hoofdstuk over Buck Clayton and Emmett Berry, ging terug tot 9 maart 2002. Dat kan bovendien kloppen, want het 872 pagina’s tellende boek diende voor mij uit het magazijn te worden opgediept. De ongebroken, 4,5 cm dikke rug van het aanzienlijke volume laat vermoeden dat het boek nog door bijna niemand werd beroerd –net zoals de onbeduimelde pagina’s binnenin overigens. De ontlener had ook Swing It!: An Annotate[d History of Jive] in het bezit.

Fascinerend, die bibliotheekboeken. Ik lees dit weekend op Middelheim de selectie van Vians jazzkronieken uit, dan kan u dat volgende week samen met Jazzhelden uit de (Gentse) bibliotheek ontlenen. Doen!

Revolutie! (l’histoire se répète)

Op 23 juni was het vijftig jaar geleden dat Boris Vian is overleden ten gevolge van een hartaanval, tijdens de première van de film J’irai cracher sur vos tombes. De film van Michel Gast is gebaseerd op de gelijknamige roman van Vian, die zich reeds publiekelijk had gedistantieerd van de interpretatie. Vian, l’éternel adolescent, wordt postuum enorm populair bij de generatie van mei 68. Tegenwoordig is hij wat meer in de vergetelheid geraakt, hoewel daar mogelijks verandering in komt, met de opname in de prestigieuze reeks Bibliothèque de la Pléiade van Gaillimard, eind dit jaar.

In afwachting van de aankomst van mijn bestelling, bracht ik uit de bibliotheek Over jazz, Teksten 1946-1958 mee. Over jazz bevat de vertaling van een selectie van de vele schrijfsels van jazzfan Vian –die overigens een niet geheel onverdienstelijk jazztrompettist was. Mijn bestelling is Oeuvres complètes, tome 6, het eerste van de drie delen over jazz die in de reeks bij Fayard is verschenen. Vian schrijft heel toegankelijke kroniekjes, bijna in blogstijl, die soms een verbazingwekkend actuele waarde hebben.

Platen… jazz… revolutie
Combat 12/13 maart 1949

In principe dient hier het onderwerp ‘grammofoonplaat’ te worden aangeroerd, de plaat die wij, liefhebbertjes van de levende muziek, als een van de essentiële elementen van ons dagelijks menu beschouwen. De grammofoonplaat maakt een enorme ontwikkeling door, een revolutie, zelfs op het vlak van techniek. Ik weet niet of ik u op de hoogte heb gehouden van de Amerikaanse uitvinding de ‘microgroef’, een procédé dat het mogelijk maakt op een plaatkant van vijfentwintig centimeter tussen een kwartier en vijfentwintig minuten muziek onder te brengen. Goed! de microgroef is nu commercieel in produktie genomen en de eerste platen komen daarginds uit. Beter zelfs: Columbia en Victor, de twee grote maatschappijen, betwisten elkaar de markt, en wel op volgende wijze: de ene geeft microgroefplaten uit op drieëndertig toeren per minuut en de andere op vijfenveertig toeren, en ieder verkoopt natuurlijk het erbij behorende weergaveapparaat (voor een, laten we zeggen, werkelijk belachelijke prijs). Laten we vooropstellen dat men zonder enige twijfel op dit gebied op een onvermijdelijke standaardisering uitkomt; als Columbia en Victor elkaar concurrentie aan willen doen moeten ze hun inspanningen niet op dit gebied richten: dat moeten ze op artistiek terrein doen. Als alle huidige maatschappijen hun eigen platen gaan uitgeven –de ene rond, de andere rollen, een derde ovale, vierkante, puntige of kegelvormige platen– en als je iedere keer het erbij behorende apparaat moet kopen, zou de platenindustrie zich nog op het niveau van het ambacht bevinden. Laten we derhalve de huidige ‘gevarieerdheid’ beschouwen als een verbazingwekkend blijk van onbegrip van een land dat ons aan commercieel helderder denken heeft gewend en wachten op een normalisering die geen langer uitstel gedoogd.
Laten we tezelfdertijd proberen te voorzien welke mogelijke consequenties deze technische revolutie voor het terrein van de jazz zal hebben.
Tot op heden is slechts één firma van plan dit produktieprocédé aan te wenden voor het uitbrengen van de series ‘Jazz at the Philharmonic’, de live opgenomen concerten waarvan er nu enkele in Frankrijk bij Disc verschijnen (er zijn nu al verschillende platenmaatschappijen achtereen met de opnamen bezig geweest; de huidge rechthebbende in de Verenigde Staten is Mercury). Dit alles valt makkelijk te begrijpen. Elk van deze sessies duurt verschillende plaatkanten en het is vervelend iedere drie minuten op te moeten staan om de plaat om te draaien. Wat daarentegen de meer ‘courante’ jazz betreft kan men nog lange tijd toe met de gewone vijfentwintig centimeterplaat. Doordat er voortdurend platen van vijfentwintig centimeter werden opgenomen zijn de muzikanten het gewoon gaan vinden stukken van een corresponderende lengte te spelen en is het publiek ‘er aan gewend’. Maar toch, wat een voordelen biedt het… denk maar eens aan de V Disc-versie van Mood to be wooed van Duke Ellington, die op de commerciële plaat op een verschrikkelijke manier doormidden is gehakt. Als je er even over nadenkt zou de ‘microgroef’ het einde moeten betekenen van afgerafelde arrangementen, zou hij de orkesten dwingen zich nier te beperken tot monotone riffs, en, vooral bij het grote orkest, moeten leiden tot een nieuwe liefde voor goed verzorgde chorussen tegen een rijke en fraaie volle achtergrond.
Maar wie zal het weten? Zal de microgroef aanslaan? Het is tamelijk verbazingwekkend dat de moderne techniek nog niet is overgegaan tot de serieproduktie van een procédé ter onderdrukking van het geluid van de naald, van gekras als gevolg van ouderdom en wat dies meer zij… Inderdaad verbazingwekkend… Ik heb zo’n idee dat de toekomst nog verrassingen voor ons in petto heeft. Binnenkort zullen we het nog eens over techniek hebben.

(Uit: Boris Vian, Over jazz: teksten 1946-1958, vertaald door Paul Syrier, Van Gennep Amsterdam, 1984, ISBN 90-6012-570-3)

Deze tekst is zestig jaar oud. Zestig jaar. Vervang plaat of microgroef door een aantal gelijkaardige media (videocassette, cd, dvd, audiobestand), en hopla! u beschikt over een volstrekt actuele tekst. De ‘platenmaatschappijen’ zijn alleen maar groter en dominanter geworden, het door hen gepushte ‘produkt’ steeds commerciëler. Internet biedt gelukkig steeds meer mogelijkheden aan de muzikanten, voor wie de moelijkheid is om opgemerkt te worden in het enorme aanbod. Overaanbod, kunnen we gerust stellen.

En wat techniek betreft kunnen we het niet beter verwoorden dan Vian, zestig jaar geleden: Ik heb zo’n idee dat de toekomst nog verrassingen voor ons in petto heeft.

strips 200907

Niet veel strips, deze maand. En bovendien moet ik een nieuwe reeks zoeken om te verslinden –misschien tijd om Buddha eens volledig uit te lezen? Y: The Last Man is alvast zeer bevallen, met heel geslaagd einde, dat de gehele serie op een hoger niveau tilt. Aanrader.

  1. Y: The Last Man, vol. 7: Paper Dolls / Brian K. Vaughan / 2006 / **(*)
    The plot thickens gelijk dat heet. De laatste man wordt bijna ontdekt, en dan weer niet, en dan toch wel. En hoe zit het met zijn verloofde? Nog drie boeken, en ik moet ze normaal gezien volgende week thuis bezorgd krijgen.
  2. Y: The Last Man Vol. 8: Kimono Dragons / Brian K. Vaughan / 2006 / **(*)
  3. Y: The Last Man Vol. 9: Motherland / Brian K. Vaughan / 2007 / **(*)
  4. Y: The Last Man Vol. 10: Whys And Wherefores / Brian K. Vaughan / 2008 / ****
    Ok. Eigenlijk zijn de eerste negen boeken gewoon een inleiding om in dit tiende boek tot een ijzersterk en empathisch einde te komen. Dit slot maakt van de ganse reeks een fantastisch geheel, met een heleboel losse eindjes die consequent en geloofwaardig worden aaneen geknoopt, en een aantal wendingen die een ganse doos zakdoeken vereisen. Ik krijg er nog kippenvel van.

0 te vermijden / * slecht, maar leesbaar / ** goed / *** zeer goed / **** fantastisch (meer uitleg bij de quotering)

(strips vorige maand)

boeken 200907

Twee bibliotheekboeken opnieuw, ik heb nog een derde in huis en ga er straks opnieuw één uit het magazijn laten halen. Naar jazz wordt niet alleen weinig geluisterd, er wordt zo mogelijk nog minder over gelezen. Ik vergast u binnenkort op een amusant kroniekje uit het boek dat ik nu lees.

De pulpboeken ontgoochelden wat: Child was niet in goede doening, en ik ben geen fan van de Trent-reeks van Slaughter. Maar kijk, die reeks wordt nu samengesmolten met de Grant-reeks, en het gaat er nu zo mogelijk nog donkerder aan toe dan voorheen. Ik ga nog eens een luchtig James Bondje lezen, denk ik.

  1. Gone Tomorrow / Lee Child / 2009 / *
    Dit is mogelijks het minst interessante boek in de Reacher serie. Meer dan de helft, twee derde eerder, van het boek wordt besteed aan een zwaar politiek gekleurde inkleding/inleiding, wat het leesplezier er niet meteen op vooruit helpt. De laatste vijftig of zo bladzijden lezen snel door, maar in de rest had hij toch beter wat geknipt.
  2. Fractured (Will Trent, #2) / Karin Slaughter / 2008 / *(*)
    Ik verkies de Grant County serie boven de exploten van Will Trent, waar iets te veel de nadruk op de tekortkomingen van de detective ligt. Wat het (te) moeilijk maakt om mij in het verhaal in te leven. Al vrees ik dat er iets met die Grant-reeks is gebeurd…
  3. Free en andere jazz-essays / Willy Roggeman / 1969 / **(*)
    Interessant, maar iets te academisch boekje over free jazz (duh). Roggeman weet duidelijk waar hij het over heeft (double duh), maar het zijn voornamelijk de twaalf (beknopte) portretten met selectieve discografie die dit boekje de moeite waard maken. Blij dat ik het gelezen heb, uit historisch standpunt vooral, maar het is niet echt een aanrader voor toevallige free of andere jazz-geïnteresseerden.
  4. Genesis / Karin Slaughter / 2009 / **(*)
    Wat ik voor ‘vreesde’ werd bewaarheid: de twee verhaallijnen, Will Trent, en Sara Linton uit Grant County komen samen. En omdat Sara’s echtgenoot Jeffrey Tolliver, de enige echt mannelijke stem in haar boeken, in de vorige (en dus vermoedelijk laatste) Grant County epsiode werd afgemaakt, rest ons enkel nog een hypervrouwelijk geschrijf. Will Trent is bezwaarlijk als mannelijk toonbeeld te duiden (nu toch nog niet, tenminste), en daarmee is Karin Slaughter helemaal de vrouwelijke tegenhanger van Lee Child geworden. Part of him, lezen we in Genesis, had told Sara Linton about the incident because he had wanted to see the disappointment in her eyes, to know with just one look that she would never approve of him. What he got instead was… understanding. She acknowledged that he had made a mistake, but she hadn’t assumed that it defined his character. What kind of person did that? Not the kind of person Will had ever met. Not the kind of woman Will could ever understand. Dit, in een dergelijk boek, kan enkel door een vrouw geschreven worden. Begrijp me niet verkeerd, dit is een observatie, geen oordeel. De vrouwen bij Karin Slaughter zijn allemaal sterk –welke wreedheden ze ook meemaken; de mannen zijn allemaal zwak en vol gebreken –op Jeffrey Tolliver na, maar die heeft geen plaats meer in haar boeken. Ik ben –eerlijk gezegd– heel benieuwd naar haar volgende boek. Hopelijk manifesteert de inhoud zich niet helemaal als misandrie. Een heel donker boek, maar wie al eerder Slaughter heeft gelezen zal daardoor niet verrast zijn.
  5. Schiet niet op de pianist / J. Bernlef / 1993 / **(*)
    Interessant, maar dan voornamelijk voor wie de periode zelf heeft meegemaakt. Het boek zit barstensvol anekdotes en mijmeringen, en heel veel theorie. Over jazz moet niet te veel gepraat worden, me dunkt, het is veel meer een verzameling van impressies; een aanvoelen veel meer dan kénnen –of het nu om personen dan wel muziek(theorie) gaat. Niettemin interessant dus, maar een net iets te zware kluif.

0 te vermijden / * slecht, maar leesbaar / ** goed / *** zeer goed / **** fantastisch (meer uitleg bij de quotering)

(boeken vorige maand)

15 seconden, Steve Lacy!

Een schitterende quote over improvisatie, toen pianist-componist Frederic Rzewski, vader van Jan Rzewski die we niet zo heel lang geleden nog met Misha Mengelberg in Vooruit aan het werk zagen, in 1968 Steve Lacy tegen het lijf liep.

In 1968 I ran into Steve Lacy on the street in Rome. I took out my pocket tape recorder and asked him to describe in fifteen seconds the difference between composition and improvisation. He answered: “ In fifteen seconds the difference between composition and improvisation is that in composition you have all the time in the world to decide what to say in fifteen seconds, while in improvisation you have fifteen seconds.” His answer lasted exactly fifteen seconds and is still the best formulation of the question I know.

Via de vertaling van J. Bernlef in Schiet niet op de pianist, het oorspronkelijke citaat gevonden op internet.

Free (as in jazz)

Het boek dat ik hedentendage meesleur is Free en andere jazz-essays van Willy Roggeman. Het dateert reeds uit 1969 –“alle goede dingen komen uit 1969”, merkte Tessa spontaan op, toen ik dat vermeldde– is redelijk academisch van toon, maar lijkt mij nog steeds heel relevant. Veel mensen associëren free jazz voornamelijk met doelloze atonaliteit (veel gepiep en getuut), en terwijl dat er zeker in zit, is het niet zo dat free jazz (uitsluitend) een lukrake speelmethode is. De vrijheid bestond (initieel) vooral uit een afzetten tegen de bop of modal jazz, die als te beperkend werd gezien door de muzikanten.

Don Cherry: Men spreekt veel over vrijheid, maar men moet zich er rekenschap van geven dat er een stramien nodig is om te spelen.

Paul Bley: De vrijheid is in eerste instantie de keuze die de artiest onder zijn middelen doet. En nog: Ik denk dat de improvisator steun nodig heeft en deze steun wordt hem verleend door de componist. Men moet kunnen steunen op een compositie.

Interessant boekje. Ik zit ongeveer aan de helft. Simon Korteweg raadde mij met nadruk The Rest is Noise: Listening to the Twentieth Century van Alex Ross aan. Ik zal nog eens bij Amazon op bezoek moeten.

boeken 200906

Het is niet alsof ik niet naar tv gekeken heb, deze maand. Het is niet alsof ik ganse dagen stil heb gezeten, deze maand. Maar op één of andere manier heb ik toch negen boeken kunnen lezen. En niet meteen dunne vodjes. Die lange treinreis naar Berlijn zit er zeker voor iets tussen, maar die was eigenlijk goed voor amper drie boeken.

Vijf van de negen boeken die ik heb gekezen, komen wel uit de bibliotheek. Ik ben overtuigd fan geworden, denk ik. Vooral dan van het sprinter-gebeuren: dan moet het boek wel uit zijn binnen de week. Verder zitten er ook vier non fictie boeken tussen, een ‘genre’ waar ik eigenlijk nooit echt fan van ben geweest, maar ik wil mij per se wat verdiepen in jazz. Ik heb absoluut genoten van de biografie van Coltrane, én van die van Bley.

Oh, en de zogezegd (over)gehypte Millenium-trilogie van Larsson, is zeker de moeite van het lezen waard.

  1. Caesarion / Tommy Wieringa / 2009 / **(*)
    Waar Joe Speedboat nog energiek en optimistisch was, is deze Caesarion geheel defaitistisch. Het heeft thematisch heel wat verwant met Snuff van Chuck Palahniuk, en ik zou u eigenlijk aanraden om ook dat boek te lezen.
  2. Mannen die vrouwen haten / Stieg Larsson / 2005 / **(*)
    Het gehypte Mannen die vrouwen haten werd ondertussen ook verfilmd, en in de bioscoop op u losgelaten. De hype is deze keer toch wel verdiend, want dit is een onderhoudende en goed gestructureerde thriller/detective. Dik boek, veel bladzijden, maar leest als een trein –of op de trein, in mijn geval, als u mij de flauwe woordspeling vergeeft. Als Aspe kan lezen, zou hij hier beter een voorbeeld aan nemen.
  3. Coltrane, the story of a sound / Ben Ratliff / 2007 / ***
    Deze muzikale biografie van John Coltrane is vermoedelijk alleen maar leesbaar voor wie er echt in is geïnteresseerd. Ratliff biedt een boeiend en interessant overzicht van de carrière –en vooral: de muzikale keuzes– van de jazz legende, zonder in saaie opsommingen of oeverloze beschouwingen te vervallen. Toen ik eraan begon wist ik na de eerste bladzijde al dat ik het niet zou kunnen neerleggen voor het uit was. Nog een geluk dat ik een lange treinreis voor de boeg had. Onthoud vooral: jazz is een voortdurende groei; oefening baart kunst; vakkennis en emotie gaan hand in hand. Aanrader.
  4. Tipboek Saxofoon / Hugo Pinksterboer / 200? / **
    Gezien ik toch zo bezig ben met Coltrane, wou ik wel eens beter weten hoe zo’n saxofoon ineen zit. In de bibliotheek ontleende ik dit tipboek, dat een heldere en heel eenvoudige, maar toch grondige uitleg biedt over het instrument. Ze hebben er nog andere, waaronder eentje over “Muziek op papier (basistheorie)”.
  5. De vrouw die met vuur speelde / Stieg Larsson / 2005 / **(*)
    Ewel, ook dit tweede boek ontgoochelt niet. Even leek het erop dat Larsson in het tweede boek de synopsis van het eerste op een ander verhaaltje had geënt, maar dat had ik helemaal verkeerd voor. Het verhaal is spannend, aanvaardbaar, en voor goed gestructureerd geschreven. Naarmate het boek vordert, lijkt het er overigens sterk op dat Larsson bepaalde details –die pas in het tweede boek uitgewerkt worden– al doordacht had bij de aanvang van de trilogie.
  6. Haalt de jazz de eenentwintigste eeuw? / J. Bernelf / 1999 / **(*)
    Niet alle stukjes zijn even interessant, in dit boekje, maar beslist de moeite zijn het titelstuk en de stukjes over Bill Evans, Charles Ives, Louis Andriessen, Gil Evans, en Misha Mengelberg. Euh, en dan heb ik ze toch bijna allemaal vermeld.
  7. Jumper / Steven Gould / 1992 / **(*)
    Nadat ik de film had gezien was ik toch benieuwd naar het boek. En dat boekt blijkt bijna niets met de film gemeen te hebben –behalve dan het ‘jumpen’, en het personage van de alcoholverslaafde vader, en de naam van de vriendin: ‘Millie’. Het boek is een verdoken Bildungsroman, en is pakken interessanter om lezen dan de film. Het is misschien een klein beetje een naïef avonturenboek (jonge mensen behoren zeker tot de doelgroep), maar leest heel vlot en aangenaam, en het ‘jumpen‘ of teleporten is een doodnormaal gegeven, zonder al te veel science fiction. Graag gelezen, zo graag zelfs, dat ik benieuwd ben naar het vervolg (Reflex) –want ik heb een beetje een vermoeden dat de film gebaseerd is op beide boeken samen.
  8. Gerechtigheid / Stieg Larsson / 2005 / **(*)
    Heletegans content: doordachte boeken met structuur, die verschrikkelijk vlot lezen. Zo wil ik graag nog wel wat lezen! De boeken krijgen afzonderlijk twee-en-een-halve ster, maar als geheel krijgen ze er minstens drie!
  9. Stopping Time: Paul Bley and the Transformation of Jazz / Paul Bley & David Lee / 1999 / ***
    De (auto)biografie van Bley leest bij momenten als een schelmenroman. Met bijna valse afstandelijkheid beschrijft hij de gebeurtenissen die niet alleen zijn leven, maar ook de veranderingen in de jazz tijdens dat leven (de titel is niet gelogen), in kaart brengen. Bij sommige episodes druipt het enthousiasme van de tekst, hoe de auteur ook zijn best doet om zichzelf in te tomen. Het gedeelte over de opgang van de elektronica en de videokunst, en zijn haat-liefde verhouding tov synthesizers is fasinerend. Wat voor een waanzinnig (interessant) leven heeft die mens al gehad. Eén eigenaardigheid: dit boek staat overal opgelijst als bevat het 224 bladzijden, maar mijn editie –rechtstreeks van de uitgeverij gekocht– telt ‘slechts’ 179 bladzijden. I just thought I’d mention it.

0 te vermijden / * slecht, maar leesbaar / ** goed / *** zeer goed / **** fantastisch (meer uitleg bij de quotering)

(boeken vorige maand)

strips 200906

Bijna allemaal goed, deze maand –t.t.z. ik heb eigenlijk niks om over te klagen. Zowat alle reeksen die ik volg, gaan de goede richting uit (Seuls en Y: The Last Man); en ik ben aan een paar nieuwe dingen begonnen, die ook al goed zijn (Ikigami en de klassieker Battle Angel Alita). Heel erg tevreden ben ik van het einde van de (prequel) reeks Rose Hip Zero, waarin een aantal zaken uit het ‘oorspronkelijke’ Rose Hip Rose worden verklaard.

Enkel Le Groom vert-de-gris, het meest recente nummer in Une Aventure de Spirou et Fantasio par… heeft me wat ontgoocheld.

  1. Seuls, Tome 4 : Les cairns rouges / Gazzotti/Velhmann / 2009 / **(*)
    Jaja, er zit een positieve evolutie in de kwaliteit van dit verhaal. Van kinderdingske wordt dit een beloftevolle reeks, die de nieuwsgierigheid van de lezer weet vast te houden. Benieuwd naar de volgende episode.
  2. Y: The Last Man Vol. 5: Ring of Truth / Brian K. Vaughan / 2005 / **(*)
    En hetzelfde geldt voor deze reeks. Het wordt er alleen maar beter op.
  3. Y: The Last Man Vol. 6: Girl on Girl / Brian K. Vaughan / 2005 / **(*)
    Gelijk de titel zegt, gaat dit boek voornamelijk over Girl on Girl –niet moeilijk natuurlijk, als er maar één man meer op de aarde overblijft. Oh, en op een vrouwelijk-softe manier overigens, dit is geen hentai.
  4. Last Bullets / Antoine Ozanam, LELIS / 2009 / **(*)
    Heel interessant getekend, heel mooi gebruik van de kleur groen. Het verhaal zit goed in elkaar, maar ken een beetje een naïef einde. Niettemin het betere werk, als u de laatste paar pagina’s even negeert.
  5. On the road / Guillaume Clavery, Paul Drouin / 2009 / **
    Weinig inhoud, leutig om lezen, goed getekend. Op een goede manier middelmatig.
  6. Battle Angel Alita #1 / Yukito Kishiro / 1991 / **(*)
  7. Battle Angel Alita #2 / Yukito Kishiro / 1991 / **(*)
    Een klassieker met eenvoudige dialogen en plotlijnen, maar prachtige tekeningen. Te verkrijgen in het Engels, Frans, en zelfs het Nederlands.
  8. Ikigami, Préavis de mort tome 1 / Motoro Mase / 2009 / **(*)
  9. Ikigami, Préavis de mort tome 2 / Motoro Mase / 2009 / **(*)
    In twee woorden: de serie speelt zich af in een fictief Japan, waar schoolkinderen ingeënt worden, en waarvan een klein percentage een voorgeprogrammeerde nanobom bevat. De personen die zullen sterven, worden 24u voor hun dood (leeftijd ts 18-24) daarvan op de hoogte gesteld. Een dankbaar gegeven voor een hele hoop drama.
  10. Bioméga T02 / Tsutomu Nihei / 2009 / **
    Nog steeds een wreed schoon getekend en fascinered verhaal. In het jaar 3005 moet de mensheid gered worden van een virus dat de aardse populaite heeft omgetoverd tot zombieachtige dingen. Met een vermenselijkte beer als een van de nevenpersonages.
  11. Rose Hip Zero, tome 05 / Tôru Fujisawa / 2009 / **(*)
    Och! Gans de Rose Hip Rose serie (gepubliceerd vóór, maar zich afspelende ná Rose Hip Zero) is plots veel duidelijker geworden. Boek vijf is het slotstuk van deze reeks, en als u interesse hebt voor deze serie, dan begint u toch best met die ‘Zero‘ boeken.
  12. Le Groom vert-de-gris / Schwartz & Yann / 2009 / **
    Een beetje een té gemakkelijk album, deze meest recente aflevering van Une Aventure de Spirou et Fantasio par…. Boordevol knipogen naar andere stripfiguren, en naar gebeurtenissen, dat het eigenlijke verhaal soms iets te veel uit het oog wordt verloren.

0 te vermijden / * slecht, maar leesbaar / ** goed / *** zeer goed / **** fantastisch (meer uitleg bij de quotering)

(strips vorige maand)

Vernieuwing

Ergens in maart 1957 begint Paul Bley (deze meneer, die op 15 mei in Vooruit optrad) met zijn trio te spelen in de Hillcrest Club in Los Angeles. Er komen een paar wissels, tot de band –naast Bley zelf natuurlijk– bestaat uit bassist Charlie Haden, drummer Billy Higgins en vibrafonist Dave Pike. Op een dag introduceert Higgins twee nieuwe muzikanten aan Bley, die hen –op vraag van de drummer– laat meespelen met de groep.

Several things happened almost at once. The audience en masse got up, leaving their drinks on the table and on the bar, and headed for the door. The club literally emptied as soon as the band began playing.

Op muzikaal vlak gebeurde er echter veel meer, want Bley meende in de twee muzikanten –niemand minder dan Don Cherry en Ornette Coleman– verwanten te hebben gevonden, die net zoals hijzelf op zoek waren naar vernieuwing in jazz. Wat eigenlijk ook wel het geval was.

For the duration of that gig, if you were driving down Washington Boulevard past the Hillcrest Club you could always tell if the band was on the bandstand or not. If the street was full of the audience holding drinks in front of the club, the band was playing. If the audience was in the club, it was intermission.

Er spreekt een zeker trots, maar tegelijkertijd ook zelfrelativering uit de beschrijvingen van Bley. Hij was zijn tijd vooruit, zo schrijft hij zelf, door al free te spelen terwijl het publiek daar nog helemaal niet klaar voor was. De echte ‘doorbraak’ van free (jazz) zou er immers pas komen een 7-tal jaar later, in 1964, met Albert Ayler (If people don’t like it now, they will.). Al heeft het publiek het er vaak nóg wel moeilijk mee, 40-50 jaar later.

Citaten komen uit Stopping Time, Paul Bley and the Transformation of Jazz, Paul Bley en David Lee, 1999

Mijn goesting

Mja, ik vind er mijn goesting wel, in de (Gentse) bibliotheek. Gisteren ging ik met een rugzak vol binnen te brengen boeken (van Henri) Zuidwaarts, in de rotsvaste overtuiging dat ik met een lege tas huiswaarts zou mogen keren. Maar dan besliste de zoon om toch een paar nieuwe boeken te ontlenen. Twee daarvan, De Hobbit en In de ban van de ring, mochten echter niet op zijn ‘kinderkaart’ en dus heeft Tessa zich ook maar (opnieuw) lid gemaakt. Mijn kaart stond immers al vol, want ik vond er zelf nog een boek van Bernlef (Schiet niet op de pianist) en één van Willy Roggeman (Free, en andere jazz-essays). Dat van Roggeman werd overigens gepubliceerd in 1969. En die zaken zijn allemaal out of print. (Volgende week is het boekenverkoop van de bibliotheek, ik denk dat ik er deze keer toch eens ga grasduinen.)

Euh, maar mijn sprinter moet morgen binnen, en ik heb nog een honderdtal bladzijden te gaan. Tot later!