canon_bloggers_handson

Vandaag ging het van de film naar school naar Anderlecht, om er de Canon 5D mark II te bepotelen. Voor twee vuisten bloggers was er echter maar één toestel voorzien –een beta (!) dus we hadden geluk dat dit festijn sowieso mogelijk was. Er was een ganse studio ingericht, en er waren twee modellen, maar steek een ganse hoop mannen, een paar vrouwen en wat fototoestellen in één ruimte, en dan worden die fotomodellen precies minder interessant dan de -toestellen. Precies een bende übergeeks tesamen.

Mijn eigen model was noodgedwongen meegekomen: Tessa zit in Venetië, en ik had geen zin om hem elders slapen te leggen, dus mocht hij zijn huiswerk in Anderlecht maken, en onderwijl plaats nemen in de studio. Zonder flits voor mij, dankuwel, alstublieft, laat gewoon maar de lamp branden.

it's my baby, baby

(Modellenwerk is duidelijk vermoeiend.)

it's my baby, baby

Verdere bevindingen volgen, ik ga eerst mijn brood afwerken.

(Bovenstaande foto’s werden niet met de 5D mark II gemaakt, maar met mijn eigen eerste generatie 5D.)

kleur bekennen

Soms gaat het gewoon niet, en zou het eigenlijk beter zijn het beeld alsnog naar zwart-wit om te zetten. Maar dat doen we niet graag.

it's in stereo colour, baby it's in stereo colour, baby

En soms lost zich dat zonder noemenswaardige problemen op.

it's in stereo colour, baby it's in stereo colour, baby

Links telkens het onbewerkte beeld, zoals het ‘RAW’ uit de camera komt; rechts het kleurgecorrigeerde beeld in Lightroom. Photoshop komt er bij mij eigenlijk uiterst zelden aan te pas.

(Oh, bovenaan: Ben Sluijs; onderaan: Bob Mover.)

ondertussen, op jazz middelheim

Mede door onfortuinlijke omstandigheden –waar ik hier niet op in ga– maar vooral door het vertrouwen van een aantal gewaardeerde mensen, heb ik de kans gekregen om het voorbije Jazz Middelheim festival als huisfotograaf mee te maken. Van donderdag tot zondag heb ik foto’s gemaakt. Niet aan één stuk door (ik kon gemiddeld toch vier-vijf uur slapen per nacht), maar intensiever dan ik ooit al had gedaan. De omstandigheden waren niet optimaal maar veel beter dan anders; de onderwerpen waren niet sexy maar begerenswaardig. Niets is wat het lijkt.

Hoewel ik ondertussen al een tijdje in de jazzfotografie meedraai, is dit de eerste keer dat ik er van zo dichtbij op stond. De badge die ik mocht meedragen vermeldde niet alleen ‘PRESS PHOTO’ waardoor ik de gebruikelijk –beperkte– toegang kreeg tot de frontstage, maar tevens ‘CREW ALL ACCESS’ waardoor ik mij eigenlijk vrijelijk doorheen het ganse festival kon bewegen. Ik ben er de mens niet naar om daar misbruik van te maken, dus u zal mij zelden in de VIP-area of in het artiestendorp hebben aangetroffen –en al zeker niet om daar ongevraagd/onaangekondigd foto’s te gaan maken.

it's jazz, baby

Wat mij het meeste is opgevallen tijdens mijn rondzwervingen is niet alleen hoe gigantisch zo’n festival wel is (en dan heb ik het niet noodzakelijk over de oppervlakte van het terrein), maar tevens hoe verschrikkelijk professioneel de crew is die daarop meedraait. Een tamelijk groot deel van mijn tijd heb ik wachtend moeten doorbrengen tijdens de soundcheck, waar een (uiterlijk) überkalme stage manager binnen de kortste keren met zijn team de boel had opgesteld. Opstelling, licht, geluid: het werd voor elk concert gefinetuned met een verbazingwekkende efficiëntie. Het was allemaal nieuw voor mij, dus ik heb mogelijks subtiliteiten in dat verhaal gemist, maar ik ben blij dat ik nog eens zo’n magisch schouwspel zich voor mijn ogen heb kunnen zien ontvouwen. Het was al veel te lang geleden dat ik mij nog eens echt had laten verwonderen.

Het podium is bij Jazz Middelheim traditioneel goed anderhalve meter hoog –ik had de indruk dat het zelfs iets hoger was. Op zich vind ik dat geen slechte zaak, want het laat de fotografen toe om rond te wandelen zonder het publiek al te veel te storen, en het zorgt voor een aangenaam perspectief. Helaas stond het podiumlicht daarbij zo afgesteld, dat een groot deel van de spots recht in de lens van de fotografen scheen. Dat levert euh… interessante uitdagingen op, maar ik was toch blij dat ik als huisfotograaf de mogelijkheid had om ook tijdens de soundcheck wat foto’s te maken.

it's jazz, baby it's jazz, baby

Heelder mythes worden overigens opgehangen over de veronderstelde onbereidwilligheid van de artiesten om zich te laten fotograferen. Ik heb maar twee ‘probleemgevallen’ gehad, die overigens niet enkel op gedecideerde maar ook –vooral– op beleefde manier verzochten geen foto’s te maken. En ik zie niet in waarom ik daarover moeilijk zou moeten doen. Voor de rest bleef ik tijdens die soundchecks intuïtief tegen de zijkanten van het podium geplakt, om de muzikanten –en de crew– zo min mogelijk voor de voeten te lopen.

Van de concerten zelf, heb ik veel gemist. Ik heb een aantal hoogtepunten gehoord, zoals Robin Verheyen en Charles Lloyd; de verrassende José James; BJO en Wynton Marsalis (die beiden ook een onderhoudende soundcheck hadden). Van Bill Laswell heb ik het meeste gemist, al drong zijn bas probleemloos door tot de cateringtent van de crew waar ik iets na 22u mijn avondmaal nog kon nuttigen. Verdere bespreking leest u bij Het Project, waar het festival vanuit de voor dit medium noodzakelijk Gentse invalshoek wordt besproken: Jazz Middelheim: Gent in Antwerpen?

“Tevreden?”, zo vraagt u. Zeer tevreden van de ervaring en de kans, net zoals van de professionaliteit en efficiëntie van de organisatie (wat ik ervan gezien heb toch). Wat betreft de foto’s zelf moet ik –nog steeds– leren om selectiever te zijn (8 pagina’s op flickr is te veel). Er zitten er zeker een paar bij voor de portfolio waar ik eerstdaags eens aan ga werken. De onderwerpen waren niet vanzelfsprekend sexy: er zat geen Melody Gardot of Erykah Badhu tussen; al waren ze wel zeer begerenswaardig met mensen zoals Wynton Marsalis, Muhal Richard Abrams, George Lewis, Roscoe Mitchell en Pharaoh Sanders. Van Sanders had ik dood- en doodgraag een analoge zwart/wit foto had gemaakt (maar de man was niet happig op foto’s). En hey, gisteren stonden er drie van mijn foto’s in De Morgen afgedruk, waarvan één bijna paginagroot (als iemand mij de PDF van die bladzijde eens zou kunnen/willen doorsturen zou mij dat zeer plezieren ontvangen –dankuwel!). Fantastisch toch?

it's jazz, baby it's jazz, baby

it's jazz, baby it's jazz, baby

it's jazz, baby it's jazz, baby

godver

Net terug van Antwerpen. Binnenkort volgt een verslagje van mijn (uiterst positieve) wedervaren aldaar, maar voorlopig enkel dit: foto’s editeren op een iBook zuigt. Het scherm is veel te klein, en beeldt de foto’s in een totaal verkeerde kleur- en lichtweergave af –en jawel, ik had mijn scherm gekalibreerd. Kortom, ik mag er nog eens door, door mijn foto’s. Volgende keer breng ik gewoon mijn desktop mac mee naar het hotel denk ik.

<insert title here>

(Enfin, het valt nog mee. Sommige zijn gewoon te donker of te gesatureerd, maar in bepaalde gevallen zit er nog fuchsia of blauw in dat er niet hoort.)

momentopname (ii): lijnenspel

“Ik vraag mij dat dikwijls af,” zegt ook Tessa, “hoe ge tot zo’n foto’s komt.”

In het beste geval ziet ge de foto net voor ge afdrukt. Dat was het geval met de foto van Henri en zijn trompet, bijna tot in de details, maar veel vaker is het een soort organische vorm, die ik soms zie groeien en gedeeltelijk ook anticipeer. Vooral bij concertfotografie is dat het geval. De muzikanten en hun instrumenten en vaak ook lichtbundels worden dan herleid tot lijnen. Op een bepaald moment ziet ge die lijnen naar elkaar toegroeien, en dan is het een kwestie van op het juiste moment af te drukken. En het juiste punt in focus te hebben. En de belichting niet al te afwijkend te hebben benaderd. En rustig te blijven zodat uw beeld niet bewogen is.

Belangrijk voor een fotograaf is dan ook zonder enige twijfel: “kijken”, maar nog belangrijker is: “zien”. Lach niet, het is lang geen evidentie. Grote delen van dat zien kunnen evenwel worden getraind.

Zorg dat er zich minstens één rechte in uw beeld bevindt. Hou uw horizon erm… horizontaal. Deel uw beeld op in vlakken, en tracht uit het midden weg te blijven. Speel met de hoeken van uw beeld. Het zijn basisregels, die gerust bewust met de voeten kunnen worden getreden.

Er zijn twee regels waar ik zoveel mogelijk rekening mee tracht te houden –d.w.z. ik tracht ze soepel en niet-dwingend toe te passen. De regel van derden (rule of thirds) of –iets complexer– de gulden snede (golden ratio en Fibonacci spiral); en de diagonaal-methode.

De regel van derden is een manier om uw beeld op te delen in resp. 9 vakken gemaakt door drie horizontale en verticale onderverdelingen. Het doel is het zwaartepunt of richtpunt van uw foto uit het midden weg te halen, en naar één van die derdenvlakken te verhuizen. Dat klinkt ingewikkeld, maar dat is het niet (1). Tracht uw beeld in drie verticale stroken in te delen, en blijf met uw focuspunt weg uit de linkse of rechtse strook. Eens u dat wat onder de knie hebt, deelt u uw beeld nog eens in drie horizontale stroken in, en tracht u ook weg te blijven uit de bovenste of onderste strook.

Van de diagonaal-methode had ik nog nooit gehoord. Ik paste ze wel al geruime tijd toe, en stootte op de omschrijving (2) toen ik daarnet naar referentiemateriaal voor deze tekst op zoek was. Gebruik de diagonalen in uw beeld om uw aandachtspunten op te leggen. Tracht evenwel de diagonalen niet van hoek tot hoek te laten verlopen, maar net een beetje voor die hoek. We combineren even met de regel van derden. Als u uw beeld in drie verticale stroken indeelt, trekt u een diagonaal in die twee derden van het beeld die u hebt geslecteerd om in te werken.

Nog meer techniek, ik ben mij ervan bewust. Maar techniek is niet meer dan een basis, een ijkingspunt, aan de hand waarvan uw creativiteit ongebreideld zijn gang kan gaan. Voor mij is dat –zoals bij het begin vermeld– veelal een organisch samenvloeien van lijnen. Voor een ander kan het dan weer om beweging gaan. Of om kleur. Fotografie op zijn best is een interpretatie, of om dan toch maar eens naar Cartier-Bresson terug te grijpen (3):

Photographier: c’est dans un même instant et en une fraction de seconde reconnaître un fait et l’organisation rigoureuse de formes perçues visuellement qui expriment et signifient ce fait.

(1) Zie het beeld bij het wikipedia lemma en deze aanschouwelijk voorstelling voor verdere verduidelijking. Ook deze skyline van Gent is een uitstekend voorbeeld van de regel van derden.

(2) De diagonaal-methode heeft zelfs een eigen website.

(3) Bron: Henri Cartier-Bresson over le moment décisif op wikipedia.

momentopname (i): licht is uw vriend

tOM vroeg om wat technische achtergrond bij die foto van Henri met zijn trompet.

Zuiver technisch gezien kunnen we stellen dat de foto gemaakt is met zwart wit film (Ilford Delta) met een bepaalde gevoeligheid (3200ASA) (1). De camera die ik heb gebruikt (Hasselblad) vraagt om een volledig manuele instelling, wat betekent dat ik eerst het licht moet gaan meten (2) voor ik de foto kan nemen. Eigenlijk moet het licht zo gemeten worden, dat alle delen van de foto netjes belicht zijn (3). Indien dat niet mogelijk is met het beschikbare licht, wordt er vaak flitslicht gebruikt.

Bon. Tot zover theorie. Ik gebruik nooit flitslicht (4). Eigenlijk is dat uit luiheid, want ik beschik niet over het geduld of de kennis om zo’n flitslicht efficiënt te gebruiken –en ik heb momenteel ook geen ambitie om die kennis te verwerven. Edoch, ik werk dus met beschikbaar licht, zowel voor portretten als landschappen als concertfotografie.

Het voordeel van werken met beschikbaar licht, is dat men het licht beter leert kennen en op die manier ook de soms nadelige eigenschappen in zijn voordeel leert te gebruiken. De foto van Henri lijkt wel op een zwarte achterrond geplaatst. Nochtans kan ik u verzekeren dat er zich in die achtergrond een –voor onze foto– storende kast bevindt, die duidelijk zichtbaar was door de lens. Het verschil in lichtsterkte tussen het zonlicht dat rechtstreeks op Henri viel, en de duisternis van schaduw waarin de kast zich bevond, zorgde er evenwel voor dat die duisternis niet op de film werd geregistreerd.

Als ik licht meet, dan tracht ik zoveel mogelijk opvallend licht te meten. Daartoe houd ik mijn lichtmeter bij het onderwerp, om het licht te meten dat op dat onderwerp valt. In het geval van de foto van Henri, hield ik de meter tegen zijn lichaam. Daardoor is Henri correct belicht, en als gevolg daarvan (en van het verschil in lichtsterkte) werd de achtergrond geheel zwart.

Ook wanneer ik niet meteen tot bij het onderwerp kan geraken, meet ik liefst opvallend licht. In het Engels wordt dat wel eens omschreven als een ambient reading, omdat er dan rond een gemiddelde van het u omgevende licht wordt gewerkt. Het is zowat de dichtste benadering van WYSIWYG in de fotografie (5).

Licht is uw vriend, en dat is allemaal niet nieuw natuurlijk. Clair-obscur (of chiaroscuro) is een techniek die reeds in de 16e en 17e eeuw met zeer veel succes in de schilderkunst werd toegepast.

Morgen (of overmorgen) gaan we verder in op de creatieve kant, al maken de keuzes in de belichting daar al een niet te onderschatten deel van uit.

(1) Die gevoeligheid zordt ervoor dat we minder licht nodig hebben om de foto te kunnen maken –minder licht dan een gemiddelde film van 100 of 400ASA. Elke verdubbeling is één stop; voor een film van 400ASA heb je dus twee stops of vier keer minder licht nodig dan voor een 100ASA film; voor 3200ASA zijn dat vijf stops of tien keer minder licht. Het licht wordt door een lens op de film gebundeld, en dat levert het negatiefbeeld op (negatief in z/w wil zoveel zeggen als licht is donker en donker is licht).

(2) Een goed jaar geleden heb ik de Sekonic L-785D gekocht. Een lichtmeter hoeft helemaal niet zo gevanceerd te zijn; vaak neem ik gewoon mijn oude Gossen Sixtar mee.

(3) Een goede hulp daarbij is de toepassing van het zonesysteem.

(4) Dat is een veralgemening en (dus) fout, want ik beschik over twee flitslampen, die ik echter bijna uitsluitend aanwend voor productfotografie (bijvoorbeeld bij recepten als het te donker is).

(5) Dat is niet geheel correct, maar kom. Door het omliggende (zon)licht te meten, zal wat in het zonlicht baadt, correct belicht op film worden weergegeven, maar kan wat in de schaduw ligt soms te donker zijn. Film is echter zodanig geoptimaliseerd, dat de gevoeligheid meestal over een redelijke marge beschikt, en dat volstaat voor de gemiddelde opname. Voor ‘gevoelige’ (hebt u hem, hebt u hem?) opnames bekijkt u best dat zonesysteem eens van naderbij.

gebruikt

Deze mensen hebben mij gecontacteerd met de vraag of ze mijn foto’s mochten gebruiken voor hun verslaggeving van het Gent Jazz Festival (wie mijn foto’s –ook in andere context– elders heeft gezien, mag het mij altijd laten weten):

[update 25/7 artikel AAJ GJ seconda parte]

retro

Over film is het laatste woord nog niet gezegd. Een hele tijd geleden ontdekte ik de films van Efke en Adox, en hoewel ik lang heb gemeend ze te bestellen, heb ik dat nooit gedaan –u weet hoe dat gaat. In Seattle had ik me echter voorgenomen zo gauw of tellen de nieuwe Rollei films te proberen, en het heeft geen halve maand geduurd of mijn bestelling voor de Rollei R3 Starter Kit 120 was geplaatst bij macodirect in het verre Duitsland (Maco, ofte Hans O. Mahn GMBH & Co.KG is –voor zover ik het heb begrepen– de fabrikant van de Rollei film). Gisteren mocht Tessa de doosjes in ontvangst nemen.

fotodinges

Retro 100, Retro 400, Ortho 25, en de R3, telkens in trial kit, wat inhoudt dat er vijf films worden geleverd en een flesje Rollei High Speed ontwikkelaar, net voldoende om telkens die vijf filmpjes in te ontwikkelen. De mooie houten doosjes krijgt u er gratis bij, net zoals die snoepjes.

De Retro is een panchromatische film (zwart/wit beïnvloed door alle kleuren van het spectrum); de Ortho is een monochrome/orthochromatische film (zwart/wit beïnvloed door een beperkt aantal kleuren); de R3 is de –naar verluidt– meest veelzijdige film ooit, met een inzetbaarheid van ISO 25 tot ISO 6400, met een zeer subtiele weergave van grijswaarden. We spreken wel over lange ontwikkeltijden, van 13 tot 32 minuten!

Klinkt fantastisch voor concertfotografie, en ik heb al een beetje spijt dat ik alleen 120 rolfilm heb gekocht en geen 35mm film. Heb ik al gezegd dat ik van plan ben om opnieuw redelijk wat zwart/wit film te gaan gebruiken voor de concerten?

uren aan gegevens

Misschien moeten we maar ophouden met te zeggen “ik heb vijf harddisken van 250 GB met data”, en spreken over “ik heb voor vijf uur data van de te kleine harddisk naar een grotere overgepompt”.

Mijn (digitale) foto’s staan allemaal netjes op één harddisk van 500 GB. Dat is goed voor drie-vier jaar RAW foto’s (eigenlijk teruggaand tot 2004 toen ik daar voorzichtig mee begonnen ben) en JPGs –waarvan ik geen RAWs heb– die teruggaan tot 1999. Dat ik ‘slechts’ 500 GB nodig heb is omdat ik…

  • …bijvoorbeeld niet ‘mitrailleer’; ik geloof daar ook niet in. We maken foto’s, geen video-opname. Kijk, denk na, en druk af. Specificaties bij DSLRs als ‘maakt 15 beelden per seconde in RAW’, zijn aan mij niet besteed. Een foto is een momentopname, en al beweegt de muzikant nog zoveel, op een bepaald moment staat hij in die beweging stil, en dát is het moment waar u naar op zoek was. Ook met 15 gemitrailleerde bewogen beelden komt u niet tot één onbewogen beeld.
  • …geen veeltrekker ben. Ik heb er geen nood aan om 800 foto’s te maken als ik zie dat ik er na 20 al genoeg heb van dat concert. Soms gaat het ook gewoon niet, omdat het licht dermate slecht is, of de muzikanten helemaal achteraan, achter de pupiters en/of instrumenten blijven staan, etc.
  • …redelijk wat wegsmijt: met bewogen foto’s zijt ge niks, die nemen enkel plaats in. Hoe langer ik bezig ben met concertfotografie, hoe gemakkelijker het voor mij is om onscherpe foto’s definitief ende onherroepelijk de vuilbak in te kieperen.

Edoch ook mijn harddisk raakt verzadigd. De eerste keer ging dat om een versassing van 150 GB naar 250 GB, dan van 250 naar 500 GB, en nu gaat het om een ontdubbeling van de 500 GB fotodisk.

Mijn workflow is namelijk als volgt: ik smijt alle RAW files op die harddisk, die tag ik met keywords en omschrijf ik in de exif met details over het evenement: locatie, groepsnaam, groepsleden. Vervolgens open ik lightroom, en daarin importeer ik de RAW files naar DNG die ik op een andere plaats laat wegschrijven (maar op dezelfde harddisk). De triage tussen goed en slecht gebeurt vervolgens in die geïmporteerde DNG-bestanden.

De ontdubbeling van de fotodisk houdt in dat ik 300 GB RAW bestanden op de 500 GB HD (fotobase) overhoudt, en een dikke 100 GB DNG bestanden op een oudere 250 GB HD (fotowork) overzet. Beide harddisken worden gebackupped op telkens een identieke HD van dus resp. 500 GB (fotoback) en 250 GB (fotowack). Maar al dat versassen neemt waanzinnig veel tijd in beslag –gelukkig gebeurt het allemaal in de achtergrond.

Aaro (bis)

Een dik half jaar geleden schreef ik voor de eerste keer over Ethan Aaro Jones. Ik was bij zijn foto’s terecht gekomen via een link op Jörg Colbergs onvolprezen site over fotografie, Conscientious. Colbergs site blijft een favoriet in mijn nieuwslezer.

Het was bij Jones dat ik voor de eerste keer zin kreeg om van iemand een foto te kopen. Ik had half gespeeld met het gedacht om hem te contacteren, maar had die gedachte al gauw verdrongen, met als (drog)reden dat het toch te duur zou zijn. Ergens in mei was ik van plan om Jones te contacteren om een print te kopen, maar toen ontdekt ik dat hij op dat moment door Amerika reisde, en zelfs Seattle aandeed. Niet het geschikte moment dus om naar een print te informeren –alweer een drogreden? (*)

Edoch, rond dezelfde tijd dus, dat ik Jones voor het eerst op mijn weblog vermeldde, begon de jonge fotograaf aan een nieuw project, pause | to begin:

In mid-April, 2008 Ethan and David depart the quaint fishing village of Tenants Harbor, Maine in Ethan’s yellow-jacket colored 2003 Mazda Protegé 5 (fancy é necessary) with hopes that Toyota will one day donate a Prius for Pause, to Begin to become green. Together, they drive thousands of miles while listening to David’s iPod (packed with endless amounts of Sigur Ros-esque vibrations) because Ethan doesn’t really listen to much music. Bruno Tore, a hilarious Portugese filmmaker, accompanies the two in order to produce what will become an Oscar nominated film about the adventure of making Pause, to Begin and it’s truly epic selected artists.

U kon het volgen op het pause, to begin blog, en ze hebben nog steeds grootse plannen.

(*) We vertrekken nu wel terug naar België, maar ik denk toch dat ik hem een mailtje ga sturen voor een print. Er is tenslotte altijd de post/FedEx/UPS.