kookboeken

De madam had bonnen voor die winkel waar ik niet graag meer kom –of niet graag gezien wordt. Maar als ik –en bij uitbreiding: de zoon– kan meeprofiteren, dan zal ik daar niet rap nee tegen zeggen.

De zoon had al gauw twee Jommekes vast, en ik heb twee –verschoning: drie– kookboeken mee:

  • het gerecht, deel drie van de homarus-trilogie, wat me eraan doet denken dat ik dringend nog eens iets rond mijn project moet doen
  • Van het varken, een uit het Frans vertaald varkensboek (Cochon & fils) van Stéphane Reynaud, de chef van Villa 9 trois. Het boek zag er zo verschrikkelijk uitnodigend, dat ik het gewoon niet kon laten liggen. Ik houd overigens wel van zo’n themaboeken, genre ‘duizend bereidingen voor beest X’
  • Mijn Little Italy, van Laura Zavan, met weer nieuwe inspiratie voor Italiaans in de keuken.

En ik ben vrees ik, ook nog eens in De Poort binnengesprongen. Het was alweer meer dan een maand geleden, en ik stond nogal achter wat betreft Franse strips (welke nieuwe Largo Winch?).

gezond

We hebben niet alleen erwtjes gemaakt, gisteren, ik heb ook nog brood gebakken.

Het zal ongeveer een maand geleden zijn, dat ik nog eens brood had gebakken, maar mij challe-recept werkt nog steeds zoals het hoort. Ongeveer een maand geleden heb ik overigens ook twee broodbakblikken gekocht, die me toen eigenlijk iets te klein voorkwamen, maar die perfect blijken om –op basis van mijn recept– twee kleine broden in te bakken. Juist goed voor twee dagen brood, en gezien het tweede brood nog niet aangesneden is, is het nog helemaal vers en als nieuw de volgende dag. Dat hoop ik toch, want de volgende dag, dat is dus morgen.

Maar goed, vanochtend snijd ik mijn brood aan, neem een dikke tranche (volgende aankoop wordt mogelijks een broodsnijmachine) mee naar het werk, alwaar ik moet constateren dat mijn poedersoepkes op zijn. En in deze verzengende hitte heb ik geen zin om mijn bureau te verlaten. Geen nood, op de eerste verdieping hebben ze machines waaruit –mits inworp van vijftig cent– groenten kunnen getoverd worden. Mijn favoriete groente was niet voorradig vandaag, dus heb ik mij beholpen met een reep Dessert ’58. (Wist u overigens dat de Dessert ’58 speciaal voor de Expo ’58 in Brussel werd vervaardigd?)

Vers gebakken brood en chocolade. Jawel, dat is zo lekker als het klinkt!

doppen

erwten (i)(Geen paniek! Ik treed de deur van het stempellokaal nog niet plat.)

Gisteren hebben Henri en ikzelf evenwel verse erwten klaargemaakt.

“Whoa! Zo wijs. Mag ik helpen papa? Dat zijn erwten of zo?”

(Henri spreekt ‘erwt’ uit als ‘ervft’, en zowel de madam als ikzelf horen het hem bijzonder graag zeggen. Al heeft hij ons onderhand door, en begint hij meer en meer op de uitspraak te letten.)

Erwten komen dus niet uit een bokaal, maar groeien in kruip- of hanggrage planten. De erwt is een peulvrucht, waarvan wordt gezegd dat ze de oudste groente ter wereld is. Erwten zijn nog beroemder geworden dan ze al waren, toen Gregor Mendel ze gebruikte voor zijn proeven ivm met de overdraagbaarheid van bepaalde (genetische) kenmerken. Enfin, toch toen Mendels werk herontdekt werd in de 20e eeuw. Of misschien ook niet, maar dan heb ik u nu mogelijks aan uw lessen biologie onderworpen van het middelbaar herinnerd.

erwten (i)

Die boontjes moeten eerst worden gedopt, voor de kleine bolletjes de pan in kunnen met een wortel of twee, een versnipperde ajuin, en een laurierblad.

Let wel, de ertwen moeten er iets eerder in dan de wortels, als is dat ook een beetje afhankelijk van hoe je de wortels snijdt. Omdat ik maar drie wortels heb gebruikt, heb ik ze in rondjes gesneden, en dan moet je toch een vijf tot tien minuten wachten voor je ze aan de ertwen en ajuin toevoegt.

Ertwen stoof je, dat wil zeggen dat ze op een laag vuur laat gaar worden. Dat duurt even, maar het resultaat is de moeite waard.

erwten (i)

homarus 3: schorseneren

Tagline: it’s a dirty job, but somebody’s got to do it.

Het loopt eigenlijk al tegen het hoogseizoen van de schorseneren aan. De schorseneer is een typische wintergroente, die populair was tot voor de tweede wereldoorlog. Om eerlijk te zijn, ik was de smaak volledig vergeten. Ik had het iets aspergeachtiger verwacht (de schorseneer wordt ook winterasperge genoemd), maar eigenlijk leunt de smaak dichter aan bij de pastinaak (nog zo’n vergeten groente). De meeste mensen kennen tegenwoordig enkel de ingemaakte schorsenerensmaak, die in mijn herinnering eigenlijk in niks gelijkt op de zelfbereide groente.

Zo zien ze eruit.

schorseneren

De schorseneer is een lange dunne wortel, met een bruine schil. Je koopt ze in zakken, en aan de wortel hangt meestal nog een flinke portie aarde. Spoel de schorseneren onder koud water, om zoveel mogelijk aarde te verwijderen. Schil ze met een dunschiller, en snij ze in stukken van een vijftal centimeter, en leg ze in koud water om verkleuren tegen te gaan.

En dit is meteen de lastigste taak bij de bereiding: het schillen. Tijdens het schillen komt er een melkachtige substantie vrij, die verschrikkelijk kleverig is. Alle restanten van zand blijven dan ook genadeloos aan de handen kleven. Keukenhandschoenen zijn geen slechte optie –daar moet ik aan denken, de volgende keer.

schorseneren schorseneren

In Homarus stond het klassieke recept voor schorseneren (het product, p. 100): met béchamelsaus. Kook de stukken schorseneren in licht gezouten water, met een laurierblad. Dwarsligger als ik ben, kook ik niet, maar stoom ik de schorseneren boven water met daarin een laurierblad. Net zo goed.

schorsenerenVoor de béchamelsaus brengt u een 5dl melk aan de kook, waaraan u een (koude) roux toevoegt. Roux is heel eenvoudig een mengeling van bloem (2/3) en boter (1/3): warm de boter op, voeg er de bloem aan toe, roeren, van het vuur nemen, laten afkoelen, en klaar. Voeg die roux dus bij de kokende melk, verlaag de intensiteit van het vuur, en laat op een zacht vuur, onder voorturend roeren, inkoken. Breng op smaak met muskaatnoot, peper en zout.

Voeg er de (gare) stukken schorseneer aan toe. Opdienen, en smakelijk.

Men kan schorseneren ook bakken, of in de soep draaien, maar ik denk dat ik ze de volgende keer –gezien de smaak toch op pastinaak gelijkt– ga frituren. En volgens mij moet dat, net zoals aardpeer en pastinaak, verschrikkelijk lekker smaken in een puree (2/3 aardappelen, 1/3 aardpeer of pastinaak).

Ik hou u vanzelfsprekend op de hoogte.

nog steeds geen challe

Henri was nogal enthousiast over mijn brood vanochtend, zo mocht ik daarnet aan de telefoon vernemen. Het is nog steeds geen challe (want geen tijd of goesting om mij met het vlechten bezig te houden), al zitten er deze keer wel drie losgeklopte eieren in.

Het is duidelijk een geschikt basisrecept, en met de hoeveelheid ingrediënten die ik de vorige keer al heb opgesomd (700g bloem met daarin wat zout; 220ml lauw water met daarin 25g gist; drie losgeklopte eieren), krijg je een knoert van een brood, waar wij met ons drietjes toch twee middagen van kunnen lunchen.

De wijziging deze keer is (1) dat ik er wat suiker aan heb toegevoegd –het recept vroeg eigenlijk om honing en (2) dat ik, ipv witte bloem, een grovere soort heb gebruik. Het resultaat is een nog verder gerezen brood (door de suiker?) en een krokantere korst.

Volgens mij is het ook ideaal om te toasten. Vanavond eens proberen.

homarus 1: minestrone (a soup for al seasons)

Dat ik wild word van soep, weet u onderhand al. Er bestaat geen beter comfort food. Ziek, misselijk, zwakjes, teneergeslagen, of gewoon hongerig, soep is het antwoord op al uw wensen.

Minestrone (de basis, p. xxx) is één van die soepen die ook perfect te drinken zijn als ge een beetje ziek zijt. Het is in feite niet (veel) meer dan een kippenbouillon met stukken grofgehakte groenten in.

Benodigdheden: kippenbouillon, drie reepjes gerookt spek, een ajuin, het wit van één prei, twee stengels bleekselderij, twee wortels, wat knoflook, twee aardappelen, en seizoensgroenten (ik kom er op terug).

Alles begint dus met die bouillon van kip. Daarvoor laat u het karkas van een kip in drie tot vier liter water met wat prei, selder, wortels, een ajuin, en kruiden waaronder wat tijm en laurierblad, een tweetal uur op een zacht vuur pruttelen (nadat u het eerst aan de kook hebt gebracht, en afgeschuimd). Het eigenlijke werk begint pas daarna.

minestrone minestrone

Bak een drietal reepjes gerookt spek in wat boter, en voeg er de (grofgesneden) groenten aan toe: ajuin, preiwit, bleekselder, wortels, knoflook. Laat een minuutje of twee op het vuur staan, en voeg dan twee liter van de bouillon toe. Breng aan de kook en voeg de seizoensgroenten toe.

Seizoensgroenten zijn een beetje uit de mode geweest, met al die geïmporteerde groenten. Maar ze zijn aan een come back begonnen. Als u bijvoorbeeld geabonneerd bent op een biopakket met biologische groenten, die u wekelijks bij uw afhaalpunt ophaalt, dan zitten daar steeds seizoensgroenten bij.

Wij gebruikten deze keer voornamelijk bloemkool en wat sluimererwten, maar u kan er net zo goed princessenbonen, rapen, of broccoli voor gebruiken. Voeg ze –alweer grofgesneden– aan uw soep toe. Als u meer dan één groente gebruikt, let er dan wel op of ze even snel gaar worden. Anders moet u de ene groente iets eerder (of later) in de soep doen.

Vijf minuten voor de soep klaar is voegt u nog snel een brunoise van aardappelen toe. Laat u niet afschrikken, een brunoise is niets meer dan een hoop fijngesneden blokjes groenten. Makkelijk zat, alleen opletten van de vingers met die scherpe messen (u hoeft ook zo snel niet te snijden als de TVkoks).

Klaar (serveer deze soep in soepborden, niet in kommen of tassen). Laat het u smaken.

minestrone

Oh ja. Vaak voegt men aan het begin van de bereiding (vóór de bouillon wordt toegevoegd) nog passata of tomatenpuree toe, en aan het einde durft men ook wel eens een brunoise van tomaat toevoegen. En spaghetti, die u eerst afzonderlijk hebt gekookt, maar zelf ben ik niet zo’n fan van pasta in mijn soep.

(Een gelijkaardig verhaal verscheen gisteren op Gentblogt.)

homarus 2: varkensgebraad

Eerder had ik u gewaarschuwd dat ik ‘iets’ ging doen met het Homarus triumviraat waarvan o.a. de basis en het product deel uitmaken. Het verslag van mijn eerste experiment verschijnt binnenkort op Het Project, over het tweede leest u alvast hier.

Varkensgebraad (het product, p. 228): geloof het of niet, maar ik had nog nooit varkensgebraad klaargemaakt. En het is nochtans verschrikkelijk eenvoudig.

Benodigdheden: boter (en olijfolie), peper en zout, en (verrassing!) varkensgebraad (ik had een stuk van 500gr).

Dep het vlees droog, en bestrooi het met peper en zout. Omdat ik het bij de hand had, heb ik er ook nog wat harissa bijgevoegd, maar met peper en zout hebt u meer dan voldoende.

varkensgebraad varkensgebraad

Verwarm een klont boter en een scheut olijfolie in een pan (de creuset in mijn geval). Als de vetsoffen beginnen te sissen (maar niet bruin zien), voeg er dan het varkensgebraad aan toe. Schroei het vlees aan alle kanten dicht, zodat het bloed mooi in het vlees blijft en het daar vochtig houdt.

Verwarm ondertussen de oven voor op 200°C.

Eenmaal dichtgeschroeid, zet u het vlees in een (ook voorverwarmde) braadslee of –in mijn geval– met de braadpan (zonder deksel!) in de oven. In het boek stond 35 minuten voor 600gr, maar afhankelijk van de dikte van het stuk vlees kan dat gerust minder zijn. In ons geval volstonden 20 minuten ruimschoots. Schep regelmatig (elke tien minuten) wat braadvocht over het vlees zodat de bovenkant niet uitdroogt.

En dat is alles. Terwijl dat in de over staat te garen, hebt u nog ruim de tijd om groenten (bij ons waren het sluimererwten) en (bijvoorbeeld) quinoa klaar te maken. Smakelijk!

varkensgebraad

dit is geen challe

cakeHet hoeft niet altijd hetzelfde brood te zijn. Hoewel mijn standaard recept voor brood heel eenvoudig is, en heel weinig tijd vergt om te maken en voor te bereiden, steekt het op den duur een beetje tegen. Al zal mijn madam dat ontkennen, gezien ze gisteren nog maar verteld heeft hoezeer ze in de wolken was over mij meest recente broodbaksel (en neen, u vindt haar uitspraak nergens op het internet terug).

Deze keer ging ik voor de challe.

Ingrediënten: 700g bloem met daarin wat zout; 220ml lauw water met daarin 25g gist; drie losgeklopte eieren. Ongeveer toch, want ik had nog slechts één ei over (na het cake-avontuur dit weekend).

Alles goed gemengd, tien minuten kneden, drie kwartier laten rijzen, neerslaan, opnieuw drie kwartier laten rijzen. Dan word je verondersteld vier stukken deeg tot lange draden uit te rollen, en die tot de challe te vlechten. Daar had ik evenwel geen zin in, en gezien ik toch al te weinig eieren had gebruikt om een ‘echte’ challe te kunnen maken, heb ik het gewoon opnieuw neergeslaan, en nog een laatste keer (drie kwartier) laten rijzen (dat was ook een noodzakelijk stap voor de gevlochten versie). Op de bakplaat deze keer, want anders zakt het deeg terug in bij het verplaatsen.

Zet dat 10 minuten op 220°C (voorverwarmd) in de oven, en daarna nog 30 minuten op 190°C.

cake

Klaar. Smakelijk.

cake

Les classiques de Camille is een zeer interessant kookboek. Ik heb het gekocht in de de tijd dat ik niet bepaald impartial was t.o.v. kookboeken die via het internet werden aangeprezen, en ik ben daar eigenlijk nog niet echt bedrogen uitgekomen. Mes Confitures, van Christine Ferber is nog zo’n boekje.

Maar goed, Camille. We hebben eieren bij de vleet, de familie had goesting in cake, dus zocht ik even in Camilles recepten. Niet meteen een traditionele cake (300g bloem, 300g suiker, 300g boter, 3 eieren), maar er werd subtieler omgesprongen met de ingrediënten. Een detail, dat ik vanzelfsprekend schaamteloos naast mij heb neergelegd.

220g bloem. Lap, het begint al goed. Ik had nog 150g gewone witte bloem, en dan heb ik de rest aangevuld met ergens tussen de 50 en de 70g (ongezuiverde) tarwebloem.

200g suiker. Volgend probleem: ik had geen kristalsuiker, dus heb ik maar rietsuiker genomen. “Maar ’t is toch witte”, probeerde de madam nog. “Gelijk waspoeder”, antwoordde ik ad rem (miljaar, soms kan ik zeer gevat uit de hoek komen).

175g boter. Euh. Ik had nog een klontje van wat, 80-90g, en dan nog wat (30-40g?) in een boterschaaltje zitten. Maar kijk, minder boter = minder vet, redeneerde ik.

2 eieren. Du-uh. Had ik al gezegd dat ik eieren op overschot had? Met minder dan drie eieren maakt men geen cake. Drie stuks dus. En dan moest ik mij inhouden om er geen vierde bij te zwieren.

Een pakje chemische gist. Vervangen door wat brokjes verse gist.

cake

En dat was nog maar het begin. De rest van het recept vroeg om droge en geconfijte vruchten allerhand, die in rum dienden te worden geweekt, wat ik dan maar heb vervangen door een pootje rozijnen, vier gedroogde abrikozen (in stukken gesneden) en drie gedroogde pruimen (ook in stukken gesneden). Overgoten met een lepel grappa.

Goed. Ik heb evenveel potten als ingrediënten gebruikt –en waarschijnlijk nog meer. In volgorde: smelt de boter in microgolf (hou het in de gaten: de boter moet niet vloeibaar, maar handelbaar zijn), en voeg het bij de suiker. Goed mengen.

Scheid de eieren. Klop de dooiers op, en voeg ze bij het eerste mengsel. Voeg daarbij de bloem. Klop de eiwitten op. Ik heb ze goed stevig opgeklopt, met een siliconen garde. Ik kan dat aan iedereen aanraden, zo’n garde: de eiwitten waren in minder dan geen tijd stevig geklopt, veel sneller dan met een traditionele metalen garde.

Voeg de eiwitten bij het mengsel, en vouw het er voorzichtig onder. De sleutel tot de luchtigheid van uw cake zit daar, dames en heren!

En tot slot nog het grappa-gedroogde-vruchtenmengsel. Voorzichtig alstublieft.

Verwarm de over voor op 160°C, en bak uw cake in 1u15 min. Jawel, ik schrok ook van die tijdsduur. Maar dat ging perfect. (Toch maar eens checken met een breinaald of satéstick na pakweg 45 minuten.) Gebruik geen te grote cakevorm.

cake

Smakelijk. (Afkoelen was er niet bij.)

koken is simpel

Allez, ik ben met twee zaken tegelijk bezig. Enerzijds is er het persoonlijk project rond het triumviraat waarvan ik eerder heb gesproken, en waarvan ik, in het kader van Gent Geniet Gezond en iets bij Het Project Minestrone klaarmaak (dat laatste is de ‘anderzijds’, voor de taalpuristen).

Kip dus, want Minestrone wordt blijkbaar gemaakt met kipbouillon of kalfsbouillon (aka witte fond). Gisteren kreeg ik een kip in mijn handen, dood en gepluimd en wel, met een beetje afval bij (nek, maag, lever). Een beetje is niet genoeg, en aan de kip zelf zit te veel lekkers om zomaar als bouillonbasis te gebruiken.

U neemt dus een mes. Een scherp mes. En de kip.

Verwijder het vel. Dat gaat met uw handen. Zonder problemen, zonder kiezigheid. Let wel, het gaat hier voornamelijk over het vel dat strak over de borst is gespannen. Het vel aan de billen mag eraan blijven. Bewaar dat vel, leg het bij de rest van het ‘afval’.

Snij vervolgens de billen eraf met een vleesschaar, of maak een inkeping met een mes rond de plaats waar de bil met de romp vast zit, en ruk de bil eraf. Een beetje gelijk u een schouder uit de kom zou rukken, of, indien u daar geen ervaring mee hebt, trekt u gewoon hard genoeg terwijl u een klein beetje draait. (Weet u meteen hoe u een schouder uit de kom kan rukken. Handig.)

Neem nu het scherpe mes ter hand, en snij de borst uit de ribbenkast. Dat gaat heel gemakkelijk: iets opzij van het midden begint u te snijden, en uw mes glijdt gewoon mee weg van het karkas, waardoor u al het borstvlees meehebt. Makkelijk zat, toch?

In mijn geval heb ik de twee borsthelften en de twee billen in een marinade gelegd (ajuin, tijm, prei, laurierblad, rijkelijk overgoten met wijn), en bewaard voor de volgende dag. Het karkas (+ ‘afval’) ging in een kookpot met vier liter water, een ajuin, prei, selder, tijm, en vier wortels. Aan de kook brengen, drie uur laten pruttelen (onderwijl een beetje afschuimen), en hopsa, drie liter kippenbouillon.

De marinade werd tegen de middag uit de ijskast gehaald. Wijn en groenten werden verwijderd (ik hergebruik dat *nooit*), een grote pan op het vuur, de billen en twee borsthelften dichtschroeien, uit de pan halen, en dan knoflook en uit toevoegen. Achtereenvolgens (aan de snelheid waaraan u het in stukken kan snijden) erbij doen: wortelschijfjes, aardappelblokjes (nieuwe aardappelen, ongepeld), vier stengels beelkselderij (die ik overhad van de ingrediënten voor de bouillon), tomaat, tijm, laurier, peper, zout. Even laten pruttelen, de kip opnieuw bijleggen, rijkelijk overgieten met wijn, tot kookpunt brengen zodat de alcohol verdampt, en op een laag vuur nog een halfuur (of zo) laten staan.

Klaar. Smakelijk!

(Serieus, koken is niet meer dan dingen tesamen gooien in een pan. En gebruiken en hergebruiken. Niets om bang van te zijn.)