Raindrops on roses and whiskers on kittens

In de jaren 40 en 50 schreef het duo Rodgers & Hammerstein –Richard Rodgers & Oscar Hammerstein II– een heleboel musicals die destijds reeds waanzinnig populair waren. Zo populair, dat ze ook bijna allemaal verfilmd werden. En al klinken titels zoals Oklahoma! en The King and I waarschijnlijk niet iedereen nog bekend in de oren, eentje behoort ontegensprekelijk tot ons culturele erfgoed –wat vooral met de verfilming uit 1965 te maken heeft. Robert Wise verfilmde toen, met Julie Andrews en Christopher Plummer in de hoofdrol, de belevenissen van de familie von Trapp in The Sound of Music. Liedjes zoals Edelweiss, Do-re-mi, The Sound of Music en My Favorite Things, werden nog populairder dan ze al waren uit de broadway musical versie. Vooral My Favorite Things is en blijft een monsterhit.

[youtube https://www.youtube.com/watch?v=OvYZMqQffQE&fs=1&hl=en_US]

Raindrops on roses and whiskers on kittens;
Bright copper kettles and warm woolen mittens;
Brown paper packages tied up with strings;
These are a few of my favorite things.

Cream-colored ponies and crisp apple strudels;
Doorbells and sleigh bells and schnitzel with noodles;
Wild geese that fly with the moon on their wings;
These are a few of my favorite things.

Girls in white dresses with blue satin sashes;
Snowflakes that stay on my nose and eyelashes;
Silver-white winters that melt into springs;
These are a few of my favorite things.

When the dog bites,
When the bee stings,
When I’m feeling sad,
I simply remember my favorite things,
And then I don’t feel so bad.

In 1961, vier jaar vóór de film en twee jaar na de broadway release van de musical, bracht John Coltrane een bijna 14 minuten durende versie uit op het gelijknamige album. Het zou zijn meest populaire nummer bij het brede publiek worden. Het album is ook om historisch-technische reden belangrijk –het is een scharnierpunt waarin Coltrane overgaat van de chord progression uit de bop naar modale jazz; en de saxofonist speelt bovendien op sopraansax (i.p.v. de destijds in de jazz meer gebruikelijke alt en tenor). Wie daar verder in geïnteresseerd is, mag zeker de thesis van Scott Anderson (uit 1996) over The Evolution of My Favorite Things niet missen.

De score van My Favorite Things is o.a. terug te vinden in volume 1 van The Real Book –de oorspronkelijke score, met traditionele chord progressions, niet de versie van Coltrane. (Hieronder de Bb versie voor o.a. sopraan- en tenorsax en trompet –klik voor groter.)

My Favorite Things

De melodie zelf is niet zo verschrikkelijk moeilijk; een beetje verraderlijk voor de saxofonist zijn de drie kruisen, in het bijzonder dan het (linker-)pinkwerk voor de stap van do# (C#) naar sol# (G#). Een verleidelijke 3/4 walsmaat met de melodie in de eerste drie lijnen die één keer moet herhaald worden en dan eigenlijk nog eens moet herhaald worden, behalve dan dat de laatste drie noten anders zijn.

En terwijl ik wat referenties zocht, ontdekte ik –via het mondstukblog van Steve Neff (“My Favorite Things” Solo- Theo Wanne Gaia Soprano Mouthpiece)– dat My Favorite Things SOTW TOTM is voor december. (SOTW ofte Sax On The Web is dé internet community voor saxofonisten.)

Oh, en beluister vooral ook eens de versies van David Liebman en van Brad Mehldau!

Oefening baart kunst

Gisteren heb ik negen uur door de sax geblazen: ’s ochtends drie uur, dan een uur les, in de namiddag opnieuw drie uur, dan twee uur orkestrepetitie. We zijn normaal gezien met twee tenorsaxen in het orkest, en twee weken geleden was K. er voor de eerste keer niet bij. Tot dan toe had ik de moeilijker stukken gewoon aan haar overgelaten, deels uit gemakzucht, deels omdat, “hey, ik speel nog maar iets meer dan een jaar sax en ik heb van april tot augustus niet kunnen oefenen.” Met als resultaat dat ik toen gewoon op mijn bek ging, twee weken geleden.

Tot dan had ik al mijn tijd gespendeerd aan het normale lesmateriaal uit Horen, lezen & spelen 1 en A Tune A Day, genre God Save The Queen, Reuben and Rachel, Go Down, Moses, The Marines’ Hymn en Caisson Song. Sinds (eind) september zit ik dus in het orkest, en daar spelen we het James Bond Theme, Jesus Christ Superstar, Danse Macabre, Pastoral Symphony, maar net zo goed Peer Gynt – In the Hall of the Mountain King (ik speel het deel van de fagotten in het begin), als (*sidder*) New World Symphony (klinkt bekend?) en (*aaarrrggghhh*) The Lord of the Dance (let gelijk eens op maat 135, ergens rond 5’15”). En ik mag mijzelf gelukkig prijzen dat ik derde of vierde stem speel.

Gisteren was K. er ook niet (ze had mij vorige week gewaarschuwd), en daags voordien kregen we gewoontegetrouw een mailtje met de lijst van de werken die we gingen spelen. Plus een mededeling dat de stukken zouden opgenomen worden. En al dient die opname enkel opdat de kinderen van de theater-/musicalafdeling hun passen kunnen inoefenen, ik had geen zin om de boel met mijn geklungel op te houden. Oefenen dus.

Kijk, een paar stukskes uit mijn partituren (ik omcirkel alle kruisen, dat is gemakkelijker tijdens het lezen/spelen) –klik desgewenst door voor een grotere versie.

1. The Lord of the Dance, met die maat 135 van hierboven (tweede notenbalk, ergens rond 5’15” in de videoclip). Op tenorsax is dat telkens de eerste noot zonder octaafklep, dan alles met octaafklep en met kruisen. (Als ge met octaafklep ingeduwd dezelfde noot speelt als zonder, dan klinkt die noot een octaaf hoger.) Heel listig is dat laatste stukje op de balk die begint bij 135 (vooral de laatste vijf noten); de laatste acht noten van de negen uit de laatste maat zijn allemaal met octaafklep, behalve de voorlaatste, die is zonder. Dat betekent even alle kleppen lossen voor de do#, en onmiddellijk bijna allemaal weer indrukken –in het tempo zoals in de videoclip. Ter referentie, die twee notenbalken, maat 135 t.e.m. 142 begint in het clipje op 5’15” en is voorbij op 5’22”. 66 noten op 7 seconden, dat is bijna 10 (verschillende) noten per seconde dus. Brrr.

Lord of the Dance

2. Twee stukjes uit de New World Symphony. Een verschrikkelijk mooie compositie, zowel om te horen, als om te spelen (maar wel redelijk tricky). Bij ongeveer 1’50” begint die maat 41 –opgelet, het zijn niet die opzwepende eerste violen, maar die blazers die de min of meer statige afdalende lijzen blazen, en afsluiten rond die twee tromslagen rond 1’57”, en dan zitten we aan de drie maten pauze (die ‘3’ boven de notenbalk). Op 2’37” begint de melodie (het thema), en die begint op het einde van de derde notenbalk, boven de ff (fortissimo), dat rond 2’42” (vierde notenbalk, maat 86, het omcirkelde gedeelte) alweer in zo’n niet-evident ritme met vervelende pauzes vervalt.

New World Symphony

Datzelfde thema (op 2’37”) van hierboven, dat komt terug op het einde van dat deel, maat 240, de vierde notenbalk, alweer boven de ff. In de videoclip begint het op 9’15”. De eerste drie maten van dat stuk zijn hetzelfde als de eerste drie maten in het thema zoals hierboven, maar dan plots verandert dat helemaal, met een ander ritme en (voor mij toch) wreed ambetante versnelling (gans die vijfde notenbalk).

New World Symphony

Orkestrepetitie is fantastisch. Het is onwaarschijnlijk, hoeveel ge bijleert door in zo’n orkest te spelen. Tempowisselingen, luisteren naar de andere muzikanten, en vooral ook kijken naar de dirigent. “Goed naar mij kijken,” zei dirigent I. gisteren dan ook om mij door een vervelende tempowissel in de Danse Macabre te loodsen, “en als ge dán mis zijt met die wissel, dan is het míjn schuld en niet de uwe.”

Mijn sax

Buffet-Crampon Super Dynaction 1973 door Bruno Bollaert

Het daagde mij dat ik nog nooit een foto van mijn saxofoon had gepost. Ik speel sinds een jaar tenor sax, en ergens in mei heb ik een tweedehandse gekocht (in Amerika zijn ze een flink stuk goedkoper; hij werd geleverd in dit pakje). Het is een Buffet-Crampon Super Dynaction uit 1973, met zilver beplaat, mocht dat niet duidelijk zijn op de foto. Naar verluidt komt hij uit het Zwitserse leger; mogelijks is het een NOS en heeft hij lange tijd in het depot doorgebracht; hij ziet eruit als nieuw.

Buffet Crampon is vooral gekend voor hun klarinetten; meneer Buffet begon daarmee in 1825. Sinds 1866 (toen het patent van uitvinder Alphonse Sax verliep) maken ze ook saxofoons; de Super Dynaction is de opvolger van Dynaction (1950-1957) en werd gemaakt tot 1975. Ze worden vaak beschouwd als ‘concurrentie’ voor de meest befaamde sax, de Selmer Mark VI (die tot vijf keer zo duur is). Tina Brooks speelde op een Buffet Crampon, en Jackie McLean, en Albert Ayler. De Buffet saxofoons worden vaak ook voor klassieke muziek gebruikt.

Franse tenor of Engelse alt?

Regelmatig bekijk ik ebay om te zien of er geen aantrekkelijke vintage tenor saxen worden aangeboden. Eén of andere Fransman had een Conn New Wonder in de aanbieding, en ik wist niet wat het woord liège betekende. Behalve dan dat het een Belgische stad is, maar ik vermoed dat ze geen stad aan een sax hangen (liège is kurk, weet ik ondertussen). Dus smeet ik de omschrijving maar in Google Translate:

Google Translate

En voorwaar, de Franse tenor was plots een Engelse alt geworden!

Nieuwe wereld

(Patricia heeft gelijk, ik schrijf er eigenlijk niet genoeg over –zeker niet gezien het zoveel van mijn tijd in beslag neemt.)

Zo zit ik al een week of twee-drie met dit lied (of toch het refrein ervan) in mijn hoofd:

[youtube https://www.youtube.com/watch?v=QcbfmAjzoGk&fs=1&hl=en_US&rel=0&hd=1]

En dat heeft eigenlijk meer met dit te maken (u herkent het zonder de minste moeite vanaf ongeveer minuut 2):

[youtube https://www.youtube.com/watch?v=-OAXCy3YS54&fs=1&hl=en_US&rel=0&hd=1]

Net zoals Gainsbourg graag bij Chopin te leen ging (Lemon Incest bijvoorbeeld), gebruikte hij van Antonin Dvorak het thema van diens negende symfonie (aka From the New World aka New World Symphony). Dvorak schreef het toen hij in de USA verbleef, waar hij directeur was van het National Conservatory of Music in New York (dat nu niet meer bestaat). Hij was ervan overtuigd dat de toekomst van de Amerikaanse muziek moest gezocht worden in de Negro melodies en de muziek van de Indianen. Hij heeft echter niets van die muziek gebruikt, maar zijn eigen thema’s gemaakt, geïnspireerd op de fraseringen en idomen van wat hij ervaarde als de Native American muziek.

New World Symphony door Bruno Bollaert

Wij spelen dat in het orkest van de V.E.M.. Slagwerk, een heleboel strijkers, wat fluiten, een sopraansax, twee altsaxen, twee klarinetten, een basklarinet, drie trompetten (waaronder Henri), en twee tenorsaxen. K. heeft ettelijke jaren voorsprong op mij, wat betekent dat, ondanks de er soms wat eenvoudig uitziende partituur (en de lange pauzes –36 maten aan het begin, 95 maten vanaf maat 99), ik niet altijd mee ben en ik mij achter haar kan verstoppen. Muzikaal dan toch.

De probleemgebieden zijn (voor mij) voornamelijk de vingerzettingen (en dan vooral de vingerwissels) voor de kruisen, en (belangrijker) de off beat syncope. Eenvoudig uitgelegd bestaat een maat uit vier tellen: noot-noot-noot-noot, een off beat syncope gaat dan halve noot-noot-noot-noot-halve noot. Het blijven vier tellen, maar het begint en eindigt met een halve. Later ga ik, zo is mijn hoop, heel hard lachen om dit probleem. Een voorbeeld in de partituur is op maten 194 en 195 (maar dan telkens in een maat van twee tellen).

Maar ik amuseer mij rot. En het helpt mij heel erg veel bij het begrijpen en evalueren van de muziek die ik beluister.

Pakjes (i)

Amazon heeft mij een trial van Prime cadeau gedaan, waardoor al mijn bestellingen nu (gedurende een maand) gratis binnen de twee dagen worden afgeleverd. Ik verwacht morgen een grote levering. (Eindelijk muziek!)

Ze (Amazon dus) hebben overigens ook een shopping app voor iPad (en iPhone), maar dit geheel terzijde.

Seattle, USA 2010

“Ge moet anders ook eens die Hemkes proberen”, raadde een heel goede en wreed wijze Belgische (alt) saxofonist mij aan. Ik heb maar een half woord nodig natuurlijk, en vandaag lag er reeds een klein pakje voor de deur, met daarin een trio rietjes (mijn gewone Jazz Selects en twee verschillende sterktes Hemkes).

Seattle, USA 2010

En er zat een cd in de bus, van DoM (Dawn of Midi), die mij gevraagd hadden of ik er niet eens naar wou luisteren –ze zijn met een groot blogoffensief bezig, heb ik de indruk. Binnenkort meer daarover, ik ga eerst die rietjes eens proberen.

(Euh ja, zoals ge ziet, het is hier heel zonnig. Voor morgen verwachten ze 23 graden.)

Tenor madness

Rietjes

Henri speelt trompet, dat wist u al. Ik speel saxofoon, en dat wist u nog niet.

Ergens vorig jaar rond deze tijd, was het nochtans al een uitgemaakte zaak. Ik beklaag me al twintig jaar dat ik zelf geen instrument speel, en gezien we heel tevreden zijn van de manier waarop Henri met zijn trompet vorderingen maakt, besloot ik om in september eindelijk de stap te zetten.

Eind september ben ik begonnen op altsax. Een geleende, van de V.E.M., compleet met stevige behuizing en een mondstuk. Die altsax, dat was enkel om te beginnen, want eigenlijk wou ik op een tenor spelen. Van “we zullen zien hoe snel ge vordert” ging het na een paar lessen naar “maximaal een jaar”, tot ik bij de laatste les van januari mijn kleine altsax mocht inruilen voor een groter tenorexemplaar. De vingerzetting blijft hetzelfde, en de tenor klinkt één octaaf lager dan Henri’s trompet. We kunnen nu samen van dezelfde partituur spelen. Enfin, als ze niet te complex is, anders kan ik niet mee.

Ach, ik hoef niet te zeggen dat ik enthousiast ben zeker? Ik probeer zoveel mogelijk te oefenen –zonder te forceren. Er zijn rietjes in verschillende sterktes, en mondstukken; embouchures om te beheersen en toonladders; standaard vingerzettingen en alternatieven. Zo verschrikkelijk veel om te ontdekken.

Speelt u zelf eigenlijk ook op een instrument? Of hebt u het altijd al willen doen?