Brood en spelen

“Zeg Bruno, hoe zit dat nu? Trekt gij nog een werkloosheidsuitkering? Profiteert gij van de staat en mijn noeste arbeid?”

De vraag wordt mij vaak gesteld. Ik beantwoord ze nooit. Meestal lach ik ze weg, maar als ik slecht gehumeurd ben, durf ik wél eens een tegenvraag te stellen. “Hoeveel verdient gij?”

Ik kan liegen als ik wil. Ik zou kunnen zeggen dat ik geen uitkering meer heb, als er wel elke maand een bedrag op mijn rekening komt. Of dat ik er wel een heb, terwijl ik alleen maar geld van mijn rekening zie verdwijnen. Het zou ook kunnen dat ik binnen ben, sinds ik met mijn bedrijf ben gestopt, en dat ik rentenier. Dat ik eventjes bediende ben geweest, omdat ik dacht dat ik mij ging vervelen als ik niet meer zou ‘werken’, en dat het eigenlijk net andersom is uitgedraaid. (Al sluit dat niet uit dat ik heden ten dage al dan niet van een uitkering geniet.)

Welk verschil maakt dat in uw leven?

Een huisman/-vrouw heeft tonnen tijd voor quality time en fun, las ik in een commentaar, en als die daarvoor dan nog een uitkering krijgt, dan is dat niet fair. Als men ervan overtuigd is dat het allemaal fun en quality time is, waarom doen niet meer mensen dat dan? Niemand houdt u tegen om uw werk op te zeggen en meer quality time en fun te hebben. (Als uw partner werkt, krijgt u na anderhalf jaar nog 438,36 euro per maand, zo lees ik bij het kunstenloket. Het is eens iets anders dan uw eindejaarsbonus.)

Wat doet u overigens met al uw geld? Het is toch niet op aan het einde van de maand, mag ik hopen? En het overshot geeft u toch integraal weg aan de mensen die het écht nodig hebben.

Hoezo? Waarom koopt u al die luxeproducten? Hebt u echt zo’n groot huis nodig (kunnen daar niet wat daklozen in overnachten)? En twee wagens? Een desktop, een laptop, én een spelcomputer? En elk jaar op reis? Twee keer zelfs? Zou u niet beter wat soberder gaan leven en het geld dat u daarmee uitspaart, besteden aan bewoners van de derde- of vierde wereld? Kan u ’s avonds gaan slapen, wetende dat er 16.000 kinderen per dag sterven aan hongersnood, terwijl de helft van de Belgen aan overgewicht lijden?

Welk verschil maakt dat in uw leven?

Weet (wat ge eet)

Vervreemding is één van mijn stokpaardjes. Het staat bijna symbool voor alles wat er mis is met de (consumptie)maatschappij. Het tekort aan sociale cohesie, het isolement, de zinloze consumptie, het gebrek aan respect, de saaiheid van de jobs; zolang men zich niet meer bewust is van wat men doet en wat alles betekent, zal het niet verbeteren.

Ik lees met mondjesmaat in Eating Animals, het eventjes gehypte boek van Jonathan Saffran Foer, de auteur van Everything is Illuminated (dat ik niet gelezen heb), en weet mij instemmend knikken met wat ik lees. Foer beweert niet dat u geen dieren meer mag eten, maar dat u toch beter rekening houdt met wat er met de dieren gebeurt, alvorens ze in uw koelkast belanden. Het is geen mooi plaatje, dat hij afschildert.

[…] people don’t want to hear those things. They don’t want to hear that these big turkey factories have incinerators to burn all the turkeys that die every day. They don’t care to hear that when the industry sends turkeys off to be processed, it knows and accepts that it’s gonna lose 10 to 15 percent of them in transport […]

People are so removed from food animals now. When I grew up, the animals were taken care of first. You did chores before you ate breakfast. We were told that if we didin’t take care of the animals, we weren’t going to eat. We never went on vacations. Somebody always had to be there. I remember we had day trips, but we always hated them because if we didn’t get home before dark, we knew we’d be out in the pasture trying to get the cows in, and we’d be milking cows in the dark. It had to be done no matter what. If you don’t want the responsibility, don’t become a farmer. Because that’s what it takes to do it right. And if you can’t do it right, don’t do it. It’s that simple. And I’ll tell you another thing: if consumers don’t want to pay the farmer to do it right, they shouldn’t eat meat.

People care about these things. And I don’t mean rich city people. Most of the folks who buy my turkeys are not rich by any means; they’re stuggling on fixed incomes. But they’re willing to pay more for the sake of what they believe in. They’re willing to pay the real price. And to those who say it’s just too much to pay for a turkey, I always say to them, “Don’t eat turkey.”

Jonathan Safran Foer, Eating Animals, Little, Brown and Company, New York, 2009, ISBN 978-0-316-06990-8, p. 112-113

Aan het woord is Frank Reese, poeldenier (slechts 260 hits op google, voor dat woord). Eén van de laatsten, volgens JSF, die nog niet tot boerbedrijf (factory farm) is geconverteerd.

Eating Animals is geen pamflet voor het vegetarisme. Het is helemaal niet fout om dieren te eten (via), behalve dan op de manier waarop wij het tegenwoordig doen. Er worden wereldwijd jaarlijks vijftig miljard boerbedrijf kippen geconsumeerd. Vijftig miljard kippen (50.000.000.000), die hun korte leven doorbrengen op een plaatsje niet groter dan een A4 blad. Vijftig miljard kippen, die jaarlijks 7 keer meer antibiotica te slikken krijgen dan een mens. En vervolgens op uw bord belanden.

Een zeer interessant boek.

Dwangsom

Lijkt het niet wat absurd dat de staat 500 euro per dag moet uitbetalen aan 55 asielzoekers die geen opvangplaats van de overheid krijgen?

In (vergelijkbaar) perspectief geplaatst [bronnen: Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting, Rijksdienst voor Pensioenen, RSZV]

  • 500 euro per dag, dat is goed voor zo’n 15.000 euro per maand
  • 500 euro per dag, dat is meer dan het bruto gewaarborgd gemiddeld minimummaandinkomen voor het verrichten van normale voltijdse arbeidsprestaties, dat schommelt rond de 1.400 euro per maand
  • 500 euro per dag, dat is meer dan de werkloosheidsuitkering, die schommelt rond de 1.100 euro per maand
  • 500 euro per dag, dat is meer dan het minimumpensioen, dat schommelt tussen 6.000 en 15.000 euro per jaar
  • 500 euro per dag, dat is meer dan het leefloon, dat schommelt tussen 5.000 en 11.000 euro per jaar

Dat geld wordt geplaatst bij een advocaat, lees ik in de krant, en men weet eigenlijk niet goed wat daarmee gebeurt, gezien een asielzoeker geen bankrekening kan openen. Zou het niet nuttiger zijn, als men dan toch met deze absurditeit wil doorgaan, om dat boetegeld te storten in een fonds dat moet zorgen voor betere opvang voor asielzoekers?

Wat met de daklozen, de Roma’s, de mensen op OCMW wachtlijsten, de andere behoeftigen? Hebben die ook recht op zo’n dagvergoeding van 500 euro omdat ze geen huis hebben of omdat de regering niet snel genoeg inspeelt op hun noden? Kan de regering meteen niet in één klap eigenlijk alle behoeftigen uit de nood helpen? Kan iedereen die onder het dagmimimum van 500 euro leeft, niet door de staat bijgepast worden? Dan verdienen we binnenkort allemaal 180.000 euro netto per jaar.

Het gezin, en andere clichés

Het was blijkbaar vrouwendag, maandag. Mijn schoonvader en –vooral– ikzelf hebben voor de gelegenheid mijn moeder (nog) maar eens aan het werk gezet. Wij hadden een achterhuis leeg te maken. Na een dag recup lees ik wat rond in mijn newsreader, en ik dan volg ik via Patricia de links naar de column van Mia Doornaert en de reacties daarop, in de krant, en elders op het internet.

Het is opvallend, hoe hard de vrouwen hun best doen om Doornaert lik op stuk te geven. Het lijkt bijna Shakespeare (The lady doth protest too much, methinks, Hamlet Act 3, scene 2, 230), voeg ik er met een glimlach aan toe.

Het is immers niet vanzelfsprekend, een gezin met een carrière te combineren; bewondering voor tweeverdieners waar het wel lukt. Tweeverdieners, want tegenwoordig is er bijna algeheel onbegrip voor gezinnen waarbij slechts één partner uit werken gaat. En ik gebruik met opzet het gender-neutrale partner al stoot het —con permiso— op nog net iets meer ongeloof als niet de vrouw, maar de man zijn carrière ‘opgeeft’ voor het gezin.

De onvriendelijkheid voor werkende moeders kost de maatschappij nog meer. Ze vormt een verspilling van talent, schrijft Doornaert. Als we ‘moeders’ vervangen door ‘partners’, komen we mogelijks dichter bij het echte probleem: tewerkstelling. Eénverdieners zijn economisch minder rendabel voor de maatschappij. Passons.

Om de ongestelde vraag te beantwoorden: wij hebben nog geen seconde spijt gehad van onze keuze. Met eenzelfde reactie als van mijn toenmalige baas in 2007, worden we in 2010 echter ook nog wel eens geconfronteerd. I’ll be damned if I give a rat’s ass. Want voor ons –vergeef de woordspeling– werkt dit perfect. En ook mét haar carrière is Tessa een fantastische moeder.

(Bon, ik ga mijn brood in de oven zetten.)

Prepuberaal

“Wist ge dat ze in Nederland met hun gat naar boven worden begraven?”, begint de jongen achter mij op de tram tegen zijn vriend. Hij zweeft ergens tussen kind en puber, de leeftijd waar Henri binnen veel te korte tijd ook gaat in belanden. Henri zat overigens naast mij op diezelfde tram, met rode oortjes mee te luisteren. We waren op weg naar het UZ, om zijn ogen te laten nakijken. Met zijn oren is niks mis!

“Serieus,” antwoordt de andere gast, “maar waarom.”

De eerste doet alsof hij die vraag niet gehoord heeft. Hij kent de grap enkel in een vaste vorm, dus nu moet hij de vraag eerst stellen: “weet ge waarom ze dat doen, daar in Nederland?”

“Baneen dus.”

“Omdat ze d’er zo hun fiets in kunnen zetten.” i

Ze schateren het uit, een beetje bang om hun durf.

“Er is nog zoiets,” vervolgt die ene, “weet ge wie de triatlon heeft uitgevonden?”

“Euh. Wat is dat, een triatlon?” ii

  1. Die grap moet al minstens vijftig jaar oud zijn, volgens mij.
  2. Het antwoord, voor de volledigheid, was ‘een Turk’. Hij gaat te voet naar het zwembad, zwemt, en keert met een fiets terug naar huis. Ik hoop dat die gastjes de implicaties van die ‘grap’ nog niet inzagen.

Visioenen van tortuur en rechtschapenheid

Binnenkort schrijf ik er nog wel eens iets over, had ik in de reacties achtergelaten, en initieel was ik dat ook van plan. Maar dan werd het kerstmis, en nieuwjaar, en zelfs toen ik het proces verbaal kreeg (Ik zal naar de dokter gaan en […] wens vergoed te worden voor deze kosten.) leek het allemaal niet meer de moeite (behalve die kosten dan). Tot ik vandaag op pagina 5 van de krant kwam. Kogel door het hoofd na ruzie om parkeerplaats: maximum half jaar cel, DM 15/01/2009

Paul Bockstal en Pascal Quirynen maakten op 28 september 2001 ruzie over een parkeerplaats in de Antwerpse Rotterdamstraat. Quirynen werd razend, stak de straat over om thuis een wapen te halen, achtervolgde Bockstal tot aan de Noorderlaan, en schoot hem daar een kogel in de rechterslaap.

De jury vindt dat het gaat om een uit de hand gelopen ruzie, en volgde de visie van de verdediging: het wapen was per ongeluk afgegaan en de beschuldigde had nooit de bedoeling om het slachtoffer te kwetsen.

Dus: er is een ruzie, één van de twee betrokkenen steekt de straat over om in zijn huis een wapen te gaan halen, achtervolgt de andere betrokkene met zijn wagen, schiet de tegenpartij neer, maar och, dat was echt puur toeval. We zouden er eigenlijk allemaal medelijden mee moeten hebben.

Wat hierboven beschreven staat, is de reden waarom ik bijzonder weinig weerstand heb geboden toen die man mij –precies om een heel gelijkaardige reden– heeft aangevallen. En jawel, het rood waas is ook mij voor de ogen getrokken, en ik heb mij verschrikkelijk moeten inhouden om niet terug te vechten. Had hij nog even langer doorgeknepen, dan had ik het ook moeten doen, want ik was nu ook weer niet van plan om mij het leven te laten benemen. Maar ik heb zijn ogen niet uitgeduwd, zijn kop niet ingeslaan, geen kogel afgevuurd… en dat was een bewuste keuze. (Al moet ik alweer toegeven, dat ik geen fractie van een seconde zou hebben geaarzeld als Henri of Tessa werden bedreigd.)

Hoe zit het met mijn veiligheidsgevoel, was één van de vragen die toen werden gesteld. Daar is niks aan veranderd. Ik voel mij niet meer of minder veilig dan voorheen. Shit happens, en deze keer was het toevallig aan mij. Pas op, ik vind het niet normaal, dat zo’n dingen gebeuren, maar ze kunnen gebeuren, en ik leef een rustiger leven door dat te aanvaarden.

Eind december las ik Child 44, en daarin vond ik dit:

Our relationship was built out of fear. Maybe not from your point of view — you have no reason to fear me, what power did I have? What power have I ever had? You asked me to marry you and I acquiesced because that’s what people do. They put up with things; they tolerate in order to survive. [Tom Rob Smith, Child 44, p. 216]

Maar wanneer wordt de grens van tolerantie naar permissiviteit overschreden?

Anticiperen

Soms lijken i er voor de hand liggende oplossingen voor problemen. De parkeerplaats-die-er-geen-is voor een garagepoort in de stad, met verf als dusdanig markeren (arceren), zodat het voor iedereen duidelijk is dat er niet mag geparkeerd worden. Een backup nemen van uw harddisk zodat ge u niet boos moet maken. (Mind you, ik heb dat ook al gedaan, en ik heb geen backup (meer) van mijn muziek –wel een bootable backup van mijn ‘master’ computer.) Verkeerslichten plaatsen aan een levensgevaarlijke oversteekplaats, waar onoplettendheden –inherent aan de gecreëerde verkeerssituatie– al voor vele drama’s hebben gezorgd.

Laten we met dat laatste misschien beginnen?

  1. Lijken, want ik weet er natuurlijk niet meer van dan dat ik er informatie over heb, van die drie situaties.

Ingelepeld

1. Rijdom der natie
Rijkdom best verdeeld in Vlaanderen, volgens De Standaard; Vlaanderen verdeelt inkomens beter volgens Het Nieuwsblad; Rijken besteden dubbel zo veel aan gezondheidszorg volgens GVA; Vlaanderen is rijker en meer egalitair volgens HLN. Allevier beroepen ze zich op een Belgastukje dat het heeft over een artikel in L’Echo dat bericht over een studie uitgevoerd door ING.

“75% van de minst gefortuneerde Vlamingen beschikt over 67% van het totale inkomen.”
Vragen die ik mij daarbij stel (zonder de studie zelf te hebben gezien): (a) 25% van de meest gefortuneerde Vlamingen beschikt dus over 33% van het inkomen? (b) bij welk getal zijn die percentages gelijk? 50%? Minder? (c) Over hoeveel % van het totale inkomen beschikken pakweg de rijkste 10% van de Vlamingen? En de rijkste 5%? En omgekeerd, de armste 10%, 5%?

2. Borsten, vuur en gevaarlijke dingen i
Waarom niemand betaalt voor de borsten van Siska Schoeters, dat legt Het Nieuwsblad haarfijn uit. Had iemand daar uitleg bij nodig? Echt?

(Had ik al gezegd dat ik Siska Schoeters in ’t echt tegen ’t lijf ben gelopen? Als iemand daar een miljoen of zo voor over heeft, wil ik daar anders wel eens over vertellen. Haar borsten waren er ook bij.)

3. Death & taxes vanzelfsprekend
Het stond op de voorpagina van DM, maar behalve het opiniestuk van huissofist Walter Pauli (Taxes For Life) is er op het gratis gedeelte van de site niet echt meer iets over terug te vinden. Fiscus verdient aan Music for Life vinden we via google echter terug bij Het Nieuwsblad. De staat geeft al een miljoen euro aan Music for Life, maar die 10.000 die de fiscus halsstarrig ‘weigert’ kwijt te schelden, zijn in het verkeerde keelgat van gul en correct Vlaanderen geschoten –tenminste, dat gevoel wil de media ons toch opdringen.

  1. George Lakoff, Women, Fire and Dangerous Things: What Categories Reveal about the Mind, The University of Chicago Press, 1987, ISBN 0-226-46804-6

Kredietstop

Ooit heb ik gezegd dat ik nooit iets op krediet ging kopen, behalve dan een huis. Heel even, om kosten te maken toen ik zelfstandig was, is daar een auto bij gekomen, maar voor de rest wordt hier niets op krediet gekocht. Geld uitgeven dat ik niet heb, ik moet er niet aan denken. Natuurlijk heb ik een kredietkaart, en die wordt ijverig gebruikt voor internetaankopen en als betaalmiddel in het buitenland. De kredietlijn wordt elke maand netjes aangezuiverd, soms zelfs nog voor de afrekening in de brievenbus (of inbox) valt. Eén keer heb ik intresten moeten betalen, een jaar of vijftien geleden, toen ik gewoon vergeten was te betalen. Het is mij sindsdien niet meer overkomen.

Het beheer van de huishoudelijke financiën (sterk verwant aan de oorspronkelijke betekenis van het woord economie, een samenstelling van het Griekse oikos –huis– en nomos –regel–) is een van de grootste uitdagingen in de huidige kapitalistische consumptiemaatschappij. Kopen op krediet is één van de grootste valkuilen van het maatschappelijke systeem. Geen geld voor die flatscreen? Geen probleem: koop nu, betaal later.

Walter Pauli verplaatst zijn pen even van de sofisterijen van het rookverbod naar het blind vertrouwen van de consument in de kredietverstrekkers: Kredietkaarten met kerst, oplichting met strikje errond.

Alleen merkte ik dat inherente mechanisme niet op, omdat mijn keurig betaalde maandsom precies 90 euro bleef. Dat is natuurlijk de bedoeling van zo”n boevenkaart. Want dat is het: een volstrekt legale rip-off van goedmenende maar armlastige of argeloze (in mijn geval) klanten. Of meestal: van een combinatie van beide. Hoe meer ik kocht, hoe minder ik afloste.

Pauli legt de fout bij zichzelf, fulmineert tegen de uitzuigtechnieken van de kredietverstrekkers, maar heeft –eigenaardig genoeg– niet meteen iets tegen kopen op krediet per se.

Vroeger kocht je een tv op krediet en betaalde je dat bedrag netjes af. Nu koop je ook een tv op krediet, maar krijg je alleen dat krediet als je een kaart aanvaardt die je permanent verleidt om meer te kopen.

Een beetje raar, krediet is krediet, en terwijl het –toegegeven– gemakkelijker is om u (financieel) te verliezen in een schier onbegrensde kredietkaart, is ook het oude krediet (bijna) probleemloos cumuleerbaar. “Wilt ge iets, maar hebt ge er het geld niet voor,” heeft mijn moeder mij altijd voorgehouden, “dan moet ge daarvoor sparen. Betalen moet ge toch.”

Kredietverstrekking moet aan banden gelegd worden. Maar hoeveel beter zou het niet zijn als men ook de basis van het probleem aanpakt: het consumptiegedrag van de mens?

Korte-termijndenken

“Hier, ’t is voor u”, keek Tessa veelbetekenend mijn richting uit vanochtend bij het ontbijt. Zij luisterde naar de radio, ik zat met mijn hoofd half in de krant om de strapatsen van de regering door te nemen. Op de radio had iemand het over premies en diploma’s, in de krant had men het over een woedende Waalse. We waren met hetzelfde bezig.

Milquet vindt dat haar praktische oplossing voor het deel werkloosheid dat wordt veroorzaakt door de crisis, wordt tegengehouden door communautaire kleinzierigheden. Op één of andere manier is ze ervan overtuigd geraakt dat een deel van de economische crisis op te lossen valt door werkgevers gedurende twee jaar een premie te geven van 1.000 euro voor elke werkzoekende die ze in deze tijdens van crisis aannemen. Bijkomende voorwaarde is dat de potentiële werknemer minstens 6 maanden werkzoekend is, niet ouder is dan 26 en maximaal een diploma middelbare school heeft. Het zal wel onder de noemer positieve discriminiatie vallen zeker?

Meer dan een lapmiddeltje is zo’n maatregel niet. België beschikt ondertussen over een lappendeken aan maatregelen om de werkloosheid aan te pakken en de werkzoekende te bepamperen en tegelijkertijd onder de knoet te houden. Het is een heel ambigue situatie, maar laat ons daar even niet verder op ingaan. Het probleem is dat het voorstel van Milquet, en eigenlijk heel wat maatregelen om de werkloosheid in te dijken, te laat komt (komen).

De werkloosheid tegengaan, moet veel vroeger en fundamenteler aangepakt worden. U zal onderhand wel al doorhebben dat ik –theoretisch of principieel gezien– een marxistisch geïnspireerd utopisch socialisme aanhang, waarbij de mens moet gestimuleerd worden, niet tot louter economische invulling van het leven, maar tot betekenisvolle invulling van het leven tout court. Het een sluit overigens het ander niet uit, wel integendeel. (En leest u de voorgaande zin en vooral die laatste twee woorden nog maar een paar keer opnieuw, voor u besluit precies daarop te reageren.)

Laat ik het evenwel voorlopig hier bij houden, voor ik mijzelf opnieuw voorbij hol. Ik werk aan een tekst waarin ik mijn standpunt(en) uiteen zet, maar het kan nog wel een half jaar duren eer het zover is. U bent toch niet gehaast? Mag ik u (nogmaals) Useful Work versus Useless Toil, een korte tekst van William Morris aanraden? Het is een mooie introductie tot het probleem van vervreemding, al meen ik mij te herinneren dat het er niet met zoveel woorden wordt aangekaart.