WO: het MFAH

Houston, Texas

Gezien Henri mee is, en hij dus de lessen op school mist, krijgt hij –net zoals twee jaar geleden– les van mij. Ik heb van school de onderwijspaketten voor wiskunde, Frans en Nederlands (spelling en taal) meegekregen; lessen, oefeningen én oplossingen. Ik heb nog maar drie dagen les gegeven, het is tenslotte paasvakantie. Ik vermoed evenwel dat er op de road trip volgende week minder opportuniteit tot lesgeven zal zijn, dus hebben we ons toch al een kleine voorsprong gegeven. “Normaal gezien doen we hier bijna een maand over, papa, en niet één dag.” Ik heb natuurlijk het voordeel dat ik niet aan een bende van 17 moet lesgeven.

Hier in Houston zitten we in het Museum District, en dus hebben we achtereenvolgens al de Houston Zoo, het Museum of Natural Science, Health Museum en het Museum of Fine Arts bezocht. Veel WO (wereldoriëntatie) dus.

Gisteren zaten we in het Museum of Fine Arts. Euh, nadat we eerst met een treintje door Hermann Park zijn gereden (Henri zaagde mij al van dag één de oren van het hoofd).

Houston, Texas

In het museum mag niet gefotografeerd worden, behalve in The Light Inside, een tunnel-installatie door James Turrell, en in de afdeling European Art (1400-1940). De Europese collectie is niet meteen om over naar huis te schrijven (we komen ook niet naar Houston om Europese kunst te zien). Op een interessante Braque, Modigliani en wat Picasso’s na, hangen er voornamelijk B- of C-werken. Soms van bekende schilders (Gaugin, Chagall, Toulouse-Lautrec, Degas), soms van illustere onbekenden waarvan we dachten dat er in elke Vlaemsche huiskamer wel één boven de schouw hing. Oninteressant.

Houston, Texas

Wél interessant was de collectie Native American en Pre-Columbian Art, en een tijdelijke (?) Koreaanse tentoonstelling met o.a. een felblauwe buddha. En er was de tentoonstelling An American Season met werk van John Singer Sargent (schetsen en schilderijen van de Franse kust), Maurice Prendergast (waterverf, niet mijn ding), en Alice Neel (zeer emotioneel, alweer niet mijn ding).

Grappig, bij de tentoonstelling van Neel was er een onderdeel met naakten, waaruit Henri vakkundig door de suppoosten werd geweerd. Ik mocht binnen, maar Henri niet. Nu, Henri zit momenteel in het stadium van zijn leven waarin hij vanzelf wegkijkt bij bloot, maar toch ik zie niet in waarom hij er –onder begeleiding– niet binnen mocht. Want ik heb er vanzelfsprekend niks op tegen dat hij bloot te zien krijgt, zolang hij maar uitleg krijgt over het waarom.

Houston, Texas

Het Museum of Fine Arts in Houston is groot, en de werken krijgen er de ruimte die ze verdienen. De Europese collectie is –hoe wel ze aanzienlijk is– absoluut de moeite van het bezoeken niet waard, maar de rest eventueel wel. Geen must see evenwel.

Gogo

Gogo Carrefour

“Henri, ge weet dat ik niet graag heb dat ge uw speelgoed laat rondslingeren.”

“Ok, papa, ik ruim het meteen op.”

“Waarom staan die daar eigenlijk zo”, vraagt Tessa hem, nog voor hij ze kan verplaatsen. Wij verwachten beiden een starwars-antwoord.

“Ah, wel kijk, die daar,” verklaart hij terwijl hij wijst naar de grote groep, “dat zijn de werknemers van Carrefour, en die zijn boos. Die daar,” wijst hij naar het eenzame trio, “dat zijn de bazen. Allez, één baas, dé baas, met zijn bodyguards.”

Gogo Carrefour

Zwarte Bomenbos

Henri speelt trompet, dat wist u al. Hij volgt niet alleen les, maar speelt ook mee in het samenspel van de blazers, op woensdagavond, en in het orkest, op vrijdagavond. Vandaag trad hij met de V.E.M. op in het NTG, met de blazers én met het orkest. Het Zwarte Bomenbos was een korte musical, waar ze ook al tijdens dat weekend aan zee, op hebben geoefend.

Donkere Bomenbos

We mochten geen foto’s nemen, en dat vond ik een zeer goede zaak. Ik heb bovenstaande foto gemaakt (zonder flits) helemaal op het einde, vlak voor de mensen begonnen te applaudisseren. De meneer twee rijen achter mee heeft de ganse tijd zitten fotograferen (gelukkig ook zonder flits) én filmen. Ik was net te laat om tijdens een korte pauze een foto van hem te maken, hij was namelijk gelijktijdig aan het fotograferen en het filmen. Ik heb dat overigens nooit begrepen, waarom mensen foto’s willen maken tijdens een optreden. En al zeker niet tijdens een optreden van hun kinderen.

Ten eerste hebt ge nooit scherpe foto’s –en al zeker niet vanop zo’n afstand, met zo weinig licht, en/of zonder tripod (laat staan als ge met één hand filmt, en met uw andere foto’s maakt); ten tweede vraag ik mij af waarom die mensen geen plezier willen beleven aan een optreden waarvoor ze veelal een bom geld hebben betaald, maar liever hun tijd verdoen met het maken van slechte foto’s; ten derde stoort het enorm, of het nu gaat om het geflits van een compact camera, of het aanhoudende gemitrailleer van een reflex –dat bezorgt bovendien de concertfotografen die trachten het publiek zo min mogelijk te storen, een slechte naam. Er zal wel een ten vierde en een te vijfde ook zijn, but I’ll step off my soapbox now.

Want de musical zelf was heel leutig, de kinderen (en volwassenen) hadden er hart en ziel in gestoken; het resultaat was dan ook charmant en ontwapenend.

Ik ben een vriendinneke van de oppervlakte

Het was pakjesweek, deze week. Heelder hopen bestelling hebben ons bereikt, van Nederland naar Duitsland over Frankrijk naar Engeland. Ik schrijf er nog wel iets over binnenkort. Vanochtend kwam het laatste verwachte pakje binnen. De verpakking was nog niet goed losgescheurd, of we zaten al in het centrum.

“Pasfoto’s, alstublieft meneer”, vroeg ik in de Mageleinstraat aan een zeer sympathieke meneer.

“Twee nieuwe reispassen, alstublieft mevrouw,” vroeg ik in het Administratief Centrum op het Wilsonplein, “en een internationaal rijbewijs, alstublieft [andere] mevrouw.”

“Dat is dan 16 euro alstublieft meneer”, zei die tweede mevrouw. Op het document prijkt één van mijn nieuwe pasfoto’s, en een boel stempels. Het ziet er heel officieel uit, en blijft drie jaar geldig.

“Maar uw reispas is nog geldig tot 2012”, zei de eerste mevrouw verbaasd.

“Ja, maar mijn haar…”, bracht ik wanhopig uit gelijk een oma wiens permanent net in brand was geschoten. “Kijk, het is langer!”, zei ik nadrukkelijk terwijl ik naar de bijkanst haarloze foto op mijn reispas wees, en nadien naar de 14 centimeter langere versie op de versgemaakte foto.

“Ge zijt nog goed herkenbaar hoor”, was het oordeel van drie vrouwen die zich kirrend over mijn foto’s ontfermden. “Allez, het is op eigen risico natuurlijk –moeten wij erbij zeggen– maar als het aan mij lag zou ik het riskeren hoor”, klonk het unisono. “Ge kunt er altijd nog wat afknippen hé”, plaagden ze nog. Het leken wel schikgodinnen.

Boeken afgeven in de bibliotheek, nieuw boek ontlenen; lunchen in de Progrès (veel te lang geleden; heerlijke filet mignon); koffie in de Mokabon (ook al veel te lang geleden); filmpje in de Sphinx.

Waarlijk gezellig in die cinema, waar we Astro Boy bekeken, een film gebaseerd op de destijds waanzinning populaire manga en (nadien) anime serie. Zeer geslaagde film, voor alle leeftijden, die zowel verhaaltechnisch als inhoudelijk als visueel goed zit. De film is door de kritiek niet goed ontvangen, waarschijnlijk omdat het niet commercieel genoeg was en mogelijks als ietwat oudbollig kan overkomen (het verhaal is een futuristische versie van Pinokkio). De kinderen hebben zich (op geheel niet-storende wijze), net zoals de ouders rot geamuseerd. (“Ik ben een vriendinneke, van de oppervlakte”, het antwoord op de vraag “en wie zijt gij?”, is een citaat uit de film.)

Bon, ik ga mij even met de inhoud van die pakjes bezighouden. Prettig weekend.

Verdere filmavonturen

We kunnen kort zijn… maar zo zitten we niet in elkaar. Vanochtend werd ik migrainegewijs misselijk en vol hoofdpijn wakker, met zin in erm… niets. Al was dat buiten Henri gerekend, die net op tijd zijn bed uitstommelde, om zijn moeder naar het werk te zien vertrekken. “Goedemorgen,” kwam hij luid fluitend de ontbijtkamer binnen, “uw slaapkonijn is wakker!”

Gelukkig had ik op voorhand met hem afgesproken dat ik ’s voormiddags moest werken (lees: ik heb snel een bespreking geschreven, en ben dan nog even het bed in gekropen). “Laat ons maar naar Vooruit gaan eten,” stelde ik voor nadat ik gewassen was en bij de slager was langsgeweest, wiens anders zo smakelijke grapjes ik niet kon laten doordringen. Westvlaams en hoofdpijn, het gaat niet zo goed samen.

Vooruit, en dan een koffie bij OR. En dan naar de cinema, want dat was natuurlijk het vooruitzicht waarmee ik hem naar Vooruit had meegekregen (woordspelingen, het is een gave; binnenkort mag ik teksten schrijven voor Merho). Een onderneming, die ik had voorgesteld, enkel omdat ik het niet zag zitten zelf eten te maken (herinner u de misselijkheid waarmee ik was wakker geworden –straks ben ik zwanger). En omdat hij het ook wel verdiend heeft, zo’n filmuitstap.

We kunnen dan toch (even) kort zijn. Het is geen briljant idee om tijdens de krokusvakantie naar de (na)middagvoorstelling te gaan. De ruime inkomhal van de Kinepolis stond vol huilende kinderen en bedrukte ouders (veelal moeders), die hun kroost en aanhangende vriendschappen moesten ontgoochelen. Alle zalen –tenminste toch die waarin jeugdfilms werden vertoond– waren volzet.

En hoewel Henri speciaal voor mij oordopjes had gechickenbakt in Vooruit (2 euro, maar in het doosje zat een door de Bond Moyson gesponsorde euro terug), opdat ik –of liever: mijn hoofdpijn– geen last zou hebben van het cinemazaalvolume (met het kindervolume vermeerderd), dienden we onverricht ter zake huiswaarts te keren.

Op Prime vonden we evenwel Oorlogswinter, en dat klinkt in mijn oren toch nog net iets beter dan Planet 51 of, godbetert, Het regent gehaktballen.