Gisteren keurde het Vlaams Parlement het resolutievoorstel ‘Actieplan voor de muziek in Vlaanderen’ (PDF, resolutievoorstel & verslag) goed. MuziekOverleg, dat als representatief worden beschouwd voor de sector, ligt mee aan de basis van het voorstel (de 17 organisaties die in MuziekOverleg participeren vindt u onderaan dit artikel).
Het is geleden van ergens eind de jaren 80 dat ik nog eens zo’n resolutie van dichtbij heb gezien, en het is verbazingwekkend hoe weinig zo’n tekst verschilt van die welke wij op 17-jarige leeftijd mochten schrijven. “Gelet op”… “Overwegende dat”… “Vraagt de Vlaamse Regering”… Een mooie omkadering vol abstracte suggesties die beleefd verzoeken “de internationale groeikansen van de muzieksector te bevorderen”; “de beleidsinstrumenten te evalueren en beter af te stemmen”; “muziekeducatie op te waarderen binnen de lerarenopleiding” (misschien moeten ze eerst de lerarenopleiding zelf opwaarderen?); “een realistisch en toekomstgericht infrastructuurplan te ontwikkelen”; “het onderzoek naar digitale ontwikkelingen en toepassingen op het vlak van nieuwe media te bevorderen”; etc. Weinig concrete zaken, maar het is slechts een resolutie natuurlijk. (Misschien is de aanduiding ‘actieplan’ wat te ambitieus?)
In de inleidende tekst lezen we bijvoorbeeld “Volgens zeer recente onderzoeksgegevens is maar liefst 10,6% van de bevolking op frequente basis actief met muziek bezig.” Zeer recent slaat evenwel op de bekendmaking van die onderzoeksgegevens, zijnde 9 februari 2011, want het betreft een onderzoek uit 2009. Recent valt dat mogelijks nog te noemen, maar die versterkende ‘zeer’ mag gerust weggelaten worden.
Inzake het gebruik van mobiele apparaten voor cultuurbeleving (bijvoorbeeld muziek beluisteren via een mp3-speler of via een gsm) en over het gebruik van internet als een kanaal voor eigen creaties (bijvoorbeeld zelfgemaakte muziek online plaatsen) is er duidelijk iets aan het veranderen. Ruim 41% van de respondenten blijkt een mobiele cultuurbelever te zijn.
Dat valt in het rapport van die onderzoeksresultaten te lezen (cfr Resultaten participatiesurvey 2009). (Note to self: nooit meer zeggen ‘luisterdegij naar muziek op uwen telefoon’ maar wel ‘ha! Frans, gij zijt precies een mobiele cultuurbelever?’)
Maar bon, 10% van de bevolking (de Vlaamse bevolking natuuurlijk), is met muziek bezig. “Mensen zingen, bespelen een instrument, draaien als dj of maken muziek op hun computer. Vlaanderen telt dus meer dan een half miljoen muzikanten,” zo gaat de inleiding tot de resolutie verder.
Zo wijs, was mijn eerste gedacht, meteen gevolgd door begrippen als ‘cultuurparticipatie’ en ‘sociale cohesie’ –dat zijn namelijk zaken waarmee men graag uitpakt als het over subsidies in de culturele sector gaat. Edoch, de tekst gaat verder.
Velen zijn geroepen, maar slechts enkelen van hen blijken uitverkoren om er hun beroep van te maken. Toch beschikt Vlaanderen over heel wat talent. In de lijst van 2010 van de 100 best verkochte albums in Vlaanderen stonden maar liefst 43 Belgische albums.
De voorbije jaren horen we echter steeds meer noodkreten uit deze sector. Muzikanten, componisten en andere betrokkenen kunnen nog amper leven van hun werk. Heel wat banen in de sector gaan verloren. Ook de roep van individuele artiesten klinkt, onder andere in de media, steeds harder.
Ja bon. En daar komt ook SABAM op de proppen, meteen gevolgd door “Het illegale downloaden als gevolg van het massaal aanwezige illegale aanbod op internet is een gesel voor de lokale muzieksector; een nefaste praktijk die desondanks bijzonder wijd verbreid is.”
Het gaat alweer om geld dus. Inclusief een niet te misverstane bedreiging voor het betalende publiek: “Gelukkig floreert de livemuzieksector. Maar de inkomsten uit ticketverkoop van concerten compenseren de dalende verkoopcijfers van opgenomen muziek slechts gedeeltelijk. Daardoor ontstaat het risico dat concerten steeds duurder worden en bijgevolg minder toegankelijk.”
Een beetje verder wordt de sociale marketing vervangen door een economische. Termen zoals “afzetmarkt”, “geïntegreerde exportaanpak”, “beheersovereenkomst”, “fiscale stimuli” en “belastingskredieten” duiken op, en alvast één iemand “wijst erop dat muziek niet alleen het leven en emoties kleur geeft, het is ook commercie. Het belang van commercie neemt bovendien steeds toe. Wie van muziek moet leven, heeft het vaak moeilijker dan enkele decennia geleden.”
Het laatste punt uit de resolutie is niet zonder humor. Men “vraagt de Vlaamse Regering” om
er bij de federale overheid op aan te dringen om:
a) de financiële zelfredzaamheid van de muzieksector te bevorderen en de billijke kostprijs voor cultuurconsumptie te bewaken, door de invoering van fiscale stimuli voor de muzieksector; onder meer een belastingskrediet voor de muziekindustrie, een verlaging van het btw-tarief op cultuurproducten, de herziening van bedrijfsvoorheffing voor buitenlandse artiesten, de uitbreiding van de fiscale aftrekbaarheid van het mecenaat en de uitbreiding van het stelsel van de tax shelter;
b) de regelgeving ter bescherming van het auteursrecht en de naburige rechten te laten naleven, ook op het internet en in de media, zodat rechthebbenden correct vergoed worden.
Hebt u gezien hoe het perspectief vergleden is van de Vlaamse 10% die zich actief met muziek bezig houdt naar de professionele muzikant, en ten slotte naar de muziekindustrie?
Let op, er staan heel erg interessante en pertinente zaken in die resolutie. Het lijkt mij erg nuttig om bijvoorbeeld “het MuziekOverleg altijd als gesprekspartner te betrekken bij beleidsontwikkelingen die een impact hebben op de muzieksector.” (Op voorwaarde dat het MuziekOverleg geen half monopolistisch gedoe wordt, want “Daarnaast kunnen ook vertegen- woordigers van cultuurconsumenten en kleine of occasionele organisatoren erbij worden betrokken, indien dat relevant is;” –wie bepaald die relevantie?). Ook puntjes 6 en 7 (over geluidsniveaus) zijn belangrijk, maar alweer: niet concreet. Helemaal fantastisch is puntje 4 : “rekening houdend met het beschikbare financiële kader, voldoende middelen vrij te maken voor het inventariseren, bewaren en digitaal ontsluiten van ons muzikaal erfgoed, ook bij plannen in verband met een mogelijk overkoepelend Vlaams digitaal archief voor audiovisueel materiaal;” –en dan gratis ter beschikking stellen van de gewone mens, mag ik hopen.