Koppijn. Ik heb koppijn. Daarnet vergeleek ik mijzelf nog als had de trein over mij gereden ipv ik in de trein. Zo’n koppijn heb ik dat ik dergelijk kant-noch-wal rakende vergelijkingen maak. Dus ipv een boek, heb ik maar de krant gelezen vanochtend. Dat is lichter verteerbaar. En er valt gemakkelijker over te zagen, achteraf. Houd u vast voor wat muggenzifterij.
Twee broertjes gestikt in appartement, was de schrikwekkende kop waarop mijn oog viel. En alsof het allemaal nog niet volstond, werd het vervolgd door: Twee broertjes van zes en twee zijn omgekomen in een brand.
¿Qué? Vier kinderen? Twee tweelingen?
Er staat:
Twee broertjes van zes en twee zijn omgekomen in een brand.
Wat te herschijven is als
2 * x * (6 + 2)
zijn omgekomen in een brand.
(x * (6 + 2)) + (x * (6 + 2))
zijn omgekomen in een brand.
(x * 6 + x * 2 ) + (x * 6 + x * 2)
zijn omgekomen in een brand.
Nu, als daar een komma had gestaand, had onze vergelijking er al helemaal anders uitgezien:
Twee broertjes, van zes en twee, zijn omgekomen in een brand.
2 * x
[weglaatbare bijstelling] zijn omgekomen in een brand.
Een bijstelling dus; in geschreven taal wordt ze altijd tussen twee komma’s geplaatst
Onbelangrijk, zo vindt u? Muggenzifterij, regelneverij misschien? Ik kan het niet minder met u eens zijn. Dit regeltje is van belang voor de betekenis van de zin (zoals ik hierboven enigszins overdreven heb aangetoond). In deze context lijkt het nog duidelijk, maar bekijk even het volgende:
Twee incunabels van Gutenberg en Caxton zijn vernietigd in de brand.
(’t Is tijd voor wat pillekes, denk ik.)