politiek vs religie

Er zijn van die subtiele verschillen: israëli vs israëliet en islamist vs islamiet.

Het eerste is telkens een politieke benaming, het tweede verwijst naar een geloof. Zo is een israëli een staatsburger van Israël, en een israëliet een nakomeling van (Jacob) Israël (een Jood dus). Een islamist is dan weer een aanhanger van het islamisme, een politieke overtuiging waarin geen sprake is van scheiding tussen geloof en staat. Een islamiet is een moslim.

Volgens de taaldatabanken van de VRT:

islamiet / islamist / moslim / mohammedaan / muzelman

In religieuze zin spreken we van islamieten of moslims. De termen muzelmannen en mohammedanen zijn verouderd. Een islamist wil dat een staat volgens het islamitische geloof geregeerd wordt.

Een niet onbelangrijk verschil in de actualiteit.

zwoel

Muggy, dat is volgens mijn sympathieke native English collega het goede woord voor het weertype vandaag.

Zwoel, doef, of een van regen zwangere lucht, durven wij wel eens te zeggen. Maar aan zijn blik te zien had ik mij even goed in een Chinees dialect kunnen uitdrukken.

“J’en ai marre” of “neuken in de keuken” is zonder onderscheid zijn repliek in onze landstalen. Freudiaans, die eerste zinnetjes in een vreemde taal (“vorrei fare l’amore con te” en “vil du bolle med mig” heb ik aan een ondertussen ver Europees verleden overgehouden).

Overigens volgt hij, voor het eerst in de vier jaar dat hij in ons land vertoeft, taallessen. Frans natuurlijk, want hij woont tenslotte in het Brusselse. Al kan onze –minstens even sympathieke– Franstalige én vrouwelijke collega die keuze best hebben beïnvloed. Zij leert overigens Nederlands, waardoor ik nu ongewild in een taalkundige driehoeksverhouding ben terecht gekomen.

muziek en taal (bis)

In november vorig jaar had ik bericht over het onderzoek van Aniruddh Patel (dat ik via Nature had gevonden); gisteren had het nieuws ook DS bereikt: Waarom Engelse muziek meer swingt dan Franse – Componeren we zoals we spreken?

Het blijft een interessant en boeiend gegeven, vandaar neem ik nog maar even de verwijzingen opnieuw over + een PDFje naar het artikel van DS (die het blijbaar nog steeds te moeilijk vinden om dergelijke referenties in hun artikels op te nemen al hebben ze nu precies wel zélf een artikel geschrevenbygones, and all that).

stokske (the newspaper version)

Ook de kranten hebben een stokje. Alleen loopt het nog wel eens mis bij het geven van een persoonlijke invulling. Op 12 april publiceerde The Herald Tribune (IHT) een column van C.J. Moore, getiteld: Meanwhile: The world is Englishing. De Morgen was er als de kippen bij, en publiceerde, bij monde van Peter Dupont, op 14 april reeds een synthese van datzelfde artikel als De wereld spreekt Engels, maar de Engelstaligen begrijpen er niets van. En kijk, vandaag (21 april) treffen wij in De Standaard een gelijkaardig gewrocht aan in de katern debebouwde.com: Englishing is de mode (nu ook op het taalblog).

De aandachtige lezer heeft ondertussen al door dat, van de subtiliteit van de Engelse titel (“de wereld verengelst” en de verwijzing naar het oneigenlijk gebruik van de ‘gerund’) niet veel meer overblijft. Bij De Morgen blijft de titel nog duidelijk, maar bij De Standaard is dat al helemaal zoek. Die vergelijking gaat ook op voor de respectievelijke samenvattingen. En voor de bronvermelding: DM vermeldt nadrukkelijk IHT als bron, bij DS hebben we daar verder het raden naar. En ja, ze hebben beiden dezelfde bron gebruikt, want de gelijkenissen zijn al te frappant om van toeval te kunnen spreken.

Waar het oorspronkelijke artikel het vooral heeft over een verkeerde manier van verzelfstandiging van Engelse werkwoorden in een vreemde taal (onder het motto, hier al eerder aangehaald: ‘buitenlanders kunnen beter Engels dan native speakers‘ in internet is gelijk Engels), dwalen DM, maar veel meer nog DS, af van die boodschap.

Voorbeeldjes, voorbeeldjes!

DS: De nieuwe linguïstische trend heet “gerunding”. Om het even welk woord kunnen we van een -ing voorzien, kwestie van toch maar “Engels” te lijken. Het probleem is dat de Britten er zelf niets meer van snappen.

Om het even welk woord? Ik denk dat het voornamelijk om werkwoorden gaat. Ik ken de etymologie van footing niet, en ik heb die ook niet onmiddellijk teruggevonden, maar de gerund is een werkwoordsvorm.

DS: Grammaticaal wordt die uitgang gebruikt om de gerund te vormen. “I am eating” betekent dus “ik ben aan het eten”.

Case in point, zouden onze Engelstalige vrienden nu schrijven. Hoewel “I am eating” misschien wel kan vertaald worden als “ik ben aan het eten”, is ‘eating‘ in deze context bijlange geen gerund (verzelfstandigd werkwoord), maar een present participle (onvoltooid deelwoord). Letterlijk vertaald –maar volledig archaïsch, vandaar dat ik ook zeg dat de vertaling goed is– staat er: “ik ben etende”.

DS: Het gevolg van al dat ingen is dat de Engelse taal weer wat minder de “lingua franca” wordt.

Wablief? Lingua franca: A lingua franca or diplomatic language is language widely used beyond its native speakers, primarily for international commerce and extending to other cultural exchanges. (mijn bold). If anything dan zou ik zeggen dat ze net méér lingua franca wordt.

Het artikel in DM is stukken beter dan de versie in DS, maar ik mis vaak wat context. Zoals het plotse opduiken van ‘beasting‘: Hoe lang is het nog wachten op Chinese gevangenisbewakers die zich overgeven aan ‘beasting’? In de Engelse tekst staat dat als volgt:

But I wonder how long it will be before “beasting” and “monstering” find their way around the world. These unsavory words are slang terms for interrogation methods employed by the U.S. military, made public by court proceedings related to abuses at Abu Ghraib prison in Iraq.

Zelfs al ken je het woord niet, dan kan je de betekenis uit de context halen.

Tot zover, lees vooral het oorspronkelijke artikel. De kans is niet gering dat u zich dan ook afvraagt: waarom hebben ze niet gewoon het artikel aangekocht en vertaald?

Bronnen:

Referenties:

ware feiten

Hierzie, Ludo Permentier, voor in uw taalblog. Daarnet wou ik nog even zien wat DS over De Indringer had te vertellen, en wat lezen wij: Hoewel los gebaseerd op ware feiten, is het verhaal soms ongeloofwaardig.

Een al te vaak misbruikte stijlfiguur is het pleonasme, waarbij een (veelal impliciet) reeds aanwezige eigenschap van een begrip, nog eens extra wordt vermeld. Het standaardvoorbeeld is “witte sneeuw”, of het ondertussen politiek incorrecte “zwarte neger”. Soms wordt het pleonasme gebruikt om een dergelijke eigenschap te benadrukken, maar al te vaak is het een gevolg van slordig taalgebruik.

Tot die laatste categorie moeten we ook het “ware feit” rekenen. Volgens van Dale is een feit: een gebeurtenis of omstandigheid waarvan de werkelijkheid vaststaat => feitelijkheid, waarheid. M.a.w. onware feiten maken deel uit van die andere stijlfiguur, de contradictio (in terminis).

Correct is dus: “een film gebaseerd op feiten,” of “op ware gebeurtenissen”. Maar u zoekt beter niet op “gebaseerd op ware feiten” in het archief van DS, of op google.

heeltegans verkeerd

Het was mijn bedoeling dat Taalblog van DS als “niet te missen” bij u aan te raden. Helaas blijkt men er de bal meer dan eens mis te slaan. Naam nu de entry op()houden:

Laat het er ons ophouden dat Naïma volgende week niet in ons bedrijf zal komen

beter:

Let [sic] het ons erop houden dat Naïma…

De eerste zin is verkeerd; in die context kan op()houden niet aaneen worden geschreven, omdat, wanneer dat wel gebeurt, de betekenis volledig wijzigt.

Correct zijn: “laten we erover ophouden”, “laat het er ons op houden”, en ook “laat het ons erop houden”.

De betekenis van op()houden verschilt in het gebruik als “ophouden” (omhoog houden, of stoppen) dan wel als “erop houden” (en er is ook nog “erop nahouden”). Taalkundig dient te worden bepaald of “op” in elk van de gevallen een onderdeel is van een scheidbaar werkwoord, dan wel een voorzetsel in een (geijkte) uitdrukking. Wanneer men bedoelt “ervan uitgaan dat”, “als vaststaand aannemen dat” (cfr van Dale), maakt de “op” deel uit van een uitdrukking (bij het werkwoord houden), en niet van het werkwoord zelf. Daarom is het gebruik van “ophouden” in de zin Laat het er ons ophouden dat Naïma volgende week niet in ons bedrijf zal komen verkeerd.

Maar ik zal er maar over ophouden er u verder niet meer mee vervelen.

de stam

DS diversifieert. Naast En nu even ernstig, hebben ze nog tig andere weblogs geopend; een overzichtje vindt u op DSblogt. (Ze doen tenminste hun best.)

Nieuw zijn ze niet allemaal: ze stellen gewoon een aantal van hun columns open voor het publiek, zoals het tot Taalblog omgedoopte Lettermetaal. (Het gaat nogmaals over taal, vrees ik.)

Het meest recente postje aldaar behandelt de imperatief, weliswaar vermomd onder de hoofding: Hoed u voor dt-fouten. Waarbij ze tot de conclusie komen: imperatief = geen t.

Great. In mijn ANS, staat daarover het volgende te lezen:

De vorm zonder onderwerp kan gebruikt worden om één of meer personen aan te spreken. In het laatste geval komt in de schrijftaal ook een imperatiefvorm bestaande uit stam + t voor.

Een simpel trukje, voor die dt regeltjes, werd ons in de basisschool als volgt voorgehouden: bij twijfel, vervang het werkwoord door een werkwoord zonder d op het einde van de stam (hoe dwaas het ook mag klinken). “Ik vind dat maar flauw van u,” wordt dan “ik loop dat maar flauw van u.” Simple comme bonjour. (Al moogt ge mij niet op mijn Frans pakken.)

Oh, en “ik drink nooit t(h)ee, gij drinkt altijd t(h)ee, hij drinkt t(h)ee als hij tegenwoordig is.” En dat stond nochtans ook al in DS op 27 februari 1997, volgens deze pagina.

regelneven

Ergens, bij die erudiete menschen die de taalregels opstellen, zitten er een paar vakidioten teveel. Ze blijven maar hun strikte wetjes aanhangen, waarbij voor de taal-in-de-praktijk, geen ruimte meer blijft. Getuige daarvan het probleem dat Sara Brouckaert (van Centrum Nederlandse Rechtstaal, KU Leuven) vandaag in DS aankaart: Het geüpdatete taalgebruik.

Een mens moet meegaan met zijn tijd. En onze tijd is er een van chatten, mailen, downloaden, inzoomen, upgraden, deleten en af en toe eens crashen. Als al de voorgaande werkwoorden moeten worden vervoegd, bijvoorbeeld. Het is nochtans niet zo moeilijk als het lijkt: de uit het Engels afkomstige werkwoorden volgen min of meer dezelfde regels als de Nederlandse. Als de stam van het werkwoord eindigt op de klank t, k, f, s, ch of p (de medeklinkers uit ’t kofschip ), dan krijgen de verleden tijd en het voltooid deelwoord respectievelijk -te en -t. Delete (de stam van deleten) eindigt op een t-klank, dus we schrijven deletete, gedeletet. Bij werkwoorden waarvan de stam niet eindigt op een van de bovengenoemde klanken, eindigt de verleden tijd op -de en het voltooid deelwoord op -d: upgradede, geüpgraded.

Bij dezen heb ik misschien onbewust bijgedragen aan het promoten van Engelse werkwoorden. En dat vervoegen we als promootte, gepromoot. Waar zouden we zijn zonder uitzonderingen?

Waar Brouckaert het niet over heeft, is over de mogelijke problemen bij het bepalen van de stam van die Engelse werkwoorden. Laten we het trouwens maar niet hebben over het promoten van de Engelse werkwoorden, maar misschien wel over het promoveren van die (vreemde) werkwoorden tot bastaardwoorden in de Nederlandse taal. Want dat speelt een niet onbelangrijke rol in het probleem. (Al ga ik er niet expliciet op ingaan –ik heb nog ‘echt’ werk te doen.)

Voor de stam van het werkwoord wordt gekeken naar de stam in de originele taal, zoals surfen – surf, speechen – speech, pushen – push. Voor die (niet toevallig gekozen) werkwoorden levert de vervoeging ook weinig problemen op: surfen, surfte, gesurft; speechen, speechte, gespeecht; pushen, pushte, gepusht. Bij een verdubbelde medeklinker, wordt die medeklinker in de stam verenkelvoudigd, net zoals in het Nederlands: plannen – plan, maar ook stressen – stres, hoewel dit bij het zelfstandig naamwoord (de stress), niet ontdubbeld wordt. Dus: ik heb stress, maar hij heeft gestrest.

Maar daar zit mijn probleem (momenteel) niet. Ik heb het moeilijk met de uitzondering die wordt gemaakt bij het bepalen van de stam voor woorden waarvan de (op normale manier afgeleide) stam, in het Nederlands tot een foutieve uitspraak zou leiden; saven – sav, deleten – delet, updaten – updat. Die stam, vergeten we niet, is grotendeels een theoretisch gegeven.

Dit zorgt ervoor dat we om die misleiding weg te halen, en geheel volgens de wil van de erudiete menschen, tot de volgende vervoegingen moeten komen: saven, savete, gesavet; deleten, deletete, gedeletet; updaten, updatete, geüpdatet. Als dat niet schoon middeleeuws klinkt: “ende hi updatete sine website”. Geef maar toe, dat bekt vele en vele keren beter dan “hij update zijn website”. Want taal is alleen een geschreven gegeven (och, alliteratie).

Of men het nu wenst of niet, bepaalde Engelse termen zijn danig ingeburgerd. Het is dan ook ridicuul om die woorden regeltjes op te leggen zonder rekening te houden met de gesproken taal. De stam van de Engelse werkwoorden dient niet te worden bepaald aan de hand van de geschreven vorm, maar wel door middel van de uitspraak. De stam van [updeeten] (updaten) is niet update of updat, maar wel [updeet], de verleden tijd is niet updatet [updeetet] maar wel [updeete] updat(t)e.

En dat, beste dames en heren, is de regel waar ík mij zal aan houden. Ik dank u voor uw aandacht.

(Oh, doe geen moeite mij erop te wijzen dat je die eerste ‘e’ van updatete niet uitspreekt. Want, (1) als dat al niet voor twijfel bij uitspraak zorgt, en (2) als het niet uitgesproken wordt, moet het ook niet geschreven worden. Taal is op dat vlak heel economisch.)

Lees ook over Engelse werkwoorden in de taaldatabanken van de VRT, en bij taaluniversum.

[Update:] Enne, voor het bepalen van d of t in de vervoeging wordt bovendien wél gekeken naar de stam-volgens-de-nederlandse-regels: update, updatete, geüpdatet, maar upgrade, upgradede, geüpgraded.

75 jaar vernederlandsing

Nederlands blijft de voertaal op de Universiteit Gent, zo lezen we in een perbericht op de website van de unief.

Geheel verwonderlijk is dat niet, gezien de historische context:

De nieuwe gedragscode voor het behoud van het Nederlands als onderwijstaal, komt precies op de 75ste verjaardag van de vernederlandsing van de Gentse universiteit. In 1930 was de UGent immers de eerste Belgische universiteit die het Nederlands als officiële onderwijstaal invoerde…

Bepaalde vakken kunnen evenwel (nog steeds) in een andere taal gedoceerd worden, zoals taalvakken, of indien het vak wordt gedoceerd door een buitenlandse gastprofessor. Volledig anderstalige opleidingen kunnen enkel in een aantal voortgezette opleidingen of indien de opleiding zich richt tot een internationale studenten.