moemoe

Een tijdje geleden is Moemoe 75 geworden, en dat werd zaterdag met een etentje gevierd. (Moemoe is de moeder van de moeder van de moeder van onze zoon. Complex gesteld, maar ik vond al die oe-s wel mooi klinken.)

Moemoe heeft goede smaak. Toen ze 70 geworden is, zijn we met z’n allen naar ’t Laurierblad gegaan –het zorgvuldig bewaarde menu werd gisterennamiddag nog eens opgediept. Zaterdagavond zijn we het in Waasmunster gaan zoeken, in De Snip (lid van Jeunes Restaurateurs d’Europe) (met drie bobs, en zes aangepaste wijnen).

Voor zover ik kon zien is het restaurant als vanzelfsprekend ingedeeld in een aantal kleine intieme salons (waar we evenwel vlotjes met ons negenen rond tafel konden). Op tafel stond reeds een heerlijke tapenade met gefrituurde schijfjes brood (brood-chips).

De eerste verrassing was een drietal amuse-gueules (zoveel conservatief preuts provocerender dan amuse-bouche): koude aspergesoep, tartaar van aubergine (yummie !) en een mousse van bosduif.

Hoeve-eitje, zacht gekookt, sabayon van cresson met huisgerookte zalm.
Een ei goed koken is simpel. Een ei zodanig koken dat het perfect is van consistentie, is echter minder vanzelfsprekend. Als je toch op zoek bent naar dat perfect gekookte eitje, waarbij alle wit stevig en gaar is, en het geel nog lopend (terwijl het toch niet over gans je bord uitloopt als je het opent), langs geen kanten uitgedroogd, vraag dan aan Karel De Wolf om er een voor jou klaar te maken. En dan heb ik het nog niet over de sabayon van cresson die erover gegoten was. En die licht gerookte zalm. Zucht.

De aangepaste wijn was een Corbières. Ietwat aan de zware kant voor dit delicaat gerecht, maar uitstekend bij de volgende gang:

Raviolis van kreeft met morilles.
Tessa weet dat ik geen fan ben van paddestoelen en consoorten. Met hoge uitzondering van die ene soep die ze vroeger nog eens voor mij wou maken (en ik in geen vijf jaar meer heb mogen smaken). Het is niet de smaak, maar de textuur van de paddestoel die mij niet kan bekoren; een consommé of bouillon van wilde paddestoelen kan mij zeker verleiden.
Van smaak gingen de morilles zeer goed met de kreeft. De vulling van de raviolis was gelukkig geen kreeftenmousse, maar bestond uit redelijke stukken kreeftenvlees gewikkeld in de pasta.

Tijd voor de tweede wijn, en nu ga ik in de problemen komen. Niet omdat mijn geest door een overmaat aan alcohol beneveld was –dat ware zonde geweest– maar omdat de wijn helaas niet vermeld staat op de menu die ik hier voor me liggen heb. Het was een witte Portugese wijn, die dicht aanleunde bij de Corbières (maar iets lichter). Hij riep zo de smaak op van de versgebakken sardines van onze reis vorig jaar.

Gebraden koningsbrasem met geconfijte venkel, fondue van tomaten en peterselieolie.
De brasem was misschien net iets te licht gebakken (het enige ‘foutje’ op de ganse avond), maar het gerecht was voor het overige uitstekend. De peterselieolie zorgde voor een smaakvol accent, in combinatie met de tomaten (passata) en de venkel.

Tijd voor de derde wijn, rood. En hoewel ik de fles twee keer heb mogen zien, ben ik er niet in geslaagd de naam te onthouden. Helaas.

Lamsribstuk gebraden met asperges en lamsoren, gepersilleerde nieuwe aardappelen.
Niks zo zacht is als een lammetje, en niks zo mals als het vlees van een melklammetje. Dit lamsvlees was als boter. Fluweelzacht, rijk van smaak, en met een zachtroze kleur. Ik kan niet zwijgen over de kwaliteit van deze schotel.
En die lamsoren waren ook een lekker raadsel. Veel speculatie, maar ondertussen bracht google de oplossing.

Bavarois van verse kaas en Gariguette aarbeien met citroen, gelei van munt.
Het sleutelwoord is licht: een dessert om niet bang voor te zijn. Aardbeien en munt zijn voor elkaar gemaakt.

Koffie en versnaperingen.
Mokka. Met de allerbeste madeleines die ik ooit al heb gegeten; Proust zou er een extra boek voor geschreven hebben.

Een aanrader.

chez marius

Vrijdag hadden we besloten maar meteen in Brussel te blijven. De zaak zit zo: elke maand wordt er onder de staff waar ik werk een dinner for two verloot, in een restaurant naar keuze in het Brusselse (en voor een vooraf bepaald budget). Deze (ondertussen vorige) maand had de onpartijdige hand mij eruit gehaald.

We hebben er ongeveer een maand over gedaan om te beslissen waar we zouden gaan, en dan ongeveer de rest van de week gewtijfeld of we nu in Brussel zouden blijven, of met de wagen, of met de trein terug naar huis zouden gaan. De wagen betekende echter dat één van ons beiden niet mocht drinken; de trein betekende dat we ons misschien door het eten zouden haasten. Beide opties stuitten toch wel niet gering tegen onze bourgondische inborst.

Hotel dus. Een paar dagen op internet gezocht, ontdekt dat prijzen overal ongeveer hetzelfde waren in Brussel (tenzij je echt niks aan comfort wou), en uiteindelijk, omdat het zo zoetjesaan last-minute aan het worden was, in de Méridien terecht gekomen. Via internet slechts een fractie van de gangbare prijs betaald.

Chez Marius ligt op de Petit Sablon, en serveert Frans-Mediterraanse keuken. Het is een klein restaurant, op de hoek tegenover de kerk en het park, vlak naast een antiquair (?) gespecialiseerd in meubels uit de jaren vijftig. En dat is ook het gevoel dat je krijgt in het restaurant. Je komt dat restaurant overigens binnen via een soort sluis-systeem. De hele inkom aand (smalle) voorkant is een glaspartij (enkel glas in dunne houten ramen), en je opent de voordeur, gaat binnen in een ‘gang’ van ongeveer een meter diep, een beetje naar links, en je opent de volgende deur om de eigenlijke eetplaats binnen te stappen.

De bediening is discreet maar spontaan (en in het Frans), en de vrouwelijke helft van het gezelschap krijgt een kaart zonder prijzen.

(Ik heb dat eigenlijk sowieso het liefste voor Tessa, die meestal niet durft te nemen waar ze zin in heeft omdat ze het te duur vindt –al is ze daar het laatste jaar van aan het terugkomen.)

Aperitief: budget genoeg, zo dachten we, dus een glas bubbels elk. Lekkere bubbels, maar duur, zou blijken op de rekening (9 EUR per glas –oeps). Vergezeld van niçoise olijfjes en kreukels. We hadden thuis al beslist dat we de menu dégustation zouden nemen, dus het grootste praktische probleem was de wijn. En dat hebben we dan maar aan onze ober overgelaten.

(We drinken allebei graag wijn, maar zijn geen van beiden oenologen. We kennen ook best het verschil tussen een Shiraz en een Chardonnay –al was het maar dat de ene rood en de andere wit is– maar blind kiezen op een kaart zonder verdere smaakbeschrijving is niet altijd evident.)

Foie gras d’oie des Landes gelée fine au Sauternes: dikke plak foie gras (zeker zo goed als die uit de carrefour, Michel), geflankeerd door aardbeienconfituur en de gelei. En toast natuurlijk. De gelei paste wonderwel, een beetje citroenig, en versterkte de smaak.

Coeur d’artichaut à l’émincé de homard sur lit de roquette vinaigrette à l’huile de truffe: oh. Heerlijk stevige artichokharten op een bedje van sla, met daar bovenop de lauwe stukken kreeft. De salade had die lekker zuiderse smaak; enkel de rauwig-stevige tomaten die je altijd weer op reis krijgt, ontbraken er nog aan.

Coquilles Saint-Jacques au Champagne: de Sint-Jacobsvruchten (zonder coral) waren in een schelp op grof zeezout gepresenteerd. Ze waren heerlijk zacht en warm, en de champagnesaus was zeer licht en complementeerde de smaak van het vlees perfect. (Vlees, ja, de Sint-Jacobsvrucht is immers een spier.)

Sorbet au Gewurztraminer. No comment: een bolletje sorbet in een zwembad van hoog alcoholisch gehalte.

Carré d’agneau aux senteurs de Provence duo de cougettes et aubergines, épinards en branches galettes de pommes de terre aux amandes. Veel comments: we hadden het lam roé besteld, en het kwam heerlijk roze op tafel, maar toch volledig warm. Close to perfection. Het ‘duo’ van courgettes en aubergines kan het beste worden beschreven als een lasagne, compleet met ontpitte tomaten, alles al dente gekookt. Zelfs de (huisgemaakte) kroketjes waren goed.

Assiette de fruits rouges au coulis de framboises. De fruits rouges bestonden enkel uit aardbeien, maar als troost kregen we er nog een bolletje vanille ijs bij (dat ik eigenlijk liever niet had gekregen). Wel lekker.

Koffie en thee. Voorzien van een volle doos amandelkoekjes. En de muntthee werd getrokken uit vers geplukte muntblaadjes.

Zeer lekker allemaal. Prijs-kwaliteit misschien een beetje aan de dure kant (blij dat we het niet zelf hoefden te betalen); het etablissement zit, samen met bvb de Gouden Klok, in de categorie duurdere maar kwaliteitsvolle restaurants, waar ik eerlijk gezegd een beetje van genoeg heb. Ze zijn niet goed genoeg om te behoren tot het gezelschap van zeg maar het Laurierblad, Geuzenhof etc. maar hun prijzen gaan we die richting uit (of ze zijn al even duur).

Maar ik wijk af (al komt ik binnenkort zeker op dit onderwerp terug). We hebben een heerlijke tijd in Brussel gehad (17 uur), lekker gegeten, in een degelijk hotel geslapen en zijn relaxed terug naar Gent gekeerd. En meer moet dat niet zijn.

vrijdag uit eten

We zijn er eindelijk nog eens geraakt. Henri had er zelf al een beetje op zitten aan sturen, dus wie zijn wij om hem de geneugten des levens te ontzeggen.

“En mag ik morgen dan bij Oma Nini gaan slapen?”

(Wij waren het zelf al vergeten, het was in het begin van de week, tussen de soep en de patatten even geoppperd, als optie. Maar dat is dan weer Henri: daar moet een gigantische harddisk in zitten waar hij voortdurend aan data mining doet. Niks vergeet hij.)

Dus Bric en Brac. Rookvrij. Zonder cliché te willen doen, is dat een echte verademing. De smaak van het eten, niet zenuwachtig moeten zijn uit schrik te dicht bij de rokers te moeten zitten, geen stank die dagen in je kleren blijft hangen.

(En de tafeltjes staan net ver genoeg uit elkaar, zodat je niet naar de conversatie van de buur hoeft mee te luisteren.)

Een cappucino als begin: een soepje van paddestoelen met een laagje van melkschuim. Hadden we al eerder geproefd, maar het wordt er steeds beter op.

(Als aperitief hadden we een pommeau en een sinaasappelwijn. Vergezelfd van heerlijke olijfjes.)

Voorgerecht: kroketten met veel grijze garnalen, gefruite peterselie en citroen, en Tessa de carpaccio van rund, truffelolie, kaasschilfers en stukjes paddestoelen. Beide zeer lekker. Ik heb even van de carpaccio geproefd (geen lapjes diepgevroren vlees op je bord zoals ze dat elders wel eens durven doen): de combinatie van de olie met het vlees en de paddestoelen (die ofwel rauw, ofwel heel lichtjes gebakken waren), is overheerlijk.

Hoofdgerecht: konijnerug met rozemarijn gebakken, witloof en aardappeltjes, jus met mosterd; en voor t. verse pasta met basilicum pesto, verse tomaten en zwarte olijven. Ik heb niet van de pasta geproefd, maar Tessa was er blijkbaar mee in haar nopjes. Mijn konijn was voortreffelijk (misschien een klein beetje te zout).

(Ik ben de naam van de wijn vergeten, het was nochtans een hele lekkere –staat ook niet op de website.)

Dessert was een crème brulée (koude crème, warme gekarameliseerde suiker, zoals het hoort), en een sorbet met pompelmoes, bloedsinaasappel en mandarijn.

Wat een opluchting.

valentijn II – faim fatale

De Faim Fatale. Gelegen waar vroeger de Bric en Brac was, in de Zuidstationstraat, een locatie als-je-’t-niet-weet-vind-je-’t-niet. Wij gingen voor de Valentijnsmenu, complete met aangepaste wijnen, al bleek dat laatste naderhand een vergissing.

De menu.

We begonnen met coupe champagne, en een verrassingsbordje met aperitiefhapjes. Goed begin. Zeer goed zelfs. Smakelijker dan wat we vorige week mochten proeven als aperitiefhapje. Een oester, een mousse (zalm of hesp), een schijfje chorizo op lookbrood, en een lepel rivierkreeftjes.

Krokant slaatje met huisgerookte duif. En een glas rode wijn. Bijna zure rode wijn. Niet aan te raden. Het slaatje echter was goed, van het kaliber wat je ook krijgt in ’t Keteltje. Verzorgd, en goed op smaak gebracht.

Kreeftenbisque geparfumeerd met armagnac. Heel lekker, geen bloemgevoederde bisque, geen overdaad aan room (maar wel een ‘bloepje’ room, zoals vroeger in de reclame), en de armagnac in een glasje, on the side. Vergezeld van een glaasje witte wijn (een verademing na de rode).

Entre deux amours.

Lamsfilet met kruidenkorstje, rode groentjes, portosausje en aardappelkroketjes. Heel smakelijk, op drie dingen na: terug de rode wijn (waardoor het portosausje de mist in ging), mijn lam was koud (afgekoeld), en de aardappelkroketjes kwamen mijns inziens uit de diepvries. Oeps.

Waaier van desserts voor verliefde mensen. E&éacute;n bord, twee lepels, en heerlijk ijs. Zeer geslaagd. Gevolgd door koffie en thee.

De bediening was zeer vlot, vriendelijk en gemoedelijk. Echt sympathieke mensen, zonder opdringerigheid.

Rekening houdend met de minpuntjes kan ik dit geen absolute aanrader noemen. Als is het wel niet ondenkbaar dat we nog eens terugkeren op een rustiger moment (zodat mijn vlees warm blijft) om de kaart te proberen.

De originele bewoners blijven voor ons ondertussen nummer één in Gent: Bric & Brac.

valentijn I

Schitterende dag gehad, alhoewel ik even schitterend ziek rondgelopen heb. En we zijn de hele godganse dag in ’t stad blijven rondgehangen.

(Aangezien wij eigenlijk in ’t stad wonen, refereren wij naar het –vaak commerciÎlere– centrum van Gent als ’t stad. Een beetje Antwerps geproportioneerd, maar kom.)

Ochtend: ontbijt in de Café Parti. Vroeger (twee jaar geleden) ging ik daar een tijdje dagelijks ontbijten. Dat was toen rond 8 uur, maar op een bepaald moment werd de openingstijd verlaat naar 9 uur, en dat vond ik dan weer *te* laat.

(En te duur om elke dag te gaan ontbijten natuurlijk.)

De ontbijtkaart is nog steeds hetzelfde, niks spectaculairs, maar wel lekker, en een zeer vriendelijke bediening.

(Ze zijn daar overigens altijd vriendelijk; ook als je take-out gaat afhalen wordt je bediend alsof je ter plekke blijft eten. Een van de voorlopige weinige plaatsen in Gent overigens waar je je eigen wijn kan drinken bij het eten, mits het betalen van het kurkrecht. Niet echt een noodzaak, overigens, want ze hebben een uitstekende selectie eerlijke wijnen.)

Voormiddag een trajectje bank – photolab – schleiper – fnac – inno – Zuid, Eat@ Café

Schleiper voor een cadeautje van de schoonouders: een poster van Panamarenko (voorzien van Zijn commentaar). Errrm… blij dat de kader in de cadeau inbegrepen zit.

In de Eat@ Café wilden we aperitieven met bruscetta, maar ze openen pas om 11u30 –wij waren daar om 11u20. Nog een tiental minuten rondgelummeld aan ’t Zuid, om te ontdekken dat ‘de keuken’ pas om 12u open zou gaan. Geen getreur, dan slaan we de aperitief over en proberen we meteen de soepbar aan de Vrijdagmarkt voor middagmaal.

Eerst lang Rogge om een lampekap af te halen, en dan naar de Vrijdagmarkt… waar de soepbar volledig volzet is natuurlijk. De Malatesta dan maar (eens zien of de spaghetti vongole nog even goed is als vijf jaar geleden), maar onderweg, vlak om de hoek van de Jan Breydelstraat, vlak voor de brug, langs het water, een Noord-Afrikaans restaurantje tegengekomen. Dagschotel: Tajine met Kip. Karafje huiswijn erbij. Heerlijk; een aanrader.

(En nu ben ik natuurlijk de naam van dat restaurant kwijt. Ik schreef restaurantje, want het is echt klein. Beneden zat alles vol, maar boven hadden we de ruimte –vier tafels– voor ons alleen.)

Tot slot ons nieuw fototoestel afhalen (bij Verstraeten in de Hoornstraat), en een bezoekje brengen aan Vic.

En dan naar de Faim Fatale.

schrappen

Hoe snel De Gouden Klok ook in mijn preferred list was gekomen, zo snel gaat het restaurant er nu ook uit. Wat we zaterdag voorgeschoteld kregen, rechtvaardigt immers op geen enkele manier de prijs die we ervoor moesten betalen.

Het begon al bij het binnenkomen. “een tafel voor vier? bent u dat zeker?” du-uh.

En dan de menu. we namen (opnieuw) het degustatiemenu, maar wat bleek, in zo’n zes maanden tijd was dat quasi ongewijzigd gebleven (terug foie gras en kreeft).

Het hapje bij de aperitief was een stukje koude artisjok (te lang in de pan gelegen), overgoten met een dikke witte saus gepresenteerd op een chinese lepel.

De foie gras was, in tegenstelling tot de vorige keer, koud, met verder dezelfde gekarameliseerde appeltjes, en een lekkere zoete witte. Nu kan ik best leven met koude foie gras, maar niet als die eruit ziet, en smaakt als een goedkope levermousse zoals ik ook in de carrefour kan kopen.

Ravioli van wilde bospaddestoelen. De raviloli waren eigelijk tortellini, en volgens een tafelgenoot zagen ze eruit en smaakten ze ook naar de tortellini van buitoni (te koop in elk grootwarehuis). Geserveerd met een te koude witte wijn.

Daarna kwam men –rode fles wijn in de hand– ons vragen wie er de vis nam. Een beetje verwonderlijk, want niemand had vis besteld. Het verwonderde ook de jongedame, waarna ze ons alsnog rijkelijk een heerlijke drosty-hof shiraz uitschonk. Terwijl wij eigenlijk op kreeft wachtten.

Nu goed. De kreeft was –wat mij betreft– zeer te doen, maar zal zeker niet van het kaliber geweest zijn zoals Guy Van Cauteren (Het Laurierblad) het al de ganse week op vitaya demonstreert. Gelukkig zagen ze hun vergissing in, en kregen we er witte wijn bij (terug te koud).

Daarna het hoofdgerecht. Ik had een duifje, david lamsbout, en tessa en nathalie eend. Om een of andere reden werd mijn gebraden duifje-in-de-pan aan alle disgenoten ter goedkeuring getoond (misschien maakten ze alweer een vergissing en dachten ze dat iedereen hetzelfde nam). De borden werden gebracht, en wat bleek, iedereen had dezelfde saus, dezelfde presentatie: aardappelpuree met venkel, en dan resp de duif, lamsbout en eend erbovenop. Niet echt creatief.

Allez dan, een mogelijke oorzaak: de zaak was volzet. Naast de gewone ‘normale’ gasten was er een gezelschap rond Jan Hoet, dat waarschijnlijk de absolute aandacht van de keuken kreeg. So what. Belabberd excuus. De Gouden Klok is uit mijn lijst geschrapt.

beslist

het is de faim fatale geworden. gevestigd waar vroeger de bric en brac was. er was plaats te over, want voorlopig is het nog niet (al te) bekend.

(gekozen op basis van een goede recensie die we ergens hebben gelezen –was het nu de morgen, of de look-out— en ik dacht dat de mensen van de bric en brac er zelf ook over te spreken waren).

enfin, ik houd u op de hoogte.

(en daarvoor gaan we eerst nog eens naar de gouden klok met nathalie en david. things are decidedly looking up.)

in vino veritas

’s vrijdags haalt mijn moeder henri af aan school –op alle andere dagen van de week is dat tessa’s vader. hoe we het eigenlijk zouden bolwerken zonder (groot)ouders, ik zou het begot niet weten.

maar goed, toen ik thuis kwam zaten mijn moeder en tessa lekker te keuvelen, met henri er tussenin, ge kunt u de kakofonie voorstellen. het onderwerp was: een restaurant voor valentijn.

(nog steeds onbeslist. of liever, het was reeds beslist, maar het restaurant van onze keuze was volzet. we hadden ergens vorig week rond 22u de e-mail van bric en brac ontvangen, en de volgende ochtend, rond 10 uur had tessa gebeld om te reserveren. ze kwam terecht op het antwoordapparaat, gaf de reservatie door, en belde ’s avonds terug om te bevestigen. bleek dat alle plaatsen al weg waren van voor 9 uur ’s ochtends.)

restaurants dus. mijn moeder had al lang eens beloofd om ons in ’t pakhuis te trakteren, en er kwam deze avond maar weinig overredingskracht aan te pas om die belofte in te lossen. tessa’s vader kwam henri halen, en daarna wij met ons drieën op de tram, richting korenmarkt.

(in de buurt van de muie was er een mens die niemand van ons tevoren had opgemerkt maar er plotsklaps mee dreigde –tot ons aller verbazing– mijnen bril ne keer op mijn muile plat te duwen, en vervolgens de tram uitsprong en hard wegliep. onder luid gelach van zowat alle achterblijvende mensen (5). go figure.)

verwacht geen review van het pakhuis; het gezelschap was veel te aangenaam om ons met het eten te moeten bezighouden. een goede wijn, dat wel (californisch). wat ons meteen zin deed krijgen om nog eens naar wine and bubbles te gaan (wine bar vlak naast de ploeg)

(tsja. de ploeg. middelbare school materiaal. komt ooit nog wel eens ter sprake)

wine and bubbles is een zeer sympathieke locatie. weinig pretentie (al kon het trendy interieur anders laten vermoeden), betaalbare wijn, en lekker happjes van le coeur d’artichaut. al heb ik geen spoor van die hapjes aangetroffen, tenzij de chorizo en de kaaskubusjes en de nootjes van daar zouden komen.

haar tweede glas wijn vond tessa (nog) iets beter dan het vorige, want de eerste wijn was haar een beetje te zoet. waarop de juffrouw achter de toog prompt aanbood ons eens iets zoets laten proeven, en ze ons een bodempje wijn aanreikte dat eigenlijk meer suiker was dan wijn. toen we daarna dachten dat tessa’s wijn een beetje naar pompelmoes smaakte, kregen we ook daar een tegenvoorbeeld van.

(en inderdaad, als het je gezegd wordt, kan je een duidelijk verschil ontdekken tussen een wijn die pompelmoes of granny smith laat vermoeden.)

(een beetje overdonderd door haar eigen kennis en misschien ook wel ons enthousiasme, vertelde het meisje dat ze een cursus heeft moeten volgen en dat ze er eigenlijk ook niet zoveel vanaf weet hoor. sympathiek, zeg ik u.)

kortom, een aanrader, en een ideale afsluiter van onze avond.

(in wine and bubbles kan je wijnen van alle prijsklassen vinden -het hoeft niet altijd krug champagne van 150 EUR te zijn; een fles van onze wijn kost bvb 8.00 EUR. je krijgt 5% korting als je zes flessen koopt, maar je betaalt 10.00 EUR kurkrecht als je de fles ter plaatse wilt nuttigen. je kan ook, zoals wij, wijn per glas consumeren.)

nuance

kijk eens, hoe mooi.

In France, soup is not just soup. What in English is called soup, in France may be called crËme, veloutÈ, or potage. If the soup is clear it may be a consommÈ. If the main ingredient is onions and there’s melted cheese on top, the soup may be called a gratinÈe. Without the cheese it may be called a tourain, but a tourain may also be made from garlic. If the soup is prepared in a particular pot called a marmite, then the soup may be called a marmite, too. (In other countries, a marmite may be thought of as more of a stew than a soup.) If the soup is thick, creamy, and made from crustaceans, then it may be called a bisque. If the soup is made from vegetables and ham, it made be called a garbure. Sometimes, just to provide more confusion, a soup in French is called a soupe.

bron: ‡ la carte

ree

de ree heb ik de 2e gemaakt (tessa was weer van wacht), met de bedoeling die de volgende middag op te warmen voor ons drietjes. dat was echter buiten henri gerekend. ik had ze nog maar net uit de oven gehaald, of daar stond hij al in de keuken: ‘pappa mag ik eens proeven’, en daar kun je dus geen nee tegen zeggen.

voor ik het wist zat hij op een hoge stoel aan de snijtafel en was twee derde van de ree in zijn maagje verdwenen (de rest daarna in de mijne). inclusief een klein beetje van de kaassaus (ik heb iets met kaas en saus), en heel weinig van de gestoofde prei die ik voor hem en mijzelf voorzien had.

de ree was gebraden (20-30 min), eerst op 250, dan op 175 graden. voorbereid als volgt: tussen elke ‘rib’ een halve knoflookteen, en het geheel ingesmeerd met een laag van geitenkaas, zure room, bieslook en mosterd. en natuurlijk wat zout en gemalen peper om het geheel af te ronden.