Jeroen De Preter, tourwinnaar

Wie mij een beetje kent, weet dat mij niet kan verweten worden op de hoogte te zijn van sport. Hooguit bekijk ik met Henri de MotoGP of de Formule eens, wanneer de afstandsbediening ons daar toevallig op terecht brengt. Ik verlies er in elk geval geen slaap over. “Wie gaat de tour winnen, Bruno”, vroeg men mij onlangs en antwoordde met kennis van zaken: “Joop Zoetemelk. Of nee, toch Bernard Hinault.”

Pas op, ik durf zelf wel eens te lopen (16 km vanochtend nog), en tijdens een moment van zwakte heb ik zo’n racefiets in huisgehaald, een paar jaar geleden (een witte Trek Madone 5 punt nog iets). Wie er een goede prijs voor biedt, mag hem gerust overkopen. Hij verkeert in perfecte staat, wegens in ongebruik.

Maar sinds de muisjes die Buth in de wielen van Thomas Pips tekende, heb ik tijdens de tour niet meer met zo’n verlangen naar de krant uitgekeken als de voorbije weken. Jeroen De Preter, “een veertiger die in januari nog een kettingroker was” heeft zes maanden lang getraind om hetzelfde parcours af te leggen dat de het wielercircus zou volgen (Trappen tot het snot uit uwe rug komt). Hij ging de coureurs een dag (of twee) vooraf, en samen met fotograaf Jonas Lampens werd zijn calvarie voor de krant De Morgen vastgelegd. Het was verschrikkelijk spannend en onderhoudend, en zelfs al zegden die cols en andere plaatsen mij weinig, ik kon niet anders dan helemaal meeleven met de belevenissen van De Preter.

De afgelopen drie weken hebben me geleerd dat koersen, veel meer dan ik al dacht, een mentale kwestie is. Op de flanken van l’Alpe d’Huez heb ik mogen ervaren hoe euforie de pijn, de uitputting en het zuur kan versmachten. Op euforie kan een mens minstens vijf per uur sneller rijden dan hij dacht te kunnen rijden.

Wielrennen, zo heb ik de afgelopen weken geleerd, is een gevecht tussen twee tegengestelde, maar onlosmakelijk met elkaar verbonden krachten. Het is een gevecht van pijn tegen euforie.

Tot u spreekt vandaag een man die de pijn heeft verslagen, een man in euforie. Tot u spreekt iemand die dankzij de Tour veel meer van zichzelf, en dus ook van de rest van de wereld is gaan houden. In de hoop dat het wederzijds is, dank ik u allen allerhartelijkst.

Kijk, als ze mij nu nog vragen wie de tour heeft gewonnen, dan hoef ik niet meer te twijfelen: het is Jeroen De Preter.

Rustdag

Ontbijt door Bruno Bollaert

Wij begonnen reeds (lees: twee dagen te vroeg) aan de post-GF-recuperatieperiode, dus was het ontbijt niet alleen laat, maar ook redelijk gezond. Men neme drie verse aardbeien, drie verse braambessen, drie verse abrikooshelften, en men belegt daarmee een sandwich (toegegeven, een donker zuurdezembrood was nog gezonder geweest).

Er was ook nog vers geperst fruitsap (appelsien-limoen) en een zelfgemaakte soy latte. Vandaag is een rustdag.

Boomtown FS

Love Like Birds aka Elke De Mey op Boomtown door Bruno Bollaert Love Like Birds aka Elke De Mey op Boomtown door Bruno Bollaert

Love Like Birds aka Elke De Mey op Boomtown, Gent, BE, 19/07/2011 – Facebook / YouTube Channel / Myspace / Vi.be

Roselien Tobbackx op Boomtown door Bruno Bollaert Roselien Tobbackx op Boomtown door Bruno Bollaert

Roselien (Tobbackx) op Boomtown, Gent, BE, 20/07/2011 – Myspace / Vi.be

The Rosewall aka Thomas Oosterlynck op Boomtown door Bruno Bollaert

The Rosewall aka Thomas Oosterlynck op Boomtown, Gent, BE, 21/07/2011 – Facebook / Myspace / Vi.be

Er waren dagelijks Flash Supports (FS) op Boomtown, waarop aanstormend talent zichzelf mocht voorstellen voor het gevorderde talent zijn (of haar) ding kon doen. Ze kregen daarvoor tien minuten ofte twee liedjes tijd, en ik heb bovenstaande drie gezien.

Mijn voorkeur gaat uit naar Love Like Birds ofte Elke De Mey, die heel fragiele muziek brengt. Roselien was bloednerveus, maar werkte haar twee nummers heel mooi af –voor haar is het nog wat te vroeg om door te breken. The Rosewall was ook goed; Oosterlynck had precies een hele fanclub meegebracht, of misschien gewoon de rest van de band waar hij normaal gezien mee optreedt.

[vimeo 10331021 w=500 h=281]

Love Like Birds, hierboven in het laatste seizoen Mistlicht van het Urgent.fm programma Glimworm, opgenomen in Julie’s House

Boomtown: Amatorski

Patricia Vanneste, Amatorski op Boomtown door Bruno Bollaert

Inne Eysermans, Amatorski op Boomtown door Bruno Bollaert Inne Eysermans, Amatorski op Boomtown door Bruno Bollaert

Amatorski op Boomtown, Gent, BE, 20/07/2011

Het publiek was redelijk wild van Amatorski, gisteren op Boomtown. “Vorig jaar kregen we de club vol met dank aan Come Home, dit jaar krijgen we deze zaal vol, waarschijnlijk dank zijn onze langspeelplaat. Amai.” En vol was ze, de zaal. Buiten stond nog een menigte te wachten en het was al lang aanschuiven geweest om zonder meer binnen te geraken. De set was gevarieerd, de groep speelde zelfs een geheel nieuw nummer. “Wanneer hebben we dat nu weer geschreven, Sebastiaan? 30 mei, 13 juli, en gisteren?” Toen het concert afgelopen was weigerde het publiek op te krassen, en dank zij een aanhoudend gestamp, applaus en gejoel, kwam Amatorski terug voor een bisnummer: Come Home.

Ze speelden tijdens de set ook een cover van The Cure, A Forest. Zware bonuspunten omdat ze het geheel naar hun hand hebben gezet; het past perfect binnen de sound van Amatorski. Veel minder vind ik de toon van de cover, die meer gebaseerd lijkt op de geschifte ironische versie van Nouvelle Vague, dan op het psychotische origineel van The Cure waar de schizofrenie van afdruipt. Maar ga zelf eens luisteren, de versie van gisteren staat al op YouTube.

Boomtown: Josh T. Pearson

Josh T. Pearson op Boomtown door Bruno Bollaert

Josh T. Pearson op Boomtown, Gent, BE, 19/07/2011

Zucht. Ik wist te laat van het huiskamerconcert af dat hij in Gent had gegeven, maar iemand had mijn oor ingefluisterd dat hij op Boomtown zou spelen. Nog voor het programma zelfs was aangekondigd. Ik kan stellen dat ik echt naar dit concert heb uitgekeken. En dat de zwaar opgebouwde verwachtingen werden ingelost.

Er waren problemen met de pickup op de akoestische gitaar van Josh T. Pearson, gisteren bij de aanvang van het concert. Hij verontschuldigde zich uitgebreid. “It’ll be totally worth it. I’m real good”, knipoogde hij vol zelfspot naar het publiek. We kregen een fractie van een liedje te horen, begeleid door de gitaar, maar de technische mankementen bleken onoverkomelijk. Pearson gespte dan maar een Gibson SG om, een gitaar waar bijvoorbeeld ook Angus Young van AC/DC op speelt. De krijsende humbuckers werden getemd door wat pedal effects en (vooral) de volumeknoppen. Nog een beetje reverb op de Fender versterker en de man kon verder alsof er niets aan de hand was. “Does this sound allright for you guys?”, vroeg hij nog even.

De organisatie kon echter nog de hand leggen op een andere akoestische gitaar, die hij na dat eerste nummer met zichtbaar plezier in ontvangst nam. “I’m playing on borrowed instruments,” legde hij uit, “but someday I’ll have my own guitar.” Pearson was enorm interactief met het publiek –de Club leende zich daar ook toe (het geluid was zelfs zo optimaal dat ik niet eens oordopjes nodig had)– en was voorzien van een grote dosis humor. Niet voor gevoelige zieltjes: “thank god for goat jokes” prevelde hij, en nadien ook voor die met ducks. Ik vertel ze u desgewenst wel eens op café.

Hij zat vol zelfrelativering, liet uitschijnen dat hij gek was van België, en kwam ook bij het heetste topic van de voorbije weken terecht: het weer. “This morning I was walking in the sun in Brooklyn with my shirt off. I took a train to the airport, flew to Belgium, took a train to Brussels and then another one to Gent. And here I am, not having slept for two days. And it’s cold and it’s raining.” Hij zag er totaal uitgeput uit, maar kwam, aangemoedigd door een aanhoudend applaus na zijn laatste nummer, toch nog terug voor een bisnummer. Hij gaf een zeer sobere versie van Rivers of Babylon –it’s a serious song, you know– een destijds gigantisch populair nummer voor Boney M. Deze youtube opname geeft de sfeer van gisteren wat weer –het nummer begint ongeveer bij de derde minuut.

U wou dat u erbij geweest was.

(Troost u, het was volzet: er zaten zo’n 300 mensen binnen. “En er staan er zeker nog 300 die ook binnen wilden”, vertelde de meneer die het concert aankondigde.)

Krak! Boem! Aaarrrggghhh!

Gent Jazz door Bruno Bollaert

In de reeks ‘ge zijt net zo slim als handig’, ben ik er vrijdag in geslaagd om mijn fototoestel –inclusief lens– uit mijn fotorugzak te laten vallen. Ik had mogelijks verzuimd één of andere rits niet goed te sluiten (ik sluit ze ofwel helemaal bovenaan ofwel helemaal onderaan, maar nu stond ze blijkbaar ergens temidden), en goed vijf huizen voorbij het onze viel het zootje de straatstenen op. De 70-200 lens is duidelijk zwaarder dan het fototoestel, want het ganse gewicht viel op het uiteinde van de lens.

Wat hebben we geleerd? (1) Een filter op uw lens blijft de meest verstandige investering die een mens kan maken: de filter (een zo goed als nietsdoende UV 0) is geheel naar de knoppen, maar aan het glas van de lens is niks. (2) Die L-lenzen van Canon zijn precies wel degelijk gebouwd: de lens verkeert in perfect werkende staat. Ook met de body is niks mis, en al evenmin met het lensopschroefpunt.

Het enige probleem dat ik voorlopig nog heb, is dat ik de oude filter er niet af krijg. Het glas van de filter was totaal kapot, en de ring zit er wat op verwrongen. Ik ben een beetje bang om er met een nijptang en andere hardware aan te prutsen, misschien dat ik na de feesten nog wel eens probeer. Want conclusie (1) indachtig, wil ik er zo spoedig mogelijk een nieuwe, verder nietsdoende maar duidelijk zeer beschermende filter op.