[FF05] Me and You and Everyone We Know

Dit is een film waar indie vanaf druipt. Hetzelfde gevoel hadden wij trouwens met Chasing Amy van Kevin Smith (Clerks), al kregen we daar iets meer film te zien, en iets minder concept.

Miranda July, makes movies, performances, recordings and combinations of these things (volgens de biografie op haar website). Met haar (full feature) debuut, Me and You and Everyone We Know, is ze dus niet meteen aan haar proefstuk toe, en de film werd reeds bekroond op zowel het Sundance Film Festival als het Cannes Film Festival. Naast de regie, neemt ze tevens een van de hoofdrollen voor haar rekening.

christine

Het verhaal is eenvoudig: de pas gescheiden Richard, schoenverkoper, met twee zoontjes, en de artieste Christine, die bijverdient door oudere mensen rond te rijden, ontmoeten elkaar toevallig. Door de vasteradenheid van Christine groeien beiden naar elkaar toe. Totdaar de plot.

richard

De film heeft een aantal nevenplotten of thema’s, zoals omgaan met de dood, kinderen en sexualiteit, de artistieke groei van Christine, en de ontvoogding van Richard. Combinations of these things is voor deze film een adequate omschrijving, en de klemtoon ligt op concept veeleer dan op verhaal. Desalniettemin krijgen we puike acteerprestaties voorgeschoteld, fotografisch is het allemaal dik in orde (zie ook de filmsite), en ook structuureel hangt de film verduiveld goed aan elkaar.

Deze film is zeker geslaagd, en hij doet ons benieuwd uitkijken naar de evolutie van July op filmisch vlak; voor ons mocht het evenwel net iets minder ‘arty‘. Bevreemdende, ijle film, de moeite waard. Vergeet u, naast de film, toch ook maar niet haar website en haar weblog te bekijken.

Me and You and Everyone We Know, van Miranda July. Te zien op 12 oktober om 20:00 en 15 oktober om 14:30 in Studio Skoop, en op 18 oktober om 10:00 in Kinepolis.

(Deze entry is ook terug te vinden op gent.blogt)

[FF05] Wallace & Gromit: The Curse of the Were-Rabbit

Something wicked this way hops, en deze uitspraak zet meteen ook de toon voor de nieuwe avonturen van Wallace & Gromit. Misschien herinnert u zich de korte animatiefilmpjes nog uit de eerste helft van de jaren 90 (o.a. The Wrong Trousers en A Close Shave), of, recenter, Nick Parks eerste langspeelfilm Chicken Run?

Een korte voorstelling: Wallace is een bricoleur-uitvinder. Hij ontwerpt ingenieuze apparaten die zijn leven en dat van zijn hond Gromit gemakkelijker maken –tenminste, dat is toch de bedoeling. Soms (eerder wel dan niet) durft het wel eens mis te lopen met de uitvindingen, waarop vooral hond Gromit de stukken van zijn baasje opnieuw mag lijmen.

The Curse of the Were-Rabbit bouwt verder op die relatie, zoals ze eerder in de kortfilms werd uitgetekend. In het dorp waar Wallace & Gromit wonen, vindt binnenkort de jaarlijkse groentenwedstrijd plaats. Om te verhinderen dat de konijnen uit de nabijgelegen velden de deelnemende groenten van de dorpsbewoners zouden opeten, hebben W&G de bewakingsdienst ‘Pesto‘ opgezet. Wanneer op een nacht zowat elke tuin in het dorp door een mysterieus creatuur wordt overvallen, trekt het duo op onderzoek uit.

still from the movie

Deze film is beduidend sterker dan Chicken Run. Waar in Chicken Run de grappen vooral werden ingegeven door de verpersoonlijking van de kippen –menselijke trekken in pluimvee doen het hem altijd– kan deze nieuwe film gebruik maken van de herkenbare voorgeschiedenis van Wallace & Gromit. Tel daarbij de realistische (lees menselijke) portrettering van de personnages, die de inleving in het verhaal veel groter maakt, en de absurde grappen des te beter.

Zoals u mocht verwachten zit de film vol knipogen en verwijzingen naar andere films. U haalt er ongetwijfeld ook de referenties uit naar o.a. King Kong, Tarzan, de Red Barron uit Peanuts, en Stamper uit Bambi. Let u vooral ook op de sticker, die kleeft op de kartonnen doos die Wallace genoodzaakt is als kledingstuk te gebruiken.

In tegenstelling tot Chicken Run is The Curse of the Were-Rabbit ook uitermate geschikt om uw kinderen mee naartoe te brengen. Terwijl mama en papa zich tot het subtielere werk ‘spot the reference‘ laten verleiden, lachen de kleine spruiten zich een breuk met de actie en de overdrijvingen. The Curse of the Were-Rabbit wordt bovendien weer zo een film waar u na herhaaldelijk kijken toch telkens weer nieuwe dingen uit zal halen. Kortom, een aanrader.

Wallace & Gromit: The Curse of the Were-Rabbit, van Nick Park en Steve Box met (in de Engelstalige versie) de stemmen van o.a. Ralph Fiennes en Helena Bonham Carter. Te zien op 12 oktober om 12u15, 14:30 en 20:00 in Kinepolis, en vanaf 19 oktober in de zalen.

(Deze entry is ook terug te vinden op gent.blogt)

voor en na (3)

Dan heb ik misschien geen foto-doos, maar toch een interessant onderwerp aangeboord. Van Vincent kreeg ik een onschuldige vraag, van ine positieve feedback, en dan ging het plots snel aan het rollen (cfr Michel & Steven). Allemaal bedankt voor de feedback trouwens.

We gaan (nog even) door. Steven zei:

Niet confronterend bedoeld, maar de foto waarvan kwestie leek me eigenlijk gewoon onderbelicht.

En op zijn eigen weblog:

Puur technisch zat er in Bruno’s plaatje dus iets teveel noise in plaats van signal, en heeft Vincent eigenlijk wel gelijk.

Dus heb ik mij opnieuw achter mijn digitale lichtbak gezet. Laat ik het eens in ’t vet zetten: veel hangt ook af van uw lens. Of, om mijzelf te citeren: Onderschat toch maar niet het belang van de lens.

Ter illustratie, een voor-en-voor.

Dezelfde voor, die ik eerder al had getoond:

man vs fish // raw

En alweer diezelfde voor, maar een enigszins anders:

man vs fish // raw

Enigszins anders? Er is zo goed als niks gewijzigd aan het beeld. Echter, in plaats van het RAW beeld te hebben geopend in Photoshop, heb ik het geopend via CaptureOne (van PhaseOne), waar ik vier settings heb aangepast:

  1. de film instelling van ‘standard‘ naar ‘high contrast
  2. exposure compensation (EC)
  3. contrast compensation (CC)
  4. colour saturation (CS)

En anders niets. Niet echt veel werk toch?

het verschil

Voor het eindresultaat heb ik het beeld nog verder bewerkt in Photoshop, om aan de foto mijn eigen kenmerk (signatuur) mee te geven.

En een tweede voor-en-na:

Voor (geen CaptureOne, enkel de RAW geopend in photoshop zonder parameters te wijziging):

wolkjes // raw

Na:

wolkjes

Maar voor dat beeld had ik wel standaard de volgende curves:

het verschil

Ik herhaal even: het verschil zit ook in de lens. De eerste foto (man vs fish) werd gemaakt met de Nikkor 18-35mm f/3.5-4.5 af d if-ed; de tweede (wolkjes) met de Nikkor AF 50 f/1.8. In beide gevallen werd gewerkt met ‘spot metering’ (nuja) op het gezicht.

Maar om nog even op Huug zijn opmerking in te gaan: Dan stel ik me de vraag of het allemaal wel echt is wat er op de foto staat. Wat er op de foto staat, is wat er op de foto staat. Fotografie is, meer dan een afbeelding van de realiteit, een interpretatie daarvan. Een foto is een momentopname, ‘een’ kunst van het fotograferen is het ontdeken van le moment décisif (dat komt dan weer van Henri Cartier-Bresson, als ik mij niet vergis). Maar er bestaan geen regels die je vertellen hóe je dat moment moet weergeven.

(Wie meer wil weten over fotografie kan ik overigens ten zeerste het standaardwerk van Susan Sontag aanraden, On Photographyexcerpt alhier.)

[FF05] The Devil and Daniel Johnston

Daniel Johnston is een manisch-depressieve singer/songwriter en tekenaar, en, naar gelang de bron, een genie of een zonderling. Zijn werk vindt sinds de jaren 80 de –soms moeilijke– weg naar een trouwe achterban, waaronder David Bowie, Sonic Youth, en Matt Groening. Kurt Cobain werd lange tijd gespot met een t-shirt waarop een tekening van Johnston prijkte met de tekst “Hi, how are you?“, wat heeft bijgedragen tot Johnstons toen reeds groeiende bekendheid.

De liedjes van Johnston zijn zeer fragiel, soms ongebalanceerd en donker, net zoals zijn leven. Uit de film blijkt een getormenteerd en turbulent bestaan, waarbij Johnston –vaak voor hem totaal onbewust– gesteund werd door familie, vrienden en bewonderaars. The Beatles waren voor hem een belangrijke invloed (op een bepaald moment vereenzelfdigde hij zich met John Lennon), als is de media er tuk op om hem te vergelijken met Brian Wilson.

Maar los of u nu Daniel Johnston als genie dan wel curiositeit beschouwt, blijft dit een goede documentaire. De fotografie is geslaagd, en de verhaallijn weet te boeien, waardoor u zonder moeite in de gebeurtenissen mee op sleeptouw wordt genomen.. Deze film is van een gelijkaardig kaliber als Monster Road, die u vorig jaar op het Festival kon zien. De moeite waard (en vanavond nog gratis te bekijken in de Vooruit).

The Devil and Daniel Johnston een documentaire van Jeff Feuerzeig. Te zien vanavond, om 20:30 in de Vooruit (gratis), en op 14 oktober om 22:30 in Kinepolis (betalend).

(Deze entry is ook terug te vinden op gent.blogt)

voor en na (2)

Zelden heb ik zoveel off-line commentaar gekregen als over mijn voor en na entry. Gaande van “amai, daar moet nogal wat tijd inkruipen” tot “ge zijt zot om dat te tonen en zo uw geheimen weg te geven” had ik blijkbaar plots een of andere verborgen foto-doos opengetrokken.

Hoe langer ik er mee bezig ben, hoe duidelijker het ook voor mij wordt: in goede digitale fotografie kruipt (momenteel) minstens zoveel werk en tijd als in goede analoge fotografie. Wat digitale fotografie voor heeft op analoge, is dat het allemaal sneller kán dan analoog, wanneer het gaat om resultaten die enkel op het scherm moeten worden getoond.

Kleurenfilm moet nog altijd naar het fotolab, en los van het feit dat men daar uw foto’s in minder dan een uur kan ontwikkelen en afprinten, moeten ze daarna nog gedigitaliseerd worden, en moet u eerst al tot bij uw fotolab geraken. Met digitaal –voor scherm– kan u een foto in een kwestie van minuten op flickr posten.

Geheel anders wordt het, wanneer u die foto’s ook wilt afdrukken. Slechts zelden wordt de kwaliteit van (gewone) analoge afdrukken gehaald wanneer u een foto rechtstreeks vanuit de camera naar uw (foto)printer stuurt. Al moet worden vermeld dat de software daarvoor steeds beter wordt. U valt echter geheel door de mand wanneer u die foto’s zoekt te vergroten.

Om snelheidsredenen hebben we voor de afdrukken hierboven enkel JPEG (.jpg) gebruikt. JPEG is een lossy formaat, wat wil zeggen dat er, bij het comprimeren van het bestand, een deel beeldinformatie verloren gaat. Sterk vereenvoudigd, comprimeert JPEG door het beeld te verdelen in blokjes van gelijkaardige kleuren (stérk vereenvoudigd: voor een veel betere uitleg leest u er de informatie op wikipedia maar eens op na). Wanneer u het beeld nu gaat vergroten, zullen die blokjes steeds duidelijker worden, en het beeld steeds minder scherp.

Om het JPEG beeld te maken, berust u op de software die in uw camera zit ingebouwd. De camera maakt daarvoor gebruik van een aantal instellingen, die kunnen verschillen naar mate het door u gekozen programma (de verschillende modes: portret, zee, landschap, etc). De keuzes die worden gemaakt hebben o.a. te maken met witbalans, contrast en saturatie. Het nadeel van die JPEG methode is, dat eenmaal de keuze is gemaakt en het beeld werd weggeschreven, er slechts weinig aan de foto kan worden veranderd, zonder verder kwaliteitsverlies.

Enter RAW. RAW is zowat het tegenovergestelde van JPEG. In plaats van het beeld te gaan bewerken, alvorens het naar de geheugenkaart weg te schrijven, wordt bij RAW alle informatie vanop de sensor onverwerkt weggeschreven. Het onmiddellijke nadeel bij RAW is dan ook de bestandsgrootte. Het voordeel van RAW is dat je een soort digitaal negatief verkrijgt, waarmee je nog alle kanten uitkunt. Weinig of niets werd door de camera ingesteld, wat betekent dat je alle instellingen vanop je computer nog kunt aanpassen. Moet aanpassen, eigenlijk.

In een RAW beeld werden zaken zoals contrast en saturatie nog niet ingesteld. De RAW converter, de software waarmee u uw bestanden naar (pakweg) JPEG converteert, kan een aantal parameters suggereren voor de verschillende settings, maar de uiteindelijke keuze ligt niet langer bij de software in de camera, maar bij de fotograaf. Vandaar dat het verder onbewerkt geconverteerde RAW beeld, zoals bij mijn voor en na entry, behoorlijk laag scoort op die vlakken.

Meerdere factoren spelen een rol natuurlijk: er is niet alleen de software in de camera, maar er zijn ook de karakteristieken van de sensor, de paramaters tijdens het nemen van de foto (zoals de belichting), en vooral ook de gebruikte lens. Onderschat toch maar niet het belang van de lens.

Ziezo, een beetje technisch, en sterk veralgemeend, maar hier hebt u een deel van de verklaring. Keukengeheimen werden niet weggeven, die heb ik trouwens niet. Toch niet echt. Iedereen heeft zijn manier voor het verwerken van beelden, die zo de foto’s uw eigen signatuur meegeven. Maar dat is voor digitaal niet anders dan voor analoog.

maya

Maya is het kersverse, nagelnieuwe dochtertje van onze goede vrienden Els en Maarten, waarvan Tessa meter is geworden.

Is het geen schatje?

maya (ii)

maya (i)

(En de trotse vader mag niet ontbreken.)

wolkjes

(Maarten ken ik al van tijdens het middelbaar –hij is ontegensprekelijk barbarist— en Els heb ik leren kennen tijdens mijn studies Germaanse, waar ze ten andere penningmeester was toen ik er het praesidum voorzat (jaja).)

[FF05] Verlengd Weekend

Verlengd Weekend is de vooropener van het filmfestival. Een Vlaamse komedie.

En jawel, Verlengd Weekend ís overduidelijk een Vláámse film. Er wordt gewerkt met een opeenstapeling van clichés, de nadruk ligt bij de gewone man in de straat, en er is Jan Decleir. De gebruikte clichés werken echter wonderwel, en Jan Decleir wordt bijgestaan door Wouter Hendrickx, Koen De Bouw en Veerle Baetens (niet dat Decleir enige bijstand nodig heeft). Binnen die context functioneert ook de mooie dynamiek tussen de verschillende personnages onderling.

Christian (De Bouw) heeft net vrouw en kinderen uitgewuifd, en kijkt reeds uit naar een bezoekje zijn minnares Lisa (Baetens). Nauwelijks is Christian echter het huis terug binnen gekeerd, als er wordt aangebeld. Wanneer hij de deur opent, dringen twee gemaskerde mannen (Decleir en Hendrickx) het huis binnen, en kluisteren hem aan zijn bureaustoel. Hij wordt verplicht een aantal documenten te ondertekenen, wanneer plots zijn minnares het huis binnentreedt. Waarop de situatie dreigt uit de hand te lopen (zoals dat hoort).

still uit de film

Misschien roept ook bij u het epitheton ‘Vlaamse komedie’ verschrikkingen op zoals Oesje en Koko Flanel, waarin Vlaanderens Grootste Komieken het beste van zichzelf in verlengde versie mogen geven. Dat werkt niet. Verlengd Weekend is echter het bewijs dat Vlaamse komedie ook anders kan, en kan zonder schroom geplaatst worden tegenover de betere Hollywoodproductie. Vermijd deze film indien u fan bent van goedkope, platvloerse humor, maar ga hem vooral zien wanneer u op zoek bent naar het ietwat subtielere werk. De film is niet echt origineel te noemen, maar u bent wel verzekerd van anderhalf uur goed entertainment.

Verlengd Weekend, van Hans Herbots met Koen De Bouw, Jan Decleir, Wouter Hendrickx en Veerle Baetens. Te zien, vanavond 10 oktober om 20u in Kinepolis, en vanaf 12 oktober in de Vlaamse zalen.

(Zie ook collega i.’s verslag op gent.blogt, en de infopagina op de site van De Nieuwe Vlaamse Film.)

vakantie 2005 (deel 4): het filmfestival

En zo heb ik opnieuw vakantie. De vierde keer dit jaar, als ik mij niet vergis. Op het werk vinden ze dat grappig.

So, what’s on in Ghent this time, Bruno?” vroeg mijn collega met grote grijns op zijn gezicht. De vorige vakanties gingen immers richting Blue Note Festival/Gentse Feesten, Jazz Middelheim, en Jazz in ’t Park. Deze keer gaan we twee weken film kijken tijdens het filmfestival. “No kidding!

Op het programma staan reeds:

Maar als ik mij straks nog eens goed over het programma buig, moet ik best in staat zijn om de gaatjes op te vullen –ik had tenslotte 40 films op mijn wishlist.

[Update 20051010:] al een pak gaatjes opgevuld met Tuning, Appleseed, Just like heaven en Elizabethtown.

[Update 20051011:] aanpassingen press screening

[FF05] de festival previews

Naast de competitiefilms, kunnen ook de Festival Previews steeds weer op grote belangstelling rekenen. Weinig verwonderlijk, want tijdens die previews krijg je immers films te zien vóór die op het grote publiek worden losgelaten.

Meer dan 2o films worden in deze categorie vertoond, en het blijft altijd een beetje afwachten of ze hun belofte zullen waarmaken (al blijft er natuurlijk het internet om u bij uw keuze te helpen). We geven u alvast een lijstje met films, waarvan wij verwachten dat ze zeer de moeite waard zullen zijn:

  • A History of Violence: de nieuwe David Cronenberg (eXistenZ, Crash, Naked Lunch, The Fly): fans weten waaraan zich te verwachten.
  • Corpse Bride: Tim Burton. Charlie and the Chocolate Factory is nog niet goed uit, of hier worden we alweer verwend met de nieuwste creatie van Burton. Wie destijds The Nightmare Before Christmas heeft gesmaakt, zal ook nu weer op zijn wenken worden bediend.
  • Le temps qui reste: François Ozon. Vorig jaar kregen we het pareltje van Chabrol (La demoiselle d’honneur), dit jaar is het de beurt aan Ozon (Sous le sable, Swimming Pool).
  • Miss Montigny: Miel van Hoogenbemt. Minder gehypt dan andere Belgische produkties, maar naar wij verwachten minstens net zo goed.
  • Wallace & Gromit: The Curse of the Were-Rabbit. Na Chicken Run is Nick Park eindelijk terug met Wallace & Gromit. Wie zich nog de schitterende animatiereeks uit de eerste helft van de jaren ’90 herinnert heeft hoogst waarschijnlijk zijn plaats reeds gereserveerd.
  • Where the truth lies van Atom Egoyan (Exotica, The Sweet Hereafter, Felicia’s Journey).

Vanzelfsprekend komen we op deze films tijdens het festival nog uitgebreider terug.

De complete lijst vindt u overigens terug via het programma van het filmfestival (selecteer “Festival preview – Buiten Competitie” in het onderdeel “sectie”).

(Deze entry is ook terug te vinden op gent.blogt)

l’homme qui ne voulait pas mourir

Spirou (Robbedoes) wordt er alleen maar beter op. Ik heb me vorig jaar rond deze tijd ook al positief uitgelaten over de weg die Morvan en Munuera met de reeks zijn ingeslaan.

L'homme qui ne voulait pas mourir Ook in L’homme qui ne voulait pas mourir, worden de personnages veel realistischer uitgewerkt. In dit verhaal doet ook Fantasio’s neef Zantafio (Z comme Zorglub) mee, en de manier waarop die wordt afgebeeld is gewoon verschrikkelijk goed. Koel, koud, gewetenloos, perfect zoals u kan verwachten. Bijna al het karikaturale is uit de personages weggelaten, zonder ook maar één moment hun voorgeschiedenis te verloochenen.

Waar het einde van Paris Sous-Seine nog een beetje lullig was, is ook dat er dit jaar op vooruit gegaan. Ik citeer even, zonder vrees, want u hebt ondertussen wel al door dat onze helden ook dit avontuur overleven.

Fantasio: Dommage qu’on n’ait pas eu l’occasion de se boire une gorgée d’eau de jouvenance…

Spirou: Allons, Fantasio… crois-tu que nous en ayons vraiment besoin?

Dat laatste met een dikke clin d’oeil naar de lezer. En dit is nu net typerend voor de nieuwe reeks: zelfrelativering, knipogen naar de ‘oude’ albums, en het soort realisme dat alleen maar in een dergelijke reeks, met zoveel voorgeschiedenis, goed kan werken.

Een aanrader!