In de USA wil iedereen uw vriend zijn. Bij elke conversatie tracht men er zó voorzichtig met de gesprekspartner om te gaan, dat een discussie reeds consternatie opwekt wanneer iemand een vraag voluit met ‘nee’ durft te beantwoorden. Zaterdag waren we bij iemand uit brunchen, en ik heb mij waarlijk op mijn ongemakken gevoeld omdat ik had durven beweren dat er in Amerika nergens een deftig brood te kopen valt. Wie zelf al in de USA geweest is, weet dat zulks geheel naar waarheid is. De gastvrouw, zelf uit Europa afkomstig, was het overigens volmondig met mij eens. Waarom dan voel(de) ik mij dan zo weinig comfortabel daarover?
Michel, zo schrijft geertr in een reactie, heeft mijn taak met verve overgenomen. Wijs, vind ik dat, maar het zou kunnen dat ik die ‘knipoog’ ten teken van ironie moet aanzien. Hij verwijst naar het stukje, Waarover ik eigenlijk liever niet schrijf, waarin Michel zijn ongenoegen over een jazzoptreden beschrijft, maar daarbij bewust verzuimt te vermelden wie de muzikanten in kwestie zijn. Immers, “zelfs die mensen van onlangs op café, die jazz aan het maken waren, wil [Michel] eigenlijk te vriend houden.”
Wel, dat treft. Ik wil immers ook zowel Michel, als geertr, als die mij verder geheel onbekende muzikanten te vriend houden. De zaak is, ik ben niet van mening dat een beetje kritiek meteen hoeft te worden beschouwd als een oorlogsverklaring. Meningen stemmen tot nadenken, en daaruit jaillit la lumière.
Ik was vol goesting dat stukje van Michel beginnen lezen –ik lees graag over jazz, en het maakt mij niet uit of de teneur van de bespreking goed of slecht is, en eigenlijk evenmin of de bespreker veel ervaring met jazz heeft (not implied). Bij de bespreking van Michel bleef ik echter op mijn honger zitten, omdat ik begod niet weet over wie hij het heeft. Zijn opmerkingen zijn terecht –misschien zelfs pertinent voor dat optreden– maar te vaag. Vervang in zijn slotzin ‘jazz’ door om het even welke kunstvorm, ambachtsvorm, of door pakweg “useability consultants”, en de opmerking is nog steeds terecht.
’t Is Michel zijn blog, ik hoef het stukje niet te lezen, maar voor mij was het eigenlijk niet interessant omdat er essentiële informatie wordt weerhouden. Ik zie niet in waarom iemand onzeker hoeft te zijn over zijn mening i of over een potentiële vriendschap met (vermoedelijk) onbekenden –een onfortuinelijke trend in deze maatschappij ii.
Edoch ziet, meeloper als ik ben, ga ik mij voor de rest van de dag zelf onzeker gaan voelen over wat ik hierboven geschreven heb.
—
- Michel heeft overigens veelal best een doordachte (niet te verwarren met: ‘correcte’ of nog: ‘objectieve’) mening over de zaken waar hij een mening over heeft —which is, like, everything.
- Gelieve dit zelf open te trekken naar de Belgische politieke stagnatie.
Ik wist niet wie het was die optrad. Als het goed was geweest, had ik mijn best gedaan om te achterhalen wie het was.
Nu, eigenlijk: ik was begonnen met een hele reeks dingen waar ik niet over wou schrijven, zo één van die typische metablogposten van “oeioei bleklaag mij ik ben zo te beklagen”, dat “te vriend houden” sloeg op veel meer dan alleen die jazzmensen, die ik eigenlijk noch van haar noch van pluimen ken.
En dan schreef ik één zin over die jazz, en dan nog een paar, en dan had ik geen zin meer om op andere dingen terug te komen.
Maar ik wil voor de eerlijkheid wel meer zeggen over het onderwerp. Ik vond het niet goed, en dat heeft met een aantal verschillende dingen te maken.
1) Het eerste is dat ik helemaal niet van plan was naar een jazzoptreden te gaan. Wij waren van plan om op café te gaan zitten, een glas te drinken onder vrienden. Het café zat tegen onze verwachting in stampvol, en we konden geen woord wisselen van het geluid.
2) “Het geluid,” zeg ik wel: niet “de muziek”. Dat is probleem twee. Wij zaten boven op een balkon, en de akoestiek, die beneden al slecht was, was boven helemaal knudde. Het stampvolle café deed ook wat een stampvol café doet: zeer, zeer, zéér luid naar elkaar roepen om boven het ander geluid uit te komen.
Ik weet ondertussen wie het was, die optrad. En van de muziek die ik online vind, blijkt het eigenlijk vooral piano te zijn. Zoudt ge willen geloven dat wij wel een piano zagen staan toen we binnenkwamen, maar dat we, op het balkon gezeten, noch zagen noch hoorden dat er iemand op zou gespeeld hebben?
3) Ondertussen heb ik die mens (de pianist dus, wiens International Quartet het blijkbaar was waar we aan onderworpen waren) op Myspace gehoord, en dat is iets helemaal anders.
Het optreden dat ik meemaakte, vond ik niet goed. Het kwam op mij over als ongeïnspireerd geneuzel, een reeks verplichte nummertjes zonder passie, zonder visie, zonder begin of einde. Ik kan heel veel vergeven in een optreden — omstandigheden, akoestiek, omgeving — en ik ben denk ik niet dogmatisch in mijn muzieksmaak, maar als ik drie mensen zie die op mij overkomen alsof ze zich staan te vervelen, en de indruk geven dat ze er tegen hun goesting staan, dan is de kous voor mij heel erg snel af.
Gezien: het Alexi Tuomarila International Quartet, op 10 mei 2010 in de Archiduc, Brussel.
Nicolas Thys – bass
Andre Sumelius (USA/Finland) – drums
Nicolas Kummert – sax
Alexi Tuomarila (Finland) – piano
Dat van dat brood is een feit, maar ook de rest is zeer herkenbaar. Heb aan de ontbijttafel tijdens onze roadtrip in het zuiden ook enkele vervelende momenten gekend toen de discussie ineens de politieke weg opging en Europa plots zeer ver weg leek. Maar ze blijven wel altijd supervriendelijk 😉
Support the troops!
@josie (en Pietel): oei. Politiek. In Seattle valt het gelukkig mee –ze zijn redelijk Obamagericht. Niet dat we in België (het is toch nog België hé) een *politiek* licht in de duisternis zijn…
@Michel: ik heb hem destijds nog bij Opatuur gezien, Tuomarila. Samen met Kummert zelfs. Kummert en Thys heb ik recent ook nog gezien, in het Yves Peeters Quartet. Ik herinner mij dat ik van dat eerste duo tevreden was, en dat ik er nog wel meer van wou horen. Tuomarila heb ik achteraf niet meer gehoord denk ik, behalve op de heel mooie cd Dark Eyes van het Tomasz Stanko Quintet. Kummert is dan weer heel erg sterk aan het groeien, en brengt soms wel verfrissende/ongewone dingen naar voren. Ik vind het fantastisch, de manier waarop hij zang versmelt in zijn saxofoongeblaas.
Edoch, ik was niet op dat concert. En het lijkt mij helemaal niet onmogelijk dat het een belabberd concert was. Muzikanten die zonder goesting spelen, is van het meest akelige dat er is. En ik ben nog nooit in de Archiduc geweest. Ik ben overigens niet zo’n grote fan van caféconcerten, behalve als (1) er niet mag gerookt worden (2) het volk komt om te luisteren en de muziek niet dient als levend behangpapier bij de gesprekken. De luisterkans is veelal groter als er toegang moet betaald worden.
Bedankt voor de verdere uitleg. Spijtig dat het tegenzat. Hopelijk kunt ge binnenkort nog eens een goed (jazz)concert meemaken.
’t Is dat. We kwamen expliciet in de Archiduc om te roken. Euh, mijn vriend, niet ik dus. En het was (storend) behang, geen muziek.
Ik durf het niet zweren, maar het zou me niet verbazen als Tuomarila er gewoon vanonder gemuisd was. 🙂