“Hoe komt het,” zo vraagt het Radiofonisch Instituut zich gekweld af, “dat de lekkerste dingen vaak ook de meest schadelijke zijn?”
Op deze moeilijke vraag heb ik een eenvoudig antwoord. Uw stelling klopt immers niet, beste Instituut. U moet maar eens zelfgekweekte (of goedgekweekte, en het hoeven daarom geen biologische te zijn) rode paprika’s eten. Dat is pas verslavend lekker. En uiterst gezond.
Of komkommer. Van de harde schil –die harder is bij zelfgekweektheid– ontdaan, in partjes gesneden, en van één geringe hoeveelheid zout en peper voorzien. Hetzelfde met tomaten. Het kwijl komt mij in de mond.
Ziet u, de lekkerste dingen hoeven niet noodzakelijk de meest schadelijke te zijn. Het probleem is dat die schadelijke lekkere dingen veel gemakkelijker zijn. Een reep chocolade is niet alleen gemakkelijk gekocht, het wordt met eenzelfde gemak in de carnassière weggeborgen voor latere consumptie. Die paprika daarentegen, die moet nog worden gevierendeeld, ontpit, en eventueel van kruiden voorzien. Voor een tomaat heb je zelfs meestal nog een vork nodig ook, en na het verorberen van mijn geliefde clementijnen dien ik steevast mijn handen te wassen. Nee, dan is zo’n hamburger wel gemakkelijker naar binnen gewerkt. Of cocktailworstjes.
Hoewel ik die groenten veel lekkerder vind, ontzie ook ik mij vaak op de moeite. Op een praline meer zal het bovendien niet aankomen zeker? Ik heb er nog maar vijf op, en de doos is zeker al tien minuten geleden geopend. Straks is collega Martini met de rest weg. Ik ga beter gauw even kijken of er nog iets overblijft.