Goblin Valley

“Toe, laat ons eens naar Goblin Valley rijden,” opperde Tessa toen we van Salt Lake City naar Moab reden. Iemand in Seattle had haar verteld dat dit Utahs best bewaarde geheim was, waar we absoluut heen moesten als we toch die richting uit gingen. Het zou een omweg van twee uur (heen-en-terug) worden, voorspelde juffrouw gps toen ik het háár suggereerde. “Zeker de moeite,” bevestigde Tessa nogmaals.

Seattle, USA 2010

Goblin Valley bestaat uit duizenden hoodoo rotsen, dat zijn van die lange rotspilaren die door eeuwen erosie zijn ontstaan. Het meest typische voorbeeld zijn die van Bryce Canyon. De hoodoo’s in Goblin Valley lijken dus erg op… goblins (of iets minder pc –de vallei werd eerst nog Mushroom Valley gedoopt door Arthur Chaffin in de jaren 20 van de vorige eeuw). “Op minder dan een uur zijt ge erdoor,” had Tessa nog beargumenteerd, en dat leek op het eerste gezicht wel te kloppen. We wandelden er één van de drie beschikbare trails af, en gingen vervolgens ad lib een beetje tussen de rotsblokken lopen (dat mocht).

Seattle, USA 2010

We zijn (ik ben –Henri ging het eerste stuk nog mee) zelfs naar boven geklommen –niet op één van die champignons (dat wordt afgeraden), maar op de grote bergrug die het park grotendeels insluit. Alwaar ik werd getrakteerd op een bijzonder mooi overzicht op de (andere kant van de) vallei.

Seattle, USA 2010

Uiteindelijk was het best de moeite van de omweg (al heb ik dat nog steeds niet toegegeven natuurlijk). De temperatuur was er al stukken beter dan in Seattle, zelfs met het voortdurend dreigende onweer waar we op de terugweg alsnog door moesten. Toen we het park uitreden, waren er zelfs een paar bambi-achtige dieren die vlak voor de wagen per se de straat nog over moesten. Een goed begin van de trip dus.

Seattle, USA 2010

Seattle, USA 2010

Seattle, USA 2010

Seattle, USA 2010

Seattle, USA 2010

Seattle, USA 2010

Seattle, USA 2010

Seattle, USA 2010

Zonnig

Seattle, USA 2010

Als de zon schijnt, dan is het wel heel leutig, in Seattle. ’s Ochtends zit de zon op onze front porch (dat woord doet mij altijd aan Bryan Adams denken –Summer of ’69), ’s middags en ’s avonds verwarmt ze het terras. Niet dat een parasol nodig gehad hebben. Edoch, ziet hoe content ons Tessa is met dat beetje zon!

Heerlijke (verse) confituur

We hebben hier een heel lekkere confituur ontdekt, die helaas even duur is als ze lekker is (bijna 7 dollar voor een pot van 250g). Zelf traditionele confituur maken zou een pak goedkoper zijn, maar dat leek me niet echt nuttig. Edoch, niets zo makkelijk als verse confituur maken.

Seattle, USA 2010

Het fruit is hier namelijk wel zeer betaalbaar, en over het algemeen ook heel erg lekker. Blueberries, aardbeien, frambozen; het seizoen komt goed op gang, en wij verbruiken toch gemakkelijk een bak aardbeien (van 500g) per dag.

Seattle, USA 2010

Zelf confituur maken in drie stappen: (1) men neme wat verse vruchten; (2) men plette die met een vork; (3) men scheppe die op de boterham. Smullen maar! Houdbaarheid: nihil, versheid: megazillion. Gegarandeerd zonder toegevoegde suikers.

Seattle, USA 2010

Hij is er verzot op.

Sushi

Seattle, USA 2010

Wij gingen Tessa eens opzoeken om samen te lunchen. ’s Avonds is ze al te vaak tot al te laat bezig (naar onze goesting toch), en dus besloten we in de buurt van de SCCA en de Hutch even snel een hapje te eten.

Tessa en Henri zijn zot van sushi, en Henri was helemaal tuk op de lopende band, waarop de bordjes met lekkers langs onze neus passeerden. We zagen de koks het eten klaarmaken, en de bordjes, voorzien van een kleurcode voor de prijs, werden gretig van de band geplukt.

Seattle, USA 2010

We hebben ons enigszins laten gaan. De groene bordjes kosten één dollar, de zalmroze anderhalve dollar, de blauwe twee dollar, en de zwarte drie dollar. Er lagen telkens twee porties op, of bijvoorbeeld een potje met gefrituurde inktvis of tempura van scampi. Heerlijk.

(Toen Tessa opnieuw naar het werk vertrok, gingen Henri en ik achteraf nog een koffie nuttigen in de Caffé Vita naast de deur.)

Bainbridge Island

Net voorbij Seattle, aan de overkant van Elliott Bay, ligt Bainbridge Island, 71 vierkante kilometer land waarop zo’n 25.000 mensen wonen. Wij gingen er op bezoek bij P. en S. (net zoals twee jaar geleden). Het weer zat niet echt mee, maar we werden er des te warmer ontvangen.

Na een lunch (ik ben redelijk verslingerd geraakt aan Eggs Florentine, een soort Eggs Benedict maar met spinazie i.p.v. ham), verkenden we het eiland door op schattenjacht te gaan. Henri is meteen fan geworden van het principe van de geocaching. We hebben twee caches gezocht (de tweede was veel moeilijker te vinden dan de eerste), en er zelf ook één weggestopt in de buurt van het huis van P. en S.

Seattle, USA 2010

Henri met zijn eerste vangst. Hij heeft zich ondertussen lid gemaakt van geocaching.com, en samen met Tessa is hij al ijverig op zoek naar meer.

Seattle, USA 2010

Waar is Henri alweer?

Seattle, USA 2010

Er is heel wat aangespoeld (?) hout te vinden langs de kustlijn.

Seattle, USA 2010

Hij is bijna even groot als zijn moeder.

Seattle, USA 2010

Downtown Seattle, vanop de ferry.

Jef Neve in Amerika!

Seattle, USA 2010

Jef Neve speelde vanavond voor de allereerste keer in de USA –en wij waren erbij (en vergastten hem na het concert op wat onverwacht Vlaams). José James en Neve startten de toernee voor hun nieuwe cd, For All We Know (uitgebracht op het Impulse label), in Dimitriou’s Jazz Alley, hier in Seattle. De ontvangst was, op zijn zachtst gezegd, nogal enthousiast te noemen. Neve kreeg ruim de tijd om te soleren –tot genoegen van het publiek, dat de pianist na elke solo met ruim applaus beloonde.

James en Neve toeren nog uitgebreid doorheen de Verenigde Staten en Canada, staan (o.a.) op de jazz festivals van North Sea, Umbria en Nice, en strijken neer op Jazz Middelheim met hun Coltrane project. In afwachting kan u alvast de cd in huis halen (ook te verkrijgen via iTunes).

(Oh, en het is Jeff Neff geworden tijdens de aankondiging.)

Op een eiland

Seattle, USA 2010

Vandaag zaten we op een eiland bij P. en S. en hond S. Morgen meer daarover. (Ja, het is hier bijna altijd zo overtrokken. Ik ben blij dat het geen winter is, want dan gaan er weken voorbij zonder ook maar een straaltje zon.)

Wallace Falls

Op de nummerplaat van de wagens in die Washington geregistreerd zijn, staat “The Green State“. Gezien de weinig aflatende regenval zou Sunshine State inderdaad weinig pertinent zijn, en het is een feit: er is veel groen te ontdekken. Wallace Falls, waar we gisteren heen trokken, ligt vlakbij Gold Bar, een goudmijnersstadje uit het einde van de 19e eeuw, waar tegenwoordig zo’n 2000 mensen wonen.

Seattle, USA 2010

Wallace Falls telt drie watervalgroepen, waarvan de hoogste groep een kleine vier kilometer van de parkeerplaats verwijderd is. De weg erheen loopt via een Railroad Grade wandelpad, dat de bezoekers van de rivier weg leidt, of via de Woody Trail een dun en veel steiler pad dat voor het grootste deel met de rivier mee loopt. Wij kozen (Henri koos) uiteraard voor de mooiste weg. Om tot de middle falls te geraken, diende de bezoeker toch op één tot (eerder) anderhalf uur stappen te rekenen —one way. Wij deden over de ganse weg, tot aan de upper falls én terug –u voelt hem al aankomen: twee uur en een kwartier. Inclusief ruime pauzes onderweg om van al dat schoons te kunnen genieten.

Tot de middle falls was de tocht als medium omschreven, nadien als difficult to hard. Edoch niet voor deze woudlopers. Zelfs een beetje regen kon de pret niet drukken –de druppels kwamen toch nauwelijks door het rijke bladerdak. Wij doen dat graag zo van die trektochten, mijn zoon en ik.

Seattle, USA 2010

Seattle, USA 2010

Seattle, USA 2010

Seattle, USA 2010