opkuis

Mijn bureau is een ramp. Normaal gezien ligt alles hier heel ordelijk, op mooie stapeltjes geschikt. Ik vind graag mijn dingen terug, en niet alleen houd ik daartoe wel eens wat lijstjes bij, en staan mijn DVDs, CDs en –in de mate van het mogelijke ook– boeken alfabetisch gerangschikt, ook op het werkvlak ligt alles op een logische manier. Ik ben daar niet eens zo maniakaal in, dat het allemaal op een welbepaalde plaats moet staan of liggen (“neeeeuuuuuuh, dat potlood moet rechts in die beker zitten”), maar ik weet wel wat waar ligt.

Alleen is het nu al een maand geleden dat ik nog eens orde op zaken heb gesteld. Wegens geen tijd, en wegens dat die stapeltjes met strips en CDs toch weg gingen als ik mijn kwartaaloverzichtjes ging schrijven (binnenkort, binnenkort). Maar met de festivals is het er nog niet van gekomen.

De foto’s zijn ondertussen bijna allemaal verwerkt (nog één dag BNRF en dan nog eventueel de analoge), en dan heb ik geen uitvluchten meer. Maar ondertussen zal ik toch maar beter eens de achterstallige rekeningen bijeen rapen. Vóór onze wagen niet meer verzekerd is, of het water wordt afgesloten.

exit fnac

Het is genoeg geweest. De spreekwoordelijke druppel.

Minder dan een maand geleden koop ik in de Fnac een monopod, met het oog op de Festivalzomer, waarvan ondertussen reeds Parkjazz (Kortrijk) en het Blue Note Records Festival achter de rug zijn. Achter de rug is veel gezegd, want die uitdrukking gebruikt men veelal voor iets waarvan men tevreden is dat het voorbij is, want in deze gevallen geheel niet opgaat.

De monopod, een Manfrotto 676B, waarvan ik in eerste instantie geheel tevreden was omdat hij gemakkelijk te openen en op een bepaalde positie vast te klemmen was, laat het na een paar dagen BNRF reeds afweten. Het middenste van de drie segmenten blijkt niet meer uit te schuiven. Slechts onder extreme dwang geeft het ding zijn extensie nog prijs, wat, gezien de omstandigheden waarin hij wordt aangewend, de bruikbaarheid tot quasi nul herleid.

Geen probleem, zo dacht ik, na Het Festival loop ik gewoon eens binnen in de Fnac, alwaar men mij in de kortste keren zal kunnen helpen. Bij de fotografie, waar ik vanochtend mijn defuncte hulpstuk aanbied, verwijst men mij door naar de hersteldienst. Men maakt er weinig spel van: “ik zal u een nieuwe monopod ter vervanging meegeven, meneer” zo beweert de behulpzame man mij.

De man trekt vervolgens naar de dienst fotografie, vanwaar hij onverwijld terugkeert met het middelste deel van de poot ook uitgetrokken, waarop hij mij twee kleine deukjes aanwijst. “En dit, meneer? Wat is dit dan wel?”, vraagt hij mij. “Sorry, maar dit dekt onze garantie niet.”

Hij wou de monopod wel nog naar Manfrotto opsturen, om te zien of er nog iets te herstellen valt, maar voor de vervoerskosten zou ik waarschijnlijk zelf moeten opdraaien. Vervoerskosten op een item dat 38,25 EUR heeft gekost, kunnen makkelijk oplopen tot 20 EUR, zo wist hij me nog te vertellen. “Als ik u was, dan kocht ik gewoon een nieuwe.”

Wel beste mensen van de Fnac, ik zal inderdaad een nieuwe kopen. Maar in uw zaak zet ik geen voet meer binnen. In 2006 heb ik reeds meer dan 140 items bij u aangeschaft; laten we heel conservatief à ratio van 15 EUR per stuk, maakt dat een budget van 2.100 EUR. Voeg daarbij de Xbox 360, de monopod, een geheugenkaart en wat andere parafernalia die niet in mijn catalogus zijn opgenomen, en we zitten makkelijk aan een totaal van 3.000 EUR voor de eerste zeven maanden van het jaar. Een uitgave die overigens redelijk representatief is voor de laatste 5-10 jaar, en dat had kunnen blijven voor de komende jaren. Blijkbaar volstaat dat niet om op service en fair play te kunnen rekenen.

Ziet u, die monopod heb ik wel degelijk gebruikt. Gedurende tien dagen, in de frontstage op het Blue Note Records Festival. En als het ding die tien dagen niet overleeft, dan schort er iets aan. Tenzij u enkel zaken verkoopt om braafjes in de kast te bewaren.

Door een gelijkaardig debacle had u mij reeds verloren aan Limerick voor boeken en De Poort voor strips. Enkel uw monopolie op klassiek en jazz maakte het voor mij min of meer noodzakelijk uw vestigingen nog te frequenteren. Ik vind mijn gading vanaf heden wel in Media Markt of op Amazon; bij de locale fotohandelaren in de buurt en op het internet. Ik heb in geen 15 of 20 jaar beroep gedaan op een garantie. Ik had er meer van verwacht.

domestica

Eigenlijk wilden we gisterenavond naar de cinema. Gezien mijn tijdelijke hypersomnische toestand leek me dat evenwel niet een ideaal scenario. (Bovendien is er momenteel ook betrekkelijk weinig interessants te zien in de Gentse zalen.) Uit eten leek een veel betere optie.

Tegen beter weten in zijn we eerst gaan neuzen bij Soup Culture, maar daar is (blijft) alles evenwel gesloten tot ergens midden september. Filip heeft namelijk De Foyer (NTG) overgenomen, en steekt momenteel alle energie in het klaarstomen van de ruimte aldaar. (We kunnen maar beter nu al een plaatsje reserveren.)

Domestica werd door Tessa voorgesteld als alternatief. Bijna pal naast de Mineral (waar ik minder goede herinneringen aan heb) ligt het restaurant van Vincent De Leenheer. Een donkere, stijlvolle inrichting, met spaarzame rode lampekappen verlicht, wordt door de bar van de ingang afgescheiden. Hoe knus het binnen is kunnen we u echter niet vertellen, want wij kozen ervoor om –in de huidge weersomstandigheden– buiten plaats te nemen onder de parasol.

Tessa nam een apéritif maison, champagne en pêcher mignon, ikzelf hield het bij water tijdens de maaltijd. Het aperitief werd vergezeld van een glaasje peperroomsoep en een hapje gerookte zalm. De kaart zag er enigszins saai maar degelijk uit.

Voor het voorgerecht lieten we ons verleiden tot Tartaar van Tonijn (15 EUR) en Schotse Zalm (13 EUR). De tartaar was vermengd met geroosterde sesamzaadjes en gewenteld in sesamzaadolie, wat een bewezen, smakelijke combinatie is. De Schotse zalm was niet gerookt, maar rauw, wat voor een veel aangenamer smakenpallet zorgde. De zalm was bestrooid met peper en versnipperde ajuin, en een zestal stukken appelsien lagen in stervorm op het bord geschikt. Geslaagde combinatie.

Als hoofdgerecht nam Tessa een Salade van Sardienen –een grote variant van het voorgerecht (16 EUR)– terwijl ik voluit ging voor de Entrecôte van Charolais met pepersaus en frietjes (20 EUR). Het vlees was echt saignant, zoals gevraagd, en heerlijk mals. Van de sardienen heb ik niet geproefd, maar die werden aan de overkant met tevredenheid naar binnen gesmikkeld.

Een dessert mocht niet ontbreken, zo vonden wij, en we werden verwend met een Sabayonne met Rode Vruchten (7 EUR) en mijn gedoodverfde Crème bruléé (6,50 EUR). De crème was afgekoeld, zoals het hoort, met de suiker erbovenop gecarameliseerd (en nog warm). Niet steenhard, zoals we al te vaak hebben gekregen, maar perfect krokant. Geloof mij, er is een groot verschil.

Het totaal klokte –tot onze verbazing– af (met huiswijn en koffie en thee) op maar liefst 120 EUR. Dat leek ons een ietsje aan de hoge kant, en we hebben er zéker niet de duurste gerechten of drank uitgehaald.

Domestica is een weinig verrassend, maar degelijk restaurant. De bediening is vlot en goed, net zoals de aankleding, en het eten is er smakelijk en in geschikte porties bereid.

geduld is een schone zaak

Schrijft Bert, in reactie op L’importance du jazz:

Die paar zinnen scheppen een heel mooi beeld van hoe het zou kunnen zijn. Als (relatief) jonge fotograaf vind ik het vaak frustrerend dat er zo weinig mensen hun ervaring willen delen.

Een goed vakman zal er niet mee inzitten zijn ervaringen met aankomend talent te delen. Dat wil daarom niet zeggen dat hij alle vakgeheimen meteen zomaar prijs zal geven –dat heeft ook geen zin. Kennis delen, verloopt in gradaties, en naarmate je zelf meer ervaring opdoet, zal je ook meer informatie en tips ontvangen die relevant zijn voor de fase waarin je je bevindt –en die je dus ook zal kunnen toepassen.

Vakmanschap is een process; een in deze tijden bovendien veel te onderschat process. Mensen zijn te snel prosumers: ze zien de professionelen aan het werk met materiaal dat in onze maatschappij binnen hun –financieel– bereik ligt, en denken met de aanschaf van de tools meteen ook het métier in huis te halen. De verschillende stappen die nodig zijn om die tools te (leren) gebruiken worden overgeslaan, terwijl paradoxaal genoeg diezelfde tools ook steeds complexer worden. (Verwar overigens de prosumer niet met de pro-am, die veel dichter bij de pro aanleunt, maar zonder de commerciële dwingelandij.)

Hm. Waar was ik. Vakmanschap. Delen. Leerschool. Dat ik een groot voorstander ben van kennis delen. In fotografie komt het trouwens veel minder aan op het beheersen van die paar essentiële technische trucjes (diafragma, sluitersnelheid, en filmgevoeligheid; en de correlatie daartussen), maar voornamelijk op kijken én zien. Want dan mag je nog alle kennis delen, als het oog er niet is, heeft het allemaal geen zin. Een goede fotograaf zal ook niet klakkeloos de techniek van een leermeester overnemen: niemand zit te wachten op een tweede Dorothea Lange, Henri Cartier-Bresson, James Nachtwey, of Martin Parr. Maar onthou bijvoorbeeld van Cartier-Bresson het concept van le moment décisif, en verwerk het in uw eigen methodes.

Uiteindelijk gaat het erom je eigen weg te vinden met die kennis als basis. En dat vraagt –in de meeste gevallen– tijd.

(Hm. Niet echt een antwoord of reactie op wat Bert heeft geschreven, merk ik nu.)

l’importance du jazz

Je trouve qu’en comparaison, dans l’univers de la photo, beaucoup se prennent vraiment trop au sérieux. De plus, dans le jazz, la transmission me paraît plus solidaire: les “anciens” passent le releais aux jeunes, ils jouent ensemble. Et même si un “jeune” est meilleur techniquement, il reste respectueux du parcours et du talent de son aîné. […] En photo j’ai parfois l’impression, qu’au contraire, il faut ignorer le passé pour mieux imposer son style en le présentant comme novateur.

J’ai donc besoin de la tribu des jazzmen.

Guy Le Querrec, in Réponses Photo, juillet 2006

administrativa

Gezien ik van gastheer wil veranderen, zijn er toch een aantal andere zaken waar mee rekening moet houden. In concreto heb ik –behoudens de (andere) technische vereisten– ook nog nood aan disk space.

Bij Dreamhost krijgt ge dat (zoals bij de meeste andere web hosts waarschijnlijk) mooi in het admin panel (du -sk kan ook, maar dan hebt ge vaak een aantal zaken niet mee).

  • Bandwidth: 1.509 GB / month (99% komt van dit weblog)
  • Disk Usage: 333 MB (waarvan 40 MB MySQL dbase –een derde daarvan kan eigenlijk weg)

Mijn bandwidth kan laag gehouden worden, omdat het gros van mijn foto’s eigenlijk gewoon vanop mijn Flickr account komt. Jammer daarbij is wel dat we in Flickr geen overzicht krijgen van de referers –noch links naar de account of de beelden, noch statistieken over mensen die beelden gebruiken. Niet dat er niet mag gelinked of gebruikt worden –toch niet als het correct gebeurd zoals bij Aaiboek— al vernam ik het graag wanneer het gebeurde.

Van mijn disk usage was ik toch even geschrokken. Ik had gedacht dat ik een 100 MB account wel had volstaan. Ik zal maar veilig spelen en op 400-500 MB rekenen zeker? (Raar hoe die waardenschaal plots gemakkelijker gewijzigd wordt.)