ziek

Henri is ziek. Zelf ben ik voorlopig nog niet ten prooi gevallen aan de virale of bacteriële epidemieën die hier op het werk de ronde doen. Negen man –jawel, dit keer in de geslachtelijke betekenis van het woord, de vrouwen blijken veel resistenter– hebben de strijd reeds opgegeven, hier ten arbeid, en het is niet geheel onmogelijk dat het aantal vandaag nog wordt vergroot. (Hopelijk raakt Fabien zijn bed niet uit. Genezing sluit ik uit.)

Maar Henri is dus ziek. Gisteren overdag werden temperaturen van net geen 40 graden opgetekend, en ’s avonds werd hij –in een deken gewikkeld– naast mij op de zetel gelegd alwaar uit de fleece een zwak “pas op, papa, een granaat” te horen viel, een halve seconde voor het ding in mijn gezicht ontplofte (Call of Duty 2).

Toen ik net in de keuken het eten verder afwerkte, slaakte hij een luide schreeuw gevolgd door wat mij omschreven werd als een “waterstraal maar dan met kots”, waarvan het fleece deken, de zetel, en een aanzienlijk deel van de woonkamer slachtoffer werden. Maar daarmee was het ergste gelukkig achter de rug. Met bibberende hand heeft hij nadien nog een glas water en een groot stuk broodpudding tot zich genomen, om uitgeput in slaap te vallen. (En twee-drie keer tot bij ons bed te komen ’s nachts.)

Vanochtend was hij opnieuw zijn vrolijke zelf, maar toen ik hem daarnet aan de telefoon hoorde, klonk hij opnieuw wat zwakker. Maar misschien was dat vooral omdat ik hem suggereerde toch nog maar even te wachten met televisie kijken.

gescheiden

Twee donderdagen geleden had ik op het werk afsgesproken dat ik tegen vorige vrijdag een zeer basis kladversie van de Digital Document Flow voor de organisatie zou klaarhebben. Vorige donderdag wordt mij –net voor ik naar huis vertrek– meegedeeld dat het wel ‘leuk’ zou zijn als ik maandag (vandaag dus) een presentatie zou kunnen geven over mijn visie op die Digital Document Flow. ‘Het zou leuk zijn’, valt vanzelfsprekend te intepreteren als: doen! Met een presentatie ipv een ‘basis kladversie’.

Het moet zowat zes jaar geleden zijn dat ik nog eens werk mee naar huis heb gebracht. Werk en het echte leven houd ik liever gescheiden, omdat (1) ik me dreig in dat werk te verliezen voor de rest van het weekend en (2) ik stress. Terwijl ik onder normale omstandigheden noch thuis, noch op het werk in een stresskonijn verander.

Aldus was het voor mij grotendeels een minder aangenaam weekend. Maar de presentatie is (zeer) goed verlopen, dank u.

tand twee

Tand twee mag er binnenkort aan geloven. Henri zit de ganse tijd met zijn tong of vinger de tweede losstaande tand te beroeren, en hij kan hem onderhand net geen 90 graden in beide richtingen verduwen. Wij hopen een beetje dat hij hem thuis gaat loskrijgen, want de vorige is hij op school kwijtgespeeld toen hij hem aan al zijn vriendjes wilde tonen.

Spannend, toch? Ik denk dat ik me nog het gevoel herinner van zo’n tand die je heen en weer kon laten wiebelen, tot je eindelijk toch voorbij die 90 graden geraakt, waarna hij losliet. Ik weet begod niet meer hoe oud ik was, en of ik mijn eerste communie met slechts een halve mondvol heb meegemaakt. Maar dat gevoel herinner ik me alsof het gisteren was.

deductie

“Papa, hoe hoe hoog is ons huis?”

– Erm, geen idee jongen. Mama onthoudt die dingen beter. Een meter of twintig?

Hij kijkt mij peinzend aan. “Twintig meter,” herhaalt hij, “dat is dan twintig keer honderd centimeter?”

Euh. Ik moest verdomme nadenken voor ik bevestigend kon antwoorden (ik was de post aan het doornemen). Hij had mij volledig verrast. Goed, ik heb zaterdag wel (rap) het verband tussen liter en milli-, centi- en deciliter uitgelegd, maar over lengtematen hebben we het nog niet gehad. Hij had het verband meteen gezien. (“Nee papa,” antwoordde hij verveeld, “we hebben dat niet op school geleerd. Dat is toch gewoon zoals die liters.”)

Ik weet het, ik overdrijf (en ik val er u niet meer mee lastig –denk ik). Maar ik kan er niet van over hoe zo’n kind al die informatie assimileert en vanzelf verbanden gaat leggen. (Er zijn genoeg thesissen over geschreven en studies over gemaakt, maar het is dan ook enorm fascinerende materie.)

verrassing

Eigenlijk had ik het kunnen weten. Gedurende een dag of twee drie is onze brievenbus leeg gebleven. Er zitten twee brievenbusgaten in onze poort, waarachter brieven(bus)bakjes verscholen hangen, met een glazen deurtje. Op de twee kranten na (DM en DS), bleven die bakjes echter leeg.

Tot vanavond het lumineuze idee bij me opkwam ook maar eens in onze derde brievenbus te gaan kijken, in het bureel op het gelijkvloers, vlak naast de poort, maar in een andere ruimte. Ik heb slechts zelden zoveel post in een brievenbus gezien.

Niet alleen veel post, helaas, maar voornamelijk rekeningen: Electrabel, VISA, TMVW (water), én Telenet. *kuch*

Van een verrassing gesproken.

rekenen

“Negen !” keek hij me triomfantelijk aan. Ik had met moeite de vraag uitgesproken, of ik kreeg de vierkantswortel van 81 al proper gepresenteerd.

Henri is voortdurend met getallen bezig. Op school leren ze momenteel hoe ze moeten optellen over de ‘brug’, d.w.z. waarvan de som groter is dan een tiental. “Makkie”, volgens de zoon, die sinds kort de tafels van 1, 2, 3, 4, 5, en 6 opzegt. En dus ook bekend is met de vierkantswortels van de kwadraten van diezelfde getallen.

Zaterdag tijdens de lunch (alweer in het rookvrije Hof van Herzele) wou hij een verhaaltje. En nog wat appelsiensap. Dus vertelde ik over een jongetje dat dorst had, en de oren van zijn vaders kop zaagde om toch maar iets te mogen drinken. En stelde de vader voor dat de jongen, per stap die hij zette, 1ml water kreeg. Van milliliter naar centiliter, van centiliter naar deciliter, van deciliter naar liter (ik heb er deca- en hectoliter nog maar even uitgelaten).

– Toen de jongen 1000 stappen had gezet, kreeg hij…

“…duizend milliliter!”

– Of?

“…100 centiliter, 10 deciliter, 1 liter! Één liter?”

– En toen kreeg hij van zijn vadere zo’n grote fles water. En weet je wat? Hij nam er gewoon één slokje van, en toen had hij genoeg.

Maar niet Henri. De cijfers blijven maar komen, en ondertussen waagt hij zich ook aan Sudoku. Binnenkort leer ik hem schaken. En dan is het gewoon een kwestie van (korte) tijd eer mijn (beperkte) schaakkunsten niet langer voldoen.

brussel koud

De bedoeling van onze trip naar Brussel, gisteren, was om (1) de kijkdozen van Jan Fabre in De Loketten in het Huis van de Vlaamse Volksvertegenwoordigers te bewonderen en (2) het vernieuwde atomium te bezoeken. Veel verder dan (1) zijn we echter niet geraakt (en aan de vriendelijkheid van de NMBS heeft het nochtans niet gelegen).

Denkmodel Jan Fabre“Jan Fabre in het Vlaams parlement. Kijkdozen en denkmodellen 1977-2004” is de titel van de tentoonstelling. Hoewel het zeer mooi werd opgesteld, vond ik de tentoonstelling zelf maar niks. Begrijp me niet verkeerd, ik vind het goed dat zoiets wordt georganiseerd (ik juich het zelfs toe), en u moet er absoluut eens binnenstappen als u in de buurt bent (de toegang is gratis), maar speciaal voor naar Brussel trekken, kan ik u niet aanraden.

Het zijn doosjes, modellen, voorontwerpen, studies, waarvan het ene er al minder uitgewerkt uitziet dan het andere, en waar vooral de naam Fabre wonderen verricht. Plak op de zelfde tentoonstelling ‘eindwerken van de studenten van het KASK’ en de kritiek zal minder lovend zijn. Nogmaals, het is best mooi om zien, maar ik kreeg geen aha-erlebnis.

Links tegenover de loketten is er een straatje (Drukpersstraat), waarin wij eerst een koffiehuis, en nadien een mediterraans eethuis ontdekten. We waren er iets te vroeg voor het middagmaal (11u45), maar gezien we ons het ontbijt ontzegd hadden (een banaan op de trein), waren onze magen er klaar voor.

In Madou’s Provence werden de muren toepasselijk in een provincaal geel beschilderd. De verwelkoming was heel hartelijk, en het verbaasde ons dat we de enige gasten waren die er kwamen lunchen (we zijn er pas rond 14u terug buiten geraakt). We gingen er binnen met de bedoeling een pizza te eten, die in het menubakje aan de straatkant werden geadverteerd, maar toen we gingen zitten was men net bezig het bord met suggesties aan te vullen.

Mijn Frans was net toereikend om alle gerechten te begrijpen, maar helaas heb ik de heerlijk klinkende namen niet onthouden. Tessa nam als voorgerecht een soort vismousse, die zowel licht verwarmd in een klein kommetje als gegrild op een broodje en voorzien van een wilde sla met notenolie werd opgediend. Zelf nam ik een terrine van ossenstaart en foie gras, voorzien van eenzelfde slaatje, en een minikopje bouillon. Heerlijk, en licht genoeg als voorgerecht.

Als hoofdgerecht namen we een Coquille Saint-Jacques (Tessa) en een gegrilde ‘bonite‘. Een boniet behoort volgens wikipedia tot de makreelachtigen (waartoe ook tonijn behoort): een vis zoals ik ze graag eet: stevig, maar helaas uitgedroogd wanneer ze niet goed worden klaargemaakt. Deze was zeer succulent; de brunoise die het gerecht vergezelde was al even goed bereid (al dente: geen papje dus, maar ook niet rauw). Henri verorberde ondertussen vlijtig zijn huisbereide pizza Marius: tomaten, ajuin en tonijn op de allerdunste pizzabodem.

Hoewel we het niet van plan waren, hebben we ons toch nog tot een dessert laten verleiden: een chocomousse voor Henri, een long drink ’tout chocolat’ voor Tessa en voor mezelf een crème brulée. De bediening was Franstalig, maar de mevrouw was zeker niet te beroerd om ons ook in het Nederlands verder te helpen. Een aanrader voor wie er in de buurt komt.

het nieuwe atomiumEn dan gingen we toch nog naar het Atomium. Mijn eerste keer op de Brusselse metro bracht ons van Centraal naar de Heysel, waar de roestvrij stalen bollen onder een grauwe hemel toch nog blonken. Helaas waren we niet de enigen die op deze laatste dag van de Krokusvakantie het heraangeklede bouwwerk wilden bezoeken. Door de ellenlange rij die na tien minuten nog steeds muurvast bleek te zitten (we schatten de resterende wachttijd op meer dan een uur), zochten we gauw opnieuw de metro op. Net op tijd om amper vier minuten op de trein naar Gent te moeten wachten, waar we nog gauw –dank zij het gratis openbaar vervoer– in de binnenstad een taart gingen halen om thuis gezellig Wallace & Gromit in The Curse of the Were-Rabbit te bekijken.

Een goed gevulde dag.

waanzin

Tessa heeft de ganse week verlof genomen om met Henri de krokusvakantie te kunnen doorbrengen. Of ik toch ook niet één dag verlof zou nemen? ’tuurlijk. Wijs zelfs, want dan moet ik eens niet met de trein naar Brussel.

Eh. Oeps. Ik moet weg. We gaan immers in de kijkdozen van Jan Fabre gaan gluren, en in het heraangekleedde atomium ronddwalen. Straks missen we nog onze trein.

adem halen

We zijn eruit. Het weekend zit erop, en nu kunnen we even opnieuw naar adem happen.

Het weekend begint op vrijdagavond, zegt Henri, en ik had amper tijd voor mijzelf toen ik van de trein stapte of we zaten al te eten in de Fin du Monde (goed bevonden), om net niet te laat af te zakken naar het verjaardagsfeestje van Gentblogt. Tessa had al evenmin tijd, want die kwam rechtstreeks van het vliegtuig (terug uit Athene) naar ‘den Bal’, ergens rond middernacht. Het is lang geleden dat we nog eens een stuk in de dag hebben geslapen (lees: tot 10u30-11u).

Zaterdag een trage, uitgesponnen lunch in het Hof van Herzele (evenzeer goed bevonden), alwaar men de schitterende zoldering als waardig excuus gebruikt om de zaak rookvrij te houden (gejuich alom). Snel de Fnac en de Poort binnen (hm 1 uur ronddwalen gemiddeld), een taart (Wittevrongel) en verse vis (Paelinck) besteld, en dan snel iets grootschaliger inkopen. Waarna wij eigenlijk nog min of meer op een verjaardagsfeestje werden verwacht (gelukkige verjaardag Jan!), wat we uiteindelijk niet hebben gehaald.

Zondag een laat ontbijt (waarbij iemand vergeten was de Zondagskrant mee te brengen), gevolgd door een ‘lunch’ met twee koppel goede vrienden (o.a. de jarige van daags ervoor), en het concert bij Opatuur (dat zoals voorspeld, wreed goed was).

Next!

de macht der gewoonte

Terwijl ik hier mijn tweede krant opensla in mijn browser, begint het plots te dagen. Eigenlijk had ik net zo goed de papieren versie kunnen meenemen, gezien Tessa toch nog op de lappen is tot vrijdagnacht.

Maar neen, toen ik vanochtend het huis verliet, heb ik gewoontegetrouw mijn krant in mijn tas gestoken, en DM voor de gangdeur achtergelaten zodat Tessa ze niet kan missen, wanneer ze een uurtje later vertrekt.

Juist ja. Maar ik heb wél de voordeur op dubbel slot gedaan.