Boem! Paukenslag!

Het gebeurt niet vaak dat Tessa ‘zo vroeg op den avond’ beschikbaar is. Dat haar vrije dag gisteren samenviel met Henri’s trompetles ’s avonds, was voor haar dan ook een meevaller. Haar trein zou iets te laat uit Antwerpen in het Sint-Pietersstation binnenrijden opdat we allemaal met de tram naar de VEM zouden kunnen. Gelukkig werd haar moeder door haar vader met de wagen afgehaald, zodat ze een lift kon versieren en zij uiteindelijk nog op Henri en mezelf zat te wachten aan de deur van het leslokaal.

De les verliep vlotjes, als heeft Henri wel wat moeite om bij de les te blijven. Ik wil daar ook niet te veel druk op uitoefenen, hij is tenslotte een kind. Zolang hij elke dag maar oefent, en het graag blijft doen, ben ik al lang tevreden.

Tessa liep op wolkjes. Omdat ze bij de les had kunnen zijn; omdat ze nog wat jetlagged was (hoewel ze dat niet wou toegeven); omdat ze een ganse dag had kunnen shoppen; omdat we ons avondeten in de Martino gingen nuttigen: reden te over. In elk geval, ze was er niet echt bij. Vermoedelijk was dat er dan ook de oorzaak van waarom ze, met veel geestdrift en enthousiasme, ervan overtuigd was dat ze dwars door een (gesloten) glazen deur kon stappen.

De knal was volgens mij tot op straat hoorbaar, waarbij noch de deur noch Tessa wilden buigen of barsten. “Mama,” reageerde Henri meteen, “trek het u niet aan, ik heb dat ook al gehad, met diezelfde deur.” Dat had ze niet meteen geregistreerd (hoe zoudt ge zelf zijn), en ik maande haar dan ook aan tot “kom, we gaan eerst naar buiten”, want ik dacht dat de frisse lucht haar toch iets tot haar positieven zou brengen. Ik ben eerder praktisch dan empathisch in dergelijke gevallen.

Een paar reuzebanken (in het Zuidpark), een suggestie (slaatje met kippenborst bij de Martino; een cheese-egg voor mezelf, en een spiegelei voor Henri) later, waren we allemaal opnieuw bij de pinken. (Behalve Henri dan, die in de tram naar huis ei zo na in slaap viel.)

Maar ik moet sindsdien al de ganse tijd aan van Ostaijen denken.

diabolisch

Wat doet een vrouw die net terug komt uit de USA? Juist: shoppen. Gisteren heb ik mijn verjaardagscadeau (iets te vroeg) gekregen (samen shoppen heeft soms ook voordelen), en vandaag is de madam naar het verre Antwerpen. Daar wordt onder andere het modemuseum bezocht –ongetwijfeld om eerst inspiratie op te doen– waarna ze, vergezeld van haar en mijn moeder én mijn meter (alledrie notoire fashionista’s), de winkels van de zelfverklaarde metropool rijker zal (laten) maken.

De bedoeling is dat ze achteraf allemaal nog naar The Devil Wears Parda gaan kijken (in Decascoop), maar ik heb zo’n vermoeden dat ze daar te moe voor zullen zijn. Zolang ik vanavond maar een privé-modeshow krijg en dat onze financiën zo min mogelijk werden aangesproken, ben ik al lang tevreden. Wishful thinking, zeker?

Ze heeft mij overigens zo’n gigantische pepermolen uit de USA meegebracht (made in Italy, dat wel). Sans peper, maar gevuld met (gedroogde) peperoncino, “want mijn ventje, dat is nen heten” verklaarde ze desgevraagd. Heerlijk voor bij pakweg penne diavolo (die peperoncino, niet dat ventje).

vrij

Altijd wat raar, zo’n vrije dag. Ik heb al de ganse dag het gevoel dat het weekend is (ja, zelfs toen ik slechts een kwartiertje later dan normaal tijdens de week moest opstaan, vanochtend).

(Zaventem heen-en-terug, lunch in de Vooruit, shopping (aaargh!), en terug thuis. Laat het niet aan uw hart komen.)

ja

Tessa vergeet wel eens de berichtjes op het antwoordapparaat te wissen. Al moet ik niet te luid spreken, want ik houd mij meestal zover mogelijk van onze landlijn vandaan als enigszins kan. Wie mij nodig heeft, die belt maar naar mijn GSM. Of stuurt –bij voorkeur– een mailtje, of als het niet anders kan: een SMS.

Mijn afkeer is niet persoonsgebonden, maar heeft alles te maken met tijd. Tijd die ik liever niet kwijtspeel aan lange conversaties waarvan ik mijn gesprekspartner niet kan zien en die eigenlijk veel korter konden, of tijd die ik nodig heb om een meer overwogen beslissing te maken. (Ik zeg te rap ja of nee, als ik achteraf ontdek dat ik eigenlijk het tegenovergestelde had geprefereerd.) Kortom, last minute toestanden zijn aan mij niet besteed. Liever weet ik een tijd op voorhand wat er mogelijks staat te gebeuren, zodat ik mij mentaal een klein beetje kan voorbereiden. Alweer, dat is niet persoonsgebonden (ik zie u allemaal graag), maar ik heb veelal zelf die last minute nodig om zaken te kunnen afwerken. Als ik (op voorhand) weet dat ik weg moet, dan kan ik mij daarnaar schikken, maar anders heb ik die minuut nodig om een foto te bewerken, een power nap te nemen, of met Henri (of Tessa) te spelen. Het antwoordapparaat wordt dan ook duchtig gebruikt.

Daar Tessa in de USA zit (tiens, dat wist u nog niet waarschijnlijk) maak ik van de gelegenheid gebruik om hier en daar wat op te ruimen, ook digitaal. Dus luisterde ik met Henri naar de berichtjes, om ze één voor één te kunnen wissen.

“Ja, ’t is hier met opa hé…” –tuut, gewist.

“Ja, met oma N. ’t Is om te vragen…” –tuut, gewist.

“Ja, Tessa, met pepe hé. Zoudegij…” –tuut, gewist.

“Ja, u spreekt met X van Y. Ik bel om…” –tuut, gewist.

“Ja, ’t is met Z van dierenarts W. In verband met…” –tuut, gewist.

Er stonden vijftien berichtjes op. En alle vijftien, zonder één uitzondering, begonnen ze met datzelfde woordje.

Begint u uw bericht ook altijd bevestigend?

miljaar

’t Is hier wat hectischer, zo zonder Tessa. Waarmee ik niet mijn beklag doe, en zeker niet wil zeggen dat ik te veel te doen heb. Het is gewoon anders. Verwonderlijk hoe makkelijk een mens aan bepaalde patronen gewend raakt (en dan heb ik het niet over rollenpatronen). De zaken die Tessa normaal gezien doet, neem ik er nu bij, en dat betekent vooral dat ik nog wel eens durf te vergeten wat er nog allemaal moet gebeuren. Andere plaatsen opruimen bijvoorbeeld; afwassen (ik kook, Tessa wast af); of Henri uit bad halen.

Vaak ben ik degene die Henri in bad steek, wat niet meer inhoudt dan na mijn douche de stop in het bad steken, en het water nog wat langer laten lopen, tot Tessa weer in de badkamer langskomt en het water afzet. Ondertussen ga ik wat op de computer tikken, zoals nu. Plots registreer ik dat het water nog steeds loopt, en spurt ik naar de badkamer, onderwijl zuchtend dat er stilletjesaan wel genoeg water zal inzitten, zeker?

“Ha ja hé, papa”, grijnst hij van oor tot oor, terwijl het water net niet tot aan de rand van de badkuip staat.

Miljaar!

stop daarmee!

“Stop daarmee, M.!”

Dat was de derde of vierde keer dat ik wakker werd vannacht. Het was 00u48 op de digicorder. Normaal gezien word ik tussen 23u en 00u30 wakker gemaakt door hevig gehakketak van de buurman, die te ‘cheap‘ was om zijn (vijf jaar geleden) nieuwgelegd parket zwevend te laten leggen én insisteert op hoge haken door het leven te gaan –of is dat zijn vrouw; het is ook allemaal zo verwarrend.

Vannacht was het Henri. Tessa bevindt zich, zoals vermeld, in de VS, vanwaar ze mij via gmail bericht dat ze veilig is toegekomen. Het hotel is echt triestig. Ze zijn er aan het werken, triestige inkom, grote kamers maar superongezellig. Het enige voordeel is een 44 inch flatscreen en een goed bed, ik heb gisteren naar een nieuwe Greys Anatomy gekeken… Juist, nu heb ik pas medelijden. *kuch*

Maar goed, de helft van mijn bed was leeg, al had zich daar al gauw een zoontje in genesteld tegen slaaptijd (ik had hem beloofd dat hij in het Grote Bed™ mocht slapen als zijn mama op congres was). Geen enkel probleem, ik zat in de kamer ernaast op de computer te werken, en hij was al snel in slaap gevallen –waarschijnlijk zit het feit dat hij vrijdagavond gaat zwemmen daar iets voor tussen.

Henri slaapt evenwel heel onrustig. Hij wriemelt van de ene kant naar het andere, draait zich keer op keer om en –zo heb ik vannacht ontdekt– babbelt in zijn slaap. Iets voor middernacht werd ik voor de eerste keer ‘wakkergebabbeld’. Het was een ganse litanie, die zo lang aanhield dat ze tot in mijn eerste, diepe slaap is doorgedrongen. Ik had er niks van begrepen, en dacht eerst dat ik een nachtmerrie had (ik had net Silent Hill uitgekeken), maar nee. Het daarop volgende anderhalf uur heeft hij me –telkens net voor ik terug in slaap viel– nog een aantal keer wakker gepraat of geroepen. Ik was dermate radeloos dat ik er niets beters op heb gevonden dan een slaappil te nemen. En net toen hij opnieuw begon, en ik dacht dat zelfs die pil niet ging helpen, werd ik vijf uur later opnieuw wakker door een schijnbaar ononderbroken woordenstroom.

de draak (vi): de derde sessie

(Zie ook deel I, deel II, deel III, deel IV & deel V)

Tijd voor het (betere) schaduwwerk. De tweede sessie had plaatsgevonden vlak voor het Filmfestival, de derde viel er pal middenin, waardoor ik het grootste deel van het festival met een potje Tattoo Goo rondtrok.

Draak, sessie 2 (i)Voor die derde sessie heb ik overigens Henri meegenomen. Tessa moest te lang doorwerken om op tijd op de afspraak te kunnen zijn, en Henri vond het natuurlijk vet cool om in de tattoo shop binnen te stappen (+ hij mocht daardoor extra lang opblijven op een weekdag). Het zou best wel een tijdje kunnen duren, had ik hem gewaarschuwd. “Geeft niks”, antwoordde hij, onderwijl een stapel Jommekes in zijn rugzak proppend. “Ik pak wel wat lectuur mee.” (Lectuur! Snotneus!)

Draak, sessie 2 (ii)Schaduwwerk gebeurt met een kam, zoals u zich misschien van deel III (de eerste sessie) herinnert. Het doet dan ook bijlange niet zoveel pijn als de outlines, meer een soort stevig gekietel of gekrab dat dicht tegen en een beetje over de pijngrens rondhangt. Aan de binnenkant van de arm –het stukje dat zich het dichtst bij de oksel bevindt– was het heel verwarrend. Daar doet het zowat het meeste pijn, maar tegelijkertijd werden op bepaalde plekken mijn lachspieren (of zenuwen) zodanig geprikkeld dat ik bijna de slappe lach kreeg. Een zeer bizar gevoel.

De schaduwen staan erbij, en Tessa was toch nog op tijd om een aantal actiefoto’s te maken, én een foto van het resultaat, voor het werd ingesmeerd en met folie ingepakt.

Volgende week: the grand finale!

(Foto’s: Tessa)

(panem et) circenses

En daarmee is ze weer weg, mijn madam. Op weg naar het jaarlijkse ASH congres op een ander continent. Ik hou mijn hart altijd vast, want ik vind dat ze daar niet echt over een democratisch bestuur beschikken, in dat gastland.

Vanochtend ben ik nog meegereisd tot aan de luchthaven, en nu is het aftellen tot woensdag. Waar ik maar meteen een verlofdag van heb gemaakt; niet alleen komt Tessa terug, om een of andere reden is de school gesloten, dus is ook Henri thuis. Ik kijk er al naar uit.

Vanavond heb ik het kot voor mij alleen, Henri is bij zijn grootouders en komt pas in het weekend terug. Geen nood, dinsdag nog had ik het weer getrotseerd om in de Nieuwstraat de Media Markt te bezoeken, vanwaar ik ben teruggekeerd met Call of Duty 3 en Gears of War. Genoeg om het ganse verlof mee door te komen als het moet.

de draak (v): de tweede sessie

(Zie ook deel I, deel II, deel III & deel IV)

De tweede sessie ging iets moeilijker van start. De eerste afspraak moest worden verplaatst, en toen ik mij voor de tweede keer aandiende, stond ik voor een gesloten deur. Door de etalage zag ik evenwel Hettie en Dagmar ijverig een zwaar bestofte winkel poetsen, dus waagde ik mijn kans maar en klopte ik aan. De voorgaande nacht was er een lek ontstaan aan een wasmachine op de eerste verdieping, en daardoor was het plafond op het gelijkvloers onder de druk van het insijpelende water ingestort. Ondertussen was het wel hersteld, maar de winkel zelf zat nog danig onder het stof. Gesloten wegens werkzaamheden.

Draak, sessie 2 (i)Tanne was onze afspraak evenwel niet vergeten, maar door de chaos duurde het nog even voor we aan de sessie konden beginnen. (Geen probleem, en dank om de afspraak alsnog te laten doorgaan in deze omstandigheden.) Geen sjabloon deze keer, maar de rest van de draak werd gewoon rond mijn arm getekend. Eerst in een vettig dik zwart potlood, nadien met een marker om de lijnen fijner aan te duiden. Het uur der waarheid, maar Tanne ging uiterst consciëntieus en secuur te werk, en ik zag dat ze de vorm en de kronkeling van de draak volledig door had. Ik had er het volle vertrouwen in.

Vandaag zouden we enkel de outline van het drakenlichaam zetten, en dan volgen er nog twee sessies, eentje voor de schubben en eentje voor het schaduwwerk.

Draak, sessie 2 (ii)Het deed nog steeds pijn. Wat zeg ik, in de plooi van de arm (de binnenkant van de ellenboog), deed het verschrikkelijk zeer. Meer nog dan de vorige keer, in de buurt van de tepel. Ook alles wat de binnenkant van de arm is (en dus tegen het lichaam ligt), liet zich goed voelen. De buitenkant (van de triceps en biceps) daarentegen, was een fluitje van een cent.

Deze keer duurde het amper twee uur, maar omdat de tekening een veel groter oppervlak besloeg dan de eerste keer, gaf het de indruk dat de pijn –een soort branderig gevoel nu– erger leek dan het was. Geen flammazine, want dat heelt te snel, maar wel bepantol. En voor de rest terug een beetje Tattoo Goo.

Nog twee sessies te gaan.

(Foto’s: Tessa)

de draak (iv): nazorg

(Zie ook deel I, deel II & deel III)

Tijd voor wat bevindingen na die eerste sessie. De irritatie van de huid was al dezelfde avond eigenlijk noch amper voelbaar. We zijn eerst nog gauw een hapje gaan eten, en toen we thuiskwamen heb ik de tattoo afgespoeld met lauw water, drooggedept, en na een tiental minuten weer ingewreven met de Tattoo Goo die we van Tanne hadden meegekregen. Daarbovenop kwam een laagje vaseline (enkel voor die eerste nacht), en dat was het dan. Ik heb geslapen gelijk een roos.

De volgende ochtend plakte mijn T-shirt niet tegen mijn lichaam –Tanne had gezegd dat die mogelijkheid bestond, en in dat geval moest ik gewoon met T-shirt en al onder de douche zodat het zichzelf zou losweken. Na de douche even gewacht, en opnieuw een laagje Tattoo Goo aangebracht. Ook ’s middags op het werk lukte dat zonder problemen: we hebben een gehandicaptentoilet —for people with disabilties only! dreigt het bord op de deur– met daarin een eigen lavabo en spiegel.

’s Avonds werdt de tattoo opnieuw afgespoeld, en ingewreven met B-Pantol. De eerste twee-drie dagen toch; daarna wreef ik het gewoon opnieuw in met Tattoo Goo. Na de eerste week smeerde ik de Tattoo Goo ook nog slechts twee maal (ipv drie maal) per dag aan.

Waar ik voor vreesde (met mijn huid) is gebeurd: mijn draak heeft een puistje gehad! Net boven zijn rechteroog was er een klein geel puntje waarneembaar. Heel klein, maar ik werd er verschrikkelijk zenuwachtig van. Vooral niet aankomen, vooral niet uitduwen, had ik ergens gelezen. En jawel, op nog geen twee dagen was het onding al verdwenen, zonder enige schade.

De tattoo is ook beginnen jeuken (zoals voorspeld: na een dag of twee). Het vergde behoorlijk wat wilskracht om mijn handen van mijn drakenhoofd weg te houden. Na twee dagen was de jeuk weg, en is (de huid boven) de tekening beginnen te vervellen –vooral de velletjes niet wegtrekken. Maar ook daar: na een goede drie dagen waren de velletjes weg, en was de huid hernieuwd.

Op naar de tweede sessie (meer foto’s dus, volgende week).