Bootjes

Gisteren heb ik op drie verschillende bootjes meegevaren in het Nederlandse Voorburg, als deelname aan het 13e KBenP Event, met als gastvrouw Loretta Schrijver. Ongeveer vier uur heen, en vier uur terug, over het Belgische en Nederlandse spoorwegnet.

Nederland bestaat voornamelijk uit water. Tenminste toch de delen waar ik doorheen ben getrokken (Roosendaal – Rotterdam – Den Haag – Voorburg). Navenant zijn er ook veel (water)vogels. Zoals die reiger, aan De Vliet midden in het drukke Voorburg, die op zo’n twee meter van de mensen roerloos stond te observeren (“gooit hij me nou een visje of niet?”). De WCs op de trein zijn niets meer dan een tochtgat in de vloer, waar je maar beter niet op gaat zitten (maar of dat in België beter is?). Bovendien waren er op de trein security camera’s. Je zal er maar beter niet in je neus peuteren. En Daisy heeft er niks met Cocoon te maken, maar betekent gewoon Decoratie Aanvraag Informatie Systeem voor de Kanselarij der Nederlandse Orden die u tervindt op lintjes.nl. Wist u dat een of ander controle-orgaan van een of ander landbouw ministerie (in NL) uitgerust is met een hele resem tablet PC’s en drie verschillende telefoonkaart (per PC, één voor elke telcom) voor wireless connectie naar hun database waardoor ze mesttransporteurs op heterdaad kunnen betrappen? Very impressive allemaal, met satellietfoto’s en instant PDFs en samenwerkingen tussen drie verschillende ministeries, enz.

Geen karnemelk met droog brood, maar gratis lunch en drank en boottochtjes en demo’s, en walking dinner achteraf. Al hebben we dat laatste overgeslaan wegens te laat op de avond (zodat we onze maag dan maar hebben gevuld in de Burger King in het Station van Den Haag).

Om 8u ’s ochtends vertrokken, om 22u terug thuis. Snipverkouden bovendien. Hoe was uw dag?

uitgesteld

Als ik hier iets aankondig, zo heb ik al gemerkt, gaat het meestal niet door. We zijn gisteren dus niet tot in de bioscoop geraakt –hoewel het meteen een dubbelvisie ging worden: Volver (de nieuwe Almodóvar), en –jawel– The Da Vinci Code.

Helaas. In plaats daarvan, en met dank aan het immer weifelende seizoen (is het nu lente of herfst), had ik het genoegen uitgeput mijn bed op te zoeken. We zitten nog steeds volop in aftentijd.

Uitgesteld, maar niet verloren, zo dachten wij gisteren.

open

open plaasterZe heeft weer wat uitgestoken. (Hoewel, wat precies, is vooralsnog niet geweten.) Sinds een dag of twee loopt Tessa met een open plaaster rond, om, zoals voorlopig wordt aangenomen, een peesontsteking te beschermen. (Als het binnen twee weken niet beter is, wordt het een erm gesloten plaaster.)

Leuk zo’n open gips: eerst krijgt u een heuse plaaster rond de arm die, nadat hij is verhard, wordt opengeknipt en voorzien van een paar velcrostrips en een beschermnet zoals op de foto. De kleur kan je kiezen, maar, in tegenstelling tot de fancy kleuren en motiefjes voor een beengips, beperkte de keuze zich tot rood, blauw, geel, wit, en ik geloof nog iets anders (zwart waarschijnlijk). Gezien mijn betrokkenheid bij Het Project, en de onwrikbare banden daarvan met een welbepaalde politiek strekking, lag de keuze voor de hand. (Oh ja, voor wie de ironie van de laatste zin niet duidelijk was: bij deze.)

’s Avonds mag hij uit om te slapen, een ritueel dat ondertussen gepaard gaat met een half uur krabben waar het gedurende de ganse dag heeft gejeukt.

ziek

Henri is ziek. Zelf ben ik voorlopig nog niet ten prooi gevallen aan de virale of bacteriële epidemieën die hier op het werk de ronde doen. Negen man –jawel, dit keer in de geslachtelijke betekenis van het woord, de vrouwen blijken veel resistenter– hebben de strijd reeds opgegeven, hier ten arbeid, en het is niet geheel onmogelijk dat het aantal vandaag nog wordt vergroot. (Hopelijk raakt Fabien zijn bed niet uit. Genezing sluit ik uit.)

Maar Henri is dus ziek. Gisteren overdag werden temperaturen van net geen 40 graden opgetekend, en ’s avonds werd hij –in een deken gewikkeld– naast mij op de zetel gelegd alwaar uit de fleece een zwak “pas op, papa, een granaat” te horen viel, een halve seconde voor het ding in mijn gezicht ontplofte (Call of Duty 2).

Toen ik net in de keuken het eten verder afwerkte, slaakte hij een luide schreeuw gevolgd door wat mij omschreven werd als een “waterstraal maar dan met kots”, waarvan het fleece deken, de zetel, en een aanzienlijk deel van de woonkamer slachtoffer werden. Maar daarmee was het ergste gelukkig achter de rug. Met bibberende hand heeft hij nadien nog een glas water en een groot stuk broodpudding tot zich genomen, om uitgeput in slaap te vallen. (En twee-drie keer tot bij ons bed te komen ’s nachts.)

Vanochtend was hij opnieuw zijn vrolijke zelf, maar toen ik hem daarnet aan de telefoon hoorde, klonk hij opnieuw wat zwakker. Maar misschien was dat vooral omdat ik hem suggereerde toch nog maar even te wachten met televisie kijken.