amerikaans brood

Brood is hier vreselijk: zowel duur als slecht. Voor een industrieel voorgesneden (klein) brood betaalt ge maar liefst 5 tot 6 USD (not kidding –helaas), en vanaf er iets of wat artisinaals (lees: handbewerkt) aan te pas komt, gaat die prijs de hoogte in. Voor drie –weliswaar lekkere– koffiekoeken, één met poppy seeds, één met noten en één met cinnamon apple, betaalde ik eergisteren maar liefst 11,44 USD. En dan vond u Bloch aan de dure kant?!

cakebrood

Laat ik toch maar zelf brood bakken zoals thuis, dacht ik toen. Gist is hier momenteel echter onvindbaar, en een winkeljuffrouw aan wie ik de vraag stelde –erop lettende dat ik vroeg do you sell yeast, i.p.v. do you have yeast om elke mogelijke verwarring te vermijden– hield mij voor dat gist een seasonal product is. Euh?

Dus ben ik maar naar huis gegaan met droge gist (yuk) en iets wat voor bloem moest doorgaan. Ik heb mij rotgezocht naar zonnebloemolie, maar dat heb ik moeten opgeven. Canola verkopen ze hier bij de gallon, dus heb ik het daarmee gedaan. En grote eieren zijn hier kleiner dan de verse eieren die ik thuis van mijn schoonvader krijg (hoe zit dat daar nu met die dioxine?).

cakebrood cakebrood

De weegschaal kan overweg met zowel het metrisch als het Amerikaanse stelsel (dat nog verschillend is van het oude Britse imperiaal systeem), en het enige waar ik nog wat naar moest zoeken, was hoe die gasoven werkt. 220°C is zo’n 428°F hielp google mij verder, en dan was het nog juist raden naar hoe lang zo’n gasoven moest voorverwarmen (ik heb op een kwartier gegokt).

Zeer handig overigens is dat er tussen de twee branders aan de linkerkant en die aan de rechterkant, een soort warmhoudplaat is, die constant een 25 of zo graden (celcius) heeft. Eergisteren had ik dat nog niet ingezien, maar dat lijkt mij perfect voor het rijsproces. De volgende keer zet ik daar de kom brooddeeg op.

cakebrood

Ik heb mijn challe/briocherecept gebruikt, en wat eruit kwam was wel degelijk brood, maar een beetje cakeriger (lees: dense) dan zou moeten. Vandaag probeer ik het zonder canola.

Update: vandaag zijn we naar QFC gestapt, en daar hebben we voorwaar echte, verse gist gevonden! (En marmite, maar dat heb ik niet gekocht.) En terwijl ik dit schrijf, staat mijn deeg op die middenplaat mooi te rijzen. Juich!

thanks for bagging

Het is hier duur, zo hebben wij de indruk. Never mind de goedkope dollar, wij hebben ons hier –na nauwelijks vier dagen– al vaak de bedenking gemaakt wat het zou geweest zijn als de dollar zo sterk zou gestaan hebben als vroeger. Cd’s, boeken, electronica, de meeste luxegoederen zijn hier inderdaad –na omrekening– pakken goedkoper. Basiszaken zoals voedsel, of gereedschap voor manuele arbeid (i.c. koken), kosten gemakkelijk evenveel. De eerste dag stapten we buiten uit Madison Market met een rekening voor 56,92 USD, goed voor een gallon melk (net geen twee liter), anderhalf pond appels, peren en tomaten, een doosje thee, boter en een gallon cranberry juice. Trader Joe’s is gelukkig wat goedkoper, en ik ga binnenkort toch ook eens een Safeway en een QFC binnen stappen.

Pike Place Market –een soort overdekte markt waar veel spel van wordt gemaakt maar eigenlijk weinig variatie aan stalletjes en waren biedt– viel veel beter mee: voor 13 USD had ik een goed gevulde plastic zak die op de terugweg mijn arm een paar centimeters langer heeft gemaakt, en bij de slager aldaar bracht ik een drie rib eyes (today’s special) ofte entrecôtes mee, en een hanging tender ofte onglet die langer was dan het gemiddelde varkenshaasje en minstens twee keer zo dik (anderhalf pond), voor 18 USD in totaal. Ik weet waar ik in het vervolg mijn groeten en fruit (en vlees) ga kopen. Ze hebben er ten andere ook een paar visstalletjes, met vis aan zeer betaalbare prijzen (scallops voor Geen Geld).

Wat ook opvalt is dat er bijzonder weinig voetgangers zijn. Seattle is een grote stad, maar nergens is het druk. Het is dan wel Spring Break, maar ik kan mij niet voorstellen dat gans Amerika dat in Fort Lauderdale doorbrengt. Iedereen doet hier ook alles met de wagen, dat is een cliché dat geheel klopt. Wij zijn de uitzondering die met boodschappen beladen door de straten stapt. Die boodschappen worden overigens voor u netjes gezakt, niet alleen in winkels waar ge dat zoudt verwachten, maar ook in de grootwarenhuizen. Toen ik Madison Market spontaan de boodschappen in een zak begon te laden, beantwoordde de cool dude achter de kassa mijn impuls meteen met een “hey, thanks for bagging”. De verwondering op zijn gezicht voor mijn actie was minstens net zo groot als de mijne voor zijn opmerking.

Pijn

Gisterenochtend (zondag, voor alle duidelijkheid), ben ik voor het eerst gaan lopen sinds we in Seattle aangekomen zijn. Seattle, laat mij u vertellen, is niet vlak, zoals Gent. Jazeker, wij hebben de Kattenberg én de Sint-Kwintensberg, maar geheel in tegenstelling tot de omschrijving in hun naam, zijn beide bergen slechts minuscule molshopjes tegenover de glooiingen van pakweg First en Capitol Hill. Het traject ging van ons huis op 15th Av tot Washingon Park en volgde grotendeels E Madison St. Goed voor 6 miles of 10 kilometer, maar ik heb ze niet allemaal gelopen. Op de heenweg begon het een klein beetje bergop, maar de rest van Madison was grotendeels dalen. Edoch, wie daalt, moet daarna stijgen (in dit specifiek geval toch), en de inclinatie van de heuvel was er net iets te veel aan. Zelfs op stevig staptempo vloog de hartslag de lucht in.

In de namiddag, hebben we nogmaals stevig doorgestapt, naar de plaats(en) waar Tessa zal moeten werken, van ergens in de buurt van downtown tot de universiteit en de shopping mall aldaar. De iPhones waren allemaal uitverkocht, maar ondertussen hebben we wel beiden een prepaid card van AT&T gekocht. Kwestie Mobistar niet al te gelukkig te moeten maken als we naar elkaar bellen. We hebben die afstanden allemaal te voet afgelegd, heuvel op, heuvel af, en dat is toch wel serieus in de benen gekropen. Ik heb beenspieren gebruikt waarvan ik niet eens wist dat ik ze had (zo zegt men dan), maar ze doen vandaag wel allemaal pijn. Het zal goed voor de looptraining zijn, maar ik denk dat ik het toch heel wat kalmer zal moeten aanpakken.

Er wordt veel gelopen, hier in Seattle, en in tegenstelling tot bij ons, groeten de lopers elkaar heel hartelijk als ze elkaar kruisen. Voor de rest is het hier nogal doods. Misschien heeft dat te maken met het slechte weer –al lopen de mensen hier in hemdsmouwen en korte broek rond, en staren ze ons net niet na als we hen met muts en sjaal kruisen. Gekke jongens, die Amerikanen.

Seattle: house with a view

house with a view

(Canon EOS 5D, EF 16-35mm f/2.8 L II USM)

Het zicht op downtown Seattle vanop ons balkon. Het balkon is breed en diep genoeg om er comfortabel te zitten (als het niet regent), en er staat zelfs een BBQ op. Het huis is heel rustig gelegen, het enige lawaai dat we horen, komt van het occasionele opstijgende vliegtuig in de verte, of een toeterende boot van nog verder. Niks dat stoort.

house with a view

Dit is het zicht vanop onze slaapkamer.

Het zijn alletwee nachtfoto’s, vandaar de wat rare hoek. In het eerste geval rustte het fototoestel op de balustrade van het balkon, in het tweede geval op de venstertablet.

(Er is veel te vertellen over vandaag, maar ik ben te moe. Binnenkort meer.)

Seattle (i)

Bedankt voor alle uitingen van bezorgdheid. Om met de pointe te beginnen: wij zijn er, en onze bagage is er ook. Op hetzelfde moment en met hetzelfde vliegtuig nog wel.

In London is het —zoals gezegd— een uur vroeger, en bovendien had de aansluiting nog vertraging ook. Wij hebben helemaal niks rebooked, maar zijn –bloedneusgewijs– gewoon naar de juiste Gate gewandeld en hebben daar het juiste vliegtuig geboard. Van Terminal 5 (waar onze vlucht uit Brussel landde) naar Terminal 4 (waaruit onze vlucht vertrok), is het overigens achttien minuten met een shuttle.

We waren pas gerust toen het vliegtuig –met ons erin– opsteeg, en helemaal content toen we onze bagage op de carrousel zagen verschijnen. De douane was voor een keer nergens een probleem. In Terminal 4 deden ze zelfs vlak voor onze neus een nieuwe gang open –dus mochten we als eersten door– en in Seattle waren ze verschrikkelijk ontspannen.

inkopen

Het huis waarin we zijn terecht gekomen, en dat ik al ergens in januari had ‘besteld’ is beter dan verwacht. En de verwachtingen waren al goed. Kirby, de eigenaar/bewoner heeft een prachtige woonst, twee verdiepen, smaakvol ingericht. We hebben net wat inkopen verricht, wat gegeten, en nu gaan we slapen. Het is ondertussen 6u (’s ochtends) Belgische tijd ofte 20u Seattle time. Het is meer dan 24 uur geleden sinds we opgestaan zijn. En het is nog steeds vrijdag.

Oh. Dit is wel degelijk Seattle: het is nog geen moment gestopt met regenen.

teneinde (v)

Live vanuit Brussels National Airport. 7,50 € voor 60 minuten wireless dank zij Telenet. Het wedervaren tot nog toe.

  1. Vanochtend was er een botsing in Wetteren. Geen nood, de vlucht is om 12u, en de schoonouders kwamen ons ophalen om 7u30. Aankomst luchthaven: 9u
  2. De check-in verliep fantastisch. We hadden onze boarding passes via internet kunnen printen, de bagage was een kwestie van drie valiezen op een rolband zetten (zonder aanschuiven), en klaar. Tijd op overschot.
  3. Veel overschot. Heel veel overschot. De eerste vlucht, van Brussel naar London is vertraagd. Eerst voor een kwartier, dan een half uur, nu reeds een uur. De connecting flight mag geen probleem zijn, het is in London een uur vroeger dan hier, en we hadden twee uur overschot.
  4. De bagage zal er niet zijn bij onze aankomst. Dat wordt ons nu al officieus bevestigd. Het begon al bij de incheckbalie. “Ik zou die briefjes maar goed bewaren”, vertelde de meneer die onze valiezen van de zelfklevende bagagebriefjes voorzag. Toen Tessa daarnet ging vragen hoe het zat met de connecting flight, kreeg ze opnieuw te horen dat we het wel mochten vergeten onze bagage onmiddellijk in Seattle aan te treffen. “Er is een communicatiestop rond terminal 5,” zo klonk het, “maar wij weten dat er minstens vier uur nodig is om uw bagage van de ene vlucht naar de andere te transfereren.”

Hope for the best zeker?

(Gisterenavond werden we nog gebombardeerd met sms’jes, e-mails en telefoontjes. Dat was verschrikkelijk wijs en lief –om emotioneel van te worden. Dankuwel allemaal, en tot binnenkort!)

Update 12u15

  1. All passengers on a connecting flight from London, departing before 3 o’clock have to go see Connections. They have been rebooked on a different flight“, klinkt het aan Gate B31.
  2. “Dat houdt in,” zegt de mevrouw aan de balie desgevraagd, “dat u naar een andere vlucht bent overgeboekt. Dat kan zijn een directe vlucht, of een vlucht met een tussenstop. Maar dat kunnen ze u pas in London vertellen.”
  3. Tweede keer 7,50 € betaald om dit op mijn weblog te zetten.

teneinde (iv)

Bon. ’t Is kwart voor drie. We hebben een laatste voorraad medicijnen en crèmes ingeslaan; gelunched in de Progrès; twee valiezen gekocht; en de boarding passes uitgeprint (t.t.z. als PDF doorgestuurd want we hebben geen inkt meer in onze printer).

Rest ons: de valiezen te vullen, en beslissen of we er twee of drie meedoen; een website afwerken; twee-drie blogposts voorbereiden; een jazzartikel voor Het Project schrijven; en alles van mijn desktopcomputer op de laptop zetten.

Niet te vergeten: opladers van vanalles; paspoorten; boeken; gsm; geld; visa-kaart.

Hey, het is bijna zover!

(“Ok, ik zit ook redelijk goed op schema”, hoor ik mijn madam net zeggen. Het komt dik in orde dus.)

dagje brussel

Wij waren terug thuis, ergens rond 14u30 of zo, deze keer.

Ze gaan ons niet liggen hebben, dachten wij vanochtend, toen we onze treintickets kochten. We gaan gewoon voor eerste klasse. Groot was onze verbazing toen het perron nogal… leeg bleek toen we bovenaan de trappen bij spoor acht stonden. Twee minuten hebben we er gestaan, en toen dook Huug opnieuw op, en opnieuw hebben we onze reis gescheiden (van Huug dan) moeten verder zetten. Dju toch.

“Wij zijn wel met twee”, beet de man in eerste klasse mij toe, toen ik in de zetel tegenover hem plaats nam. Ik keek hem verbaasd aan: er waren immers vier zetels vrij.

“Dat treft,” haalde ik mijn beste glimlach boven, “wij ook.”

Rond half tien had ik Tessa tot bij de ambassade gebracht, en trok ik terug richting centrum. De Zavel had ik wel al gehad, en ik slenterde de Prinsengalerij binnen. Librairie Tropismes is maandag in de voormiddag gesloten, maar ik herinnerde mij Brüsel, van die keer dat ik er in de buurt een tentoonstelling van Hans ging bezoeken. Dat was ergens in de buurt van de Beurs, en dat kon toch niet zo ver zijn. Ik ben helemaal niet vertrouwd met Brussel, moet u weten. De Beurs ligt dichter bij waar ik mij bevond, dan het Centraal Station waar ik net vandaan kwam.

“Op een dag stond ik op,” had de man vanochtend tegen die andere man naast hem verteld, “en alles was weg. De helft van mijn appartement was leeg, alles had ze meegenomen. En dan kunt ge wil zeggen: ‘ander en beter’, maar we waren 34 jaar samen, ik ben 52, en dat gebeurt gewoon niet meer. Maar ik mag wel elke dag alleen gaan slapen en alleen opstaan, en elk ontbijt alleen over hetzelfde troebele brouwsel dat voor koffie moet doorgaan met mijn gazet hangen.”

Brüsel opent echter pas om 10u30, maar bijna vlak daarnaast ligt El Metteko, waar er een overvloed aan plaats is, en niemand op je vingers zitten te kijken (toch niet op dat uur). Een koffie en veertig bladzijden verder was Brüsel geopend, en ik vrees dat ik de Gentse middenstand even ontrouw ben geweest.

Ondertussen was het kwart na elf geworden, en hey: Tessa zal wel stilletjes aan haar visum hebben zeker? Snel terug naar het station, maar een koffie en een cola light later, hadden mij nog niet dichter bij Tessa gebracht. Bellen was geen optie, in de ambassade moet de GSM af. Stel u voor dat ge… dat ge… erm, ja, stel u voor dat ge… Enfin, zeg eens, wat kunt ge eigenlijk verkeerd doen met een GSM in zo’n ambassade? Dik drie uur later zag ik mijn geliefde pas terug, zonder zichtbare letsels, maar nog steeds ziek, en een beetje lastig van het lange wachten.

“Weet ge wat, heb ik hem toen gezegd,” ging de man door, nog steeds tegen die andere man naast hem, “als het u niet aan staat, dan ontslaat ge mij maar hé.” Hij zuchtte diep. “Ik was ervan overtuigd dat hij dat nooit ging doen. Tsja, anders zegt ge zo geen dingen natuurlijk, en ik betekende toen veel voor dat bedrijf, mon ami“, knikte hij, zijn wijsvinger schuddend in de lucht geheven.

Gent-Brussel-Gent

De dag begon met vers en zélfgebakken rozijnenbrood, versgemalen koffie, en vers geperste sinaasappelen. Alleen de melk kwam niet vers van de koe, maar ik neem aan dat u het sleutelwoord uit de eerste zin wel met enige verlekkering hebt opgemerkt. Het begin eindigde ermee dat we Henri aan de schoolpoort afzetten, en totdaar was er eigenlijk bitter weining verschil te merken met een andere doordeweekse dag. (Behalve dan dat het soort brood kan variëren, en dat we zelden sámen Henri naar school brengen.)

Daarna ging het richting Sint-Pietersstation, waar zelfs de ticketautomaten ons vriendelijk toelachten, we bijna op de trein richting Brugge-Oostende zaten (ik had Oostende-Brussel gelezen), en de eerstvolgende (8u38) richting Brussel aan ons lieten voorbijgaan, wegens te vol. Jammer, want op dat perron trof ik niet alleen Wouterge zoudt geld geven om hem nog eens te zien” T. aan, maar tevens ons aller Huugje. De volgende waren we dan wel verplicht om te nemen (8u58), als was het daar niet echt veel beter qua bevolkingsdichtheid.

Voor de Regentstraat moet je gewoon het Centraal Station uit, het Park van Brussel door, en nog één straatje verder. Aan het kruispunt aldaar, een weinig naar links, is de Amerikaanse ambassade gevestigd waar Tessa haar visum mocht aanvragen. Zo’n visum krijgt ge niet zomaar: ge moet eerst bellen naar de ambassade voor een afspraak (dat kost u 15 euro), een aantal formulieren invullen, vingerafdrukken laten maken, DNA-stalen afstaan, alsook de code van uw bankkaart. Enfin, die laatste drie dat klopt niet, maar die vingerafdrukken, die moet ge toch in de luchthaven geven, en Tessa moest met haar vingers over een doekje wrijven om er zeker van te zijn dat er geen springstofresidu te detecteren viel —I kid you not.

Zelf mocht ik niet binnen natuurlijk. “Alleen de persoon die een afspraak heeft, meneer”, werd mij vriendelijk maar beslist duidelijk gemaakt. “Als ik u een raad mag geven, meneer, zou ik ergens een paar koffies gaan drinken of zo, want de procedure kan toch gemakkelijk meer dan een uur duren”, wist de man mij nog te vertellen. Juist.

Amper had ik mij evenwel in Au grain de sable aan de Zavel neergevlijd, of daar belde mijn geliefde al, om mij van enigte problemen op de hoogte te brengen. Om een lang verhaal kort te maken, ze dient een andere foto mee te brengen, een recent rekeninguittreksel om onze solvabiliteit te bewijzen (“niet moeilijk met die f-cking zwakke dollar, losers“, had ik mij in Tessa’s plaats waarschijnlijk niet kunnen inhouden), en moet nog een ander formulier invullen ook –dat was men vergeten te vermelden aan de telefoon. Maandag mogen we terug. “Die foto mag niet digitaal zijn”, waarschuwde de juffrouw haar nog, en dan vraag ik mij in ’s hemelsnaam af hoe ze dat zullen nagaan. Niet digitaal, wil dat zeggen dat hij niet met een digitale camera mag gemaakt worden? Of dat hij niet digitaal mag geprint worden? En moeten we dan het negatiefje ter bewijs meebrengen?

Ach geen nood, ik wipte ondertussen bij Pierre Marcolini binnen –ik was toch op de Zavel– en kwam opnieuw buiten met confituur van wilde bosaardbeitjes, een tablet pure chocolade, gevanilleerde citronettes (i.p.v. orangettes), mandarijntjes gewikkeld in pure chocolade, en een pakje paaseitjes die 70 € per kilo kostten (wat neer komt op 20 frank voor een eitje zo groot als een halve duim).

Het nuttig aan het aangename paren heet dat –maar maandag staan we er terug. Verdomde nazi’s. Oeps.