(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji Reala, 100ASA)
Tag: seattle
zoef
Ik weet niet goed meer hoe vandaag ineen zat. Het was koud, het was warm, het was bewolkt, er was zon, er was ontbijt, een late lunch, strips, een film, fruit, en ik zou eigenlijk liefst gewoon in mijn bed vallen.
’t Is raar: de mensen in de plaatsen waar we vaak terugkeren, beginnen ons zo stilletjesaan te kennen. De serveerster in de Café Press, de beenhouwer in Pike Place Market, de bakkersvrouw in North Hill Bakery, de verkoper in Sonic Boom Records; de juffrouw in Capitol Hill 60 Minutes (fotolab): ze slaan allemaal een praatje en vragen net iets meer gemeend hoe het met ons gaat en geven ook een ander dan een standaard antwoord als wij hún vragen hoe het met hen gaat. Hoewel die leemtes zullen worden opgevuld door de buurtwinkels thuis, zal ik dat toch missen.
Woensdag komt The Incredible Hulk uit in België. Ik heb hem vandaag gezien, mijn bespreking komt er woensdag aan bij Het Project (en hier), maar ik kan alvast vertellen dat hij niet echt fameus de moeite is –ondanks de nochtans behoorlijke acteerprestatie van Edward Norton, die mij sinds The Illusionist beter weet te bekoren. Meer later.
We hebben voor Henri eindelijk deel II van de Star Wars comic book versie gevonden, en euh… ik heb meteen voor mijzelf ook nog wat meegebracht (Spider-man!). Het boekenprobleem begint steeds groter te worden, en ik heb mijzelf voorgenomen om nog hooguit nog éénmaal naar Borders te gaan, en dan nog enkel omdat ik een bon van 30% korting heb. En om tegelijkertijd toch maar een extra valies bij te kopen. *zucht*
Maar dan ga ik nu toch in mijn bed vallen. Zodra de zon uit gaat.
mistig
te veel keuze
…is ook niet goed.
Ik heb altijd al problemen gehad om een goede ‘koptelefoon‘ te kopen. Ge kunt die dingen niet proberen, en toch kosten ze soms meer dan pakweg een mp3 speler. Vandaag diende ik in de Apple Store aan de University Village te zijn. Ik had geen goesting, het was veel te schoon weer en ik wou veel liever op ons terras liggen bakken –nu er eindelijk zon is. Maar Henri wou wel, en bovendien had Tessa gevraagd om voor haar een USB Flash Drive te halen.
Bus op, bus af, verdwalen tussen 45th & 15th en de U Village, ergens tussen alle fraternities in. Man, man, man, daar moet geld zitten; die fraternities zijn gehuisvest in kasten van huizen die stukken van mensen moeten kosten. (Toen we een hele tijd later terug huiswaarts gingen –en opnieuw verdwaalden– passeerden we door een al even schitterende campus.)
In de Apple Store hadden ze enkel een 1GB en een 2GB drive –tegen een redelijke prijs, maar toch, dat is een beetje weinig. Maar ze hadden er ook massa’s van die draagbare luidsprekers. De Bose In-Ear Headphones: 99 USD; V-Moda Vibe Duo: 99 USD; Ultimate Ears super.fi 4 VI: 150 USD; Etymotic hf2: 179 USD; Bang & Olufsen EarSet 3: 199 USD. En dan wist ik niet wat te kopen. Die ‘goedkope’? Dat is ‘minder erg’ als die slecht zijn, maar toch 99 USD in de vuilbak. Of die dure? De kans is dan groter dat ze goed zijn, redeneert men, maar dat is toch wel veel geld om die zonder proberen te kopen.
Dus hebben we dan maar in de Radio Shack een beetje verder een sandisk 4GB drive gekocht (25 USD), en een setje van vier nieuwe ‘moesjes’ voor mijn oude oordingetjes (4 USD). Meteen een pak minder geld kwijt ook.
diptych: ruggelings
geocentrisme (*)
Hebt u dat ook? Toen wij destijds (9 jaar geleden) zwanger waren, kwamen wij op elke hoek van de straat bezwangerde medemensen tegen. Het leek wel alsof de wereld samen met ons zwanger was. Nadien is er vanzelfsprekend niemand ooit meer zwanger geworden, behalve dan de mensen die wij op één of andere manier persoonlijk kenden.
Nu is het weer van dat: de ganse wereld heeft zich geconcentreerd in Seattle –terwijl ik een drietal maand geleden had kunnen zweren dat het Gent was. Overal kom ik referenties naar Seattle tegen.
Neem een willekeurig artikel uit The New Yorker/Runner’s World/NYTimes: gaat over Seattle; de schrijvers die ik momenteel lees hebben allemaal wel iets met Seattle te maken (Chuck Palahniuk, Jack Kerouac); de fotografen die ik ‘ken’ van op het internet: dito; en ik kan u verzekeren, die lijst stopt niet. En het is niet alsof ik ernaar op zoek ga of zo.
It’s uncanny, zouden ze hier zeggen.
—
(*) Die titel –voor wie graag uitleg heeft– omdat de mensheid er door Ptolemaeus verkeerdelijk van uit ging dat de aarde het centrum van het universum was.
woensdag, aquariumdag
Eindelijk! Op anderhalve week van de eindmeet, zijn we tot in het Seattle Aquarium geraakt. Niet goedkoop (25 USD voor ons beiden), niet te groot, niet te spectaculair, maar niettemin plezant.
Woensdag is een rustdag voor deze loper, en na even traag wakker worden in bed begonnen we onze reis bij Stumptown voor een Americano (OK, maar niet zo goed als bij Café Presse, er vlak naast), een hot chocolate (mét whipped cream), een cinnamon doughnut, en een stuk pompoencake (heel lekker!). Dat hebben we verorberd langs Madison Street richting downtown, waar we op 5th net op tijd waren om de door Rem Koolhaas ontworpen Seattle Public Library te zien opengaan. Dus zijn we nog even mee naar binnen geglipt, en ik heb er nog wat (zonlichtloze) foto’s gemaakt.
Nog een beetje verder naar beneden zijn we op 1st een uitnodigende boekenwinkel binnengestapt (Arundel), waar een norse meneer mij met waar genoegen wist te vertellen dat nee, ze niks van Ira Levin hebben. (Ira Levin is de auteur van Rosemary’s Baby en The Stepford Wives, en ik ben op zoek naar de hardcover versie van elk.) Zo’n onvriendelijkheid waren we al een tijdje niet meer gewoon. (Gisteren zijn we bij Peter Miller binnengestapt, zoals aangeraden, en die was heel vriendelijk, maar hij verkoopt enkel designboeken, en dan nog voornamelijk architectuur.)
Nog een beetje verder beneden kwamen we bij Sound Sports, een loopwinkel! En gezien ik op zoek was naar betere schoenen, en Henri geen bezwaar opperde, zijn we meteen binnengestapt. Een uiterst vriendelijke verkoper heeft mij wel tien paar schoenen laten passen, mij met elk paar laten lopen, gekeken hoe ik liep, aandachtig geluisterd naar mijn feedback, en daardoor steeds beter aanvoelende schoenen laten passen. Ik heb mijn Nike Vomero 2 opnieuw gepast; de nieuwe Vomero 3; de Asics Nimbus 9 en de nieuwe 10 en de Gel-Kayano 14 (die bij ons stukken van mensen kosten). Uiteindelijk ben ik met de Nike Triax 11 naar buiten gestapt, zeer redelijk geprijsde schoenen, die gewoon fantastisch aanvoelen.
Uiteindelijk kwamen we dan toch nog op Alaskan Way, en langs de kaaien zijn we naar het Seattle Aquarium gewandeld. Het aquarium is niet zo groot, er zijn weinig spectaculaire vissoorten te zien, maar het is eerder opvoedkundig geconcipieerd. Het begint met een aquariummuur, waar duikers elkaar bijna continu aflossen, en een team van medewerkers de vele kinderen die ervoor gegroepeerd zitten, een algemeen inzicht proberen te geven in het marine leven.
Een beetje verder komen we in een interactief gedeelte, waar de bezoekers zeesterren en anemonen kunnen aanraken; waar kwallen in een ring ronddwalen; een (echte) octopus tegen de ruit plakt; af en toe demonstraties worden gegeven. Veel koraal, een paar nemo’s (cfr. de iPhone foto’s hieronder), en een soort viswormpjes die regelmatig hun kop uit het zand kwamen steken. Grappig.
In het tweede gedeelte kwamen we zeevogels tegen (zoals de schattige Tufted Puffins); otters; zeehonden; en een zalmladder, een soort terrasjes waar de zalmen tegenstroom kunnen opspringen. En toen was er de shop, en dan stonden we weer buiten. Het was niet meteen het Aquarium of the Americas (New Orleans, waar ik in 1999 met Henri in de draagzak rondwandelde terwijl Tessa op congres zat), maar we hebben toch serieus pret gehad.
zon! zon! zon!
“Henri jong, let op,” waarschuwde ik hem door de wijd openstaande terrasdeuren, “dat ge niet te veel in de zon zit!”
“Echt?”, vroeg hij een beetje angstig vanop de zetel waarop hij het laatste uur met de resterende schaduw steeds verder naar binnen was geschoven.
“Ja jong,” grapte ik, “want zodra de zon op uw lichaam schijnt, smelt ge weg!”
“Pa-paaa!”
(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji Reala, 100ASA)
Er was zon vandaag! Veel zon! Veel meer dan gisteren. En volgens de voorspelling blijft het goed! Eindelijk!
Een rustige loop; twee filmpjes binnenbrengen; een bezoekje aan een nabijgelegen park –met een Americano en een hot chocolate gehaald en a slice of banana bread. Eerst zaten we in het midden van het grasveld, maar daar was iets te veel wind; dan dichter bij de struiken, maar daar was het te warm; uiteindelijk half in en uit de schaduw van een grote boom, en daar heb ik de nieuwe Palahniuk (Snuff) uitgelezen. Rond half één via de Thesis Exhibition van PCNW naar de Skillet Street Food getrokken voor een burger en asperges, en nadien de ganse namiddag in de rust van ons terras doorgebracht –met veel zonnecrème, cranberry sap en Prestons The Monster of Florence (true crime).
(Rolleiflex FX 80mm f/2.8, Fuji Reala, 100ASA)
En ten slotte afscheid genomen van de zon met –u raadt het al– een sproeifestijn. “Gaat papa geen foto’s nemen vandaag”, vroeg Henri beteuterd.
zon, jawel!
Gisteren kondigde het zich al een beetje aan: de wolken trokken weg. En, lo and behold, vanochtend was er geen watje meer aan de hemel te bespeuren. Het was wel nog redelijk fris, maar naast het punctuele gekraak van de raven, scheen zo rond een uur of vijf-zes vanochtend de zon –ter navolging van de volle maan vannacht– vrolijk ons raam binnen. Eindelijk kon ik nog eens een short aantrekken –ipv de leggings– om mijn zondagse 15 kilometer uit te lopen.
“Happy father’s day“, wenste onze vriendelijke waitress mij toe in de Café Presse waar we een laat ontbijt gingen nuttigen. En ondanks mijn leeggelopen benen gingen we daarna nog naar het Cal Anderson Park en de Farmer’s Market daar vlakbij –vergis u overigens niet, de Farmer’s Market is nóg duurder dan het gehypte organische mekka Madison Market.
Achteraf werd ik samen met de (weinige) gekochte goederen (waaronder een chocoladekoek van 3 USD), en een iced coffee gedumpt in het park, terwijl mijn lievelingen een nabijgelegen vestiging van Urban Outfitters een bezoekje brachten. Alweer.
Tsja. De zon heeft geschenen vandaag (getuige daarvan mijn rood voorhoofd), dus moest Henri de planten wel water geven. Alsook de grote terrasdeuren waarachter ik mij met de camera had opgesteld.
Indiana Jones and the Crystal Skull
Het heeft even geduurd, maar uw reporter kon niet langer aan de lokroep van de pluchen zetels en het grote scherm weerstaan. Na twee maand zonder film of televisie —op een paar schaarse episodes van Bones op Hulu na— en na menige uren door de zoon gesleten achter een computer, vergezeld van de nodige uitroepen van verwondering, besloten we de nieuwste aflevering van Indiana Jones (and the Kingdom of the Crystal Skull) te gaan bekijken.
Is het een goed idee om met een (bijna) negenjarig kind een PG-13 film te bekijken? In Amerikaanse ogen waarschijnlijk niet, maar ik was amper twee jaar ouder toen de eerste film van de reeks (Raiders of the Lost Ark) in de zalen verscheen. En 15 toen ik Indiana Jones and the Temple of Doom (en Romancing the Stone) ging bekijken. En aan al die films heb ik uitstekende herinneringen, al vergeet ik wel eens of de tomatensoep-met-ogen nu bij Indy dan wel bij Jack Colton werd geserveerd. Blame it on my youth.
Indy —zijn echte naam is Henry Walton Jones, Jr., een voornaam die hij overigens met mijn zoon deelt— is een flink pak ouder geworden. Daarop wordt reeds bij het begin van de film gealludeerd, maar dat verhindert er hem helemaal niet van om nog steeds die zweep te hanteren als was hij twintig jaar jonger. De film begint helaas bijna tergend traag, met tal van allusies naar de iconografie van de jaren 50, zoals o.a. het McCarthyism, Elvis, Marlon Brando, de nucleare tests in de Nevadawoestijn, Hangar (Area) 51, en aliens. Een beetje vermoeiend voor het volwassen publiek en misschien net iets te weinig relevant voor de jongeren. De scène waarin Indiana Jones zijn intrede doet in de film is echter een instant klassieker: een onherkenbare man wordt uit de koffer van een wagen gehaald, zijn hoed rolt in het zand. De man pakt de hoed op —we zien op dat moment enkel zijn benen, en de schaduw van hoofd en romp op de wagen geprojecteerd— en wanneer hij zijn hoed opzet, zwelt de Indiana Jones themamuziek tot een meeslepend crescendo.
Na de ietwat tragere (her)introductie van de personages in het eerste derde van de film, gaat het evenwel in een rotvaart verder als de protagonisten richting Peru vertrekken, op zoek naar de Kristallen Schedel uit de titel. De jungle leent zich vanzelfsprekend tot adembenemende avonturen met fauna, flora, autochtone bevolking, en ‘de slechten’. Enkel de onversaagde eetlust van de vleesetende mieren —die mij beestjes lieten mij terugdenken aan het Vlaams Filmpje “Marabunta”— noopte de jongeman naast mij even tot het afwenden van zijn gezicht.
De typering van de personages en de dialogen zijn eerder vlak en weinig verrassend. Alle clichés komen aan bod, maar laat ons eerlijk zijn, dit is een Indy-film, en geen literatuur. Dit is een film voor een jong publiek of voor volwassenen met nostalgie, die in zijn voor een degelijke brok entertainment volgens bewezen recept. En vanuit dat oogpunt valt deze film dan ook gerust genietbaar te noemen.
Indiana Jones and the Kingdom of the Crystal Skull, gezien in het Neptune Theatre, Seattle. Te zien in Kinepolis (Decascoop, Ter Platen).