Zo weinig gezien, zo veel te vertellen. Met wat me momenteel van Oregon hebben gezien, lijkt het een beetje een achtergestelde staat. De automobilisten zijn veel onvriendelijker dan in Californië, de mensen lijken wel nog steeds heel open en ontvankelijk, maar ergens klopt er iets niet. Misschien baseer ik mijn indrukken gewoon op de geringe bevolkingsdichtheid in de plaatsen waar we gepasseerd zijn, en op het feit dat er maar weinig National Parks zijn, in Oregon. Ik zit er hoogst waarschijnlijk geheel naast.
Best Western blijft één van de betere motelketens, iets duurder dan Motel 6, maar met ontbijt en met een wérkende verwarming op de kamer. Het belang van a good night’s sleep valt niet te onderschatten tijdens een road trip. Welk een comfort. Van Grants Pass vertrokken we vanochtend richting Crater Lake. We passeerden eerst nog Lost Creek Lake aan de Joseph H. Stewart State Recreation Area. Het was er vreselijk koud, maar in de zomer wemelt het er van de mensen.
Bij Crater Lake, zo hadden we ’s ochtends op de NPS site gelezen (en op de webcams gezien), lag nog volop sneeuw. Vergelijkbaar met de condities op Lassen Volcanic National Park, maar we zouden wel het meer kunnen zien.
Snow area: carry chains or use traction tires, schreeuwden de gele borden ons onderweg toe. We hebben echter geen van beiden nodig gehad om tot het Steel Visitor Center en de kraterrand te rijden. Al de andere wegen zaten echter geheel ondergesneeuwd –pas binnen een dikke maand zullen ze open zijn.
Het meer lag wel nog achter een dam van drie meter sneeuw verscholen, maar dat hield de schaarse bezoekers niet tegen. Het zicht was dan ook adembenemend. Het meer is echt zo blauw, ik heb niks bijgekleurd of gesatureerd (integendeel).
We hebben er een half uurtje rondgelopen, en dan hebben we ons in de shop annex cafe opgewarmd, terwijl Henri zijn takenblad invulde om zijn zesde badge binnen te halen. Enkel van Redwood NP heeft hij geen badge, omdat we geen tijd hadden om alles in te vullen.
De weg terug was een… avontuur. We hebben de gps uit onze auto in België meegbracht naar de USA, omdat zo’n ding hier huren vele malen duurder uitkwam dan de kaart van Noord-Amerika kopen. We hebben er al heel veel aan gehad, aan de juffrouw die ons nu ook in mijlen i.p.v. in kilometers toespreekt, maar soms slaat ze de bal serieus mis.
Vandaag stuurde ze ons, op weg van Crater Lake naar Eugene, van Crater Lake Hwy naar Sun Mountain Road. Een weg die begon zoals we er al op vele hebben gereden, tot we een bordje “end road maintenance” passeerden, waarop de weg van een geasfalteerde baan in een gestampte aardeweg overging. Een weg, die bovendien vol afgebroken dennentakken lag, waarvan ik maar hoopte dat de uiteinden niet scherp genoeg zouden zijn om ons een lekke band te bezorgen. Ze (deze gps is een vrouw) stuurde ons waarschijnlijk maar op een kort stukje van deze weg, dachten we in het begin nog, en we begonnen al grapjes te maken over mogelijke tegenliggers, zoals een tientonner met een lading boomstammen.
“Het ergste dat ons kan overkomen,” zei ik net, “behalve een lekke band natuurlijk, is dat we weer boven de sneeuwgrens komen, en dat we rechtsomkeer moeten maken.” En toen werden we geconfronteerd met bovenstaand beeld.
Rechtsomkeer dan maar (spannend moment op zo’n dun weggetje), waarop juffrouw gps heel erg haar best deed om ons toch nog terug naar boven te sturen. “Rij één komma vijf mijl en sla links af”, sprak ze. En toen we aan de door haar geselecteerde plek kwamen gilde ze: “Sla nu links af!” (Zie foto hierboven voor wat we links zagen.) We hadden gelukkig ook een wegenatlas bij, en dus lieten we haar maar wanhopig “herberekenen” tot we terug noordwaarts naar Eugene konden klimmen.
De twee Best Westerns waar ze ons, even voorbij Eugene, naartoe leidde, bleken niet (meer) te bestaan, en dus raakten we uiteindelijk verzeild in de La Quinta in Albany. Albanië ligt hier overigens niet zo ver van Jordan, Lebanon, Waterloo en Berlin, allemaal even boven Eugene en Springfield. D’oh!
—
Crater Lake