gemis. of net niet (iv)

Het tweede Grote Evenement in Parijs beleefde Henri op dinsdag. We hadden ’s ochtends een dagticket voor de metro gekocht, en toen het donker begon te worden, vonden we dat we nog niet genoeg waar voor ons geld hadden gekregen. Zo’n dagticket kost toch wat geld, en als je niet minstens drie ritten maakt, kon je beter individuele tickets (of een carnet van tien) gekocht hebben. Dus gingen we naar de Arc de Triomphe.

De Arc bevindt zich op de Place Charles de Gaulle – Étoille, waar alle grote invalswegen van Parijs samenkomen. Eén daarvan is de Avenue des Champs Elysées. Ik was juiste locatie even vergeten, en in plaats van aan l’Étoille uit te stappen, reden we door naar La Défense, waar zich la Grande Arche bevindt. Dat ligt allemaal op de axe historique, vertrekkende van het Louvre en (voorlopig) eindigend in La Défense.

Vanuit de wagon in de metro tot boven is het een hele klim. Henri was eigenlijk vreselijk vermoeid, en had vooral zin om terug naar het hotel te keren. Elke trap werd met tegenzin genomen, tot we uit de metro op het plein vlak voor de Grande Arche stapten. In één klap kwam al zijn energie terug, rende hij het plein op, eerst weg van de Arche, en vervolgens als een vliegtuig met zijn armen gespreid, de trappen op naar het tentzeil onder de boog. Het enige wat hem deed stoppen was een stevige “niet lopen op de trappen!” die mogelijks tot aan de Champs Elysées hoorbaar was.

Grande Arche

(Yashica-Mat, 80mm f/3.5, Fujicolor Pro400H, 400 ASA)

Boven toonde ik hem in de verte de Arc de Triomphe, en na eerst vruchteloos te hebben gevraagd om het geld neer te tellen om de Arche met de lift te bestijgen, insisteerde hij de weg naar de Arc te voet verder te zetten. Eén metrostop verder hebben we hem uiteindelijk toch gedwongen om opnieuw ondergronds te gaan, iets waar hij alleen maar bereid was in toe te stemmen op voorwaarde dat we toch wel honderd procent zeker bij de Arc terug bovengronds zouden komen. De Champs Elysées zelf hebben we wijselijk bewaard voor een ander moment.

gemis. of net niet (iii)

Wat ik wreedaardig heb gemist in Parijs is mijn Hasselblad (en mijn tripod). Wat meteen ook al het probleem ten dele oplost van “wat pak ik mee naar Seattle qua fotodinges?” Die Yashica is wel leutig, en compacter dan de ‘blad, maar ondertussen ben ik al vertrouwder met die Hasselblad in mijn handen dan dat leuke doosje. (De lenskwaliteit scheelt een pak, dat ook natuurlijk.)

Op onze laatste dag in Parijs zijn we in de Boulevard Beaumarchais verzeild geraakt. Niet alleen is dat de straat van de Harley Davidson, Buell en Triumph dealer(s), maar aan de overkant daarvan bevinden zich drie winkels: La Maison du Leica, Le Moyen Format en Le Grand Format. (Gans die Boulevard Beaumarchais is overigens bekend voor de fotowinkels.)

Een paar voorbijgangers keken raar op toen ik er, aan de etalage van Le Grand Format, voor Tessa, Henri en oma N. de geneugten van de tilt en shift voor de architecturale fotografie uit de doeken stond de doen. Toen ik er eindelijk in slaagde mijn ogen van de toestellen weg te halen en we in de metro onderdoken om onze reis richting Belville (en middagmaal) verder te zetten, zag ik nog net de gerant met emmer en zeemvel de winkel uit stappen om mijn kwijl van zijn vitrines af te wassen. (Wat wilt ge, ze hadden er zelfs een 203FE, en een Linhof Master Technika 3000 en een pak andere groot formaat goodies.)

gemis. of net niet (ii)

la tour eiffel

(Yashica-Mat, 80mm f/3.5, Fujicolor Pro400H, 400 ASA)

La Tour Eiffel was hét monument waarvoor Henri naar Parijs was gekomen. Op zijn kamer prijkt nu een schaalmodel van de Eiffeltoren in drie verschillende stadia van opbouw. Dinsdag is hij met zijn oma N. met de lift tot de tweede verdieping gegaan –de derde was gesloten wegens hevige rukwinden– alwaar hij een “toch wel schitterend” zicht op Parijs had.

gemis. of net niet (i)

Het zal lang geleden zijn dat ik nog eens vier-vijf dagen zonder internet zat. Vrijdagavond heb ik nog gauw alle postjes klaar gezet die hier de laatste dagen zijn verschenen, en zaterdagochtend –veel vroeger dan ingeschat– zijn we met de trein naar Parijs vertrokken. Toen ik vanochtend mijn inbox opentrok zaten daar een duizendtal mails op mij te wachten, waarvan een dikke vierhonderd spam, en goede vijfhonderd van de interne Lijst van Het Project (à ratio van 100 per dag, dat is zowat het gemiddelde van januari, inderdaad), en de rest waren min of meer serieuze e-mails waarvan er nog zo’n 10% een antwoord moet krijgen (tien dus). In de nieuwslezer stond de teller op 1.948, waarvan een groot deel foto’s van de paar flickr group feeds waarop ik ben geabonneerd.

Parijs is groot, maar kleiner dan verwacht. Het was weeral een paar jaar geleden dat ik nog eens in de binnenstad was getrokken –de laatste keren dat ik er heen was getrokken, was voor een businesstrip die niet langer dan een dag duurde, en waarbij ik enkel een metro en de binnenkant van een bedrijfsgebouw aan La Défense had gezien. Nu zaten we vlakbij de Tour Eiffel, van waaruit we redelijk wat afstand te voet hebben afgelegd, via Trocadéro, Clemeceau, Tuileries naar het Louvre bijvoorbeeld. De toegang is er gratis op de eerste zondag van de maand (meevaller), maar het is er dan ook eivol mensen die liever via hun fototoestel naar elkaar kijken dan naar de vele kunstwerken die er hangen. De Mona Lisa is het enige wat hen interesseert, en dus stappen ze snel voorbij Le Radeau de la Méduse en zelfs La Liberté guidant le peuple op de eerste verdieping van de Denon vleugel. Vlak voor ze dan links afslaan, ondergaat ook La Jeune Martyre hetzelfde lot als al die andere schitterende werken. Niet dat ik heiliger ben dan de Paus, want wij zijn het gedoe dan maar snel ontvlucht.

Tijd voor een koffie, en wie graag koffie drinkt, komt hier zeker aan zijn trekken! Un express –een gesmaakte samentrekking van een inderhaast geserveerde en geconsumeerde espresso– geniet de voorkeur in Parijs. 2,20 euro als u aan een tafeltje wil zitten, 1,10 euro als u hem aan de bar drinkt. Waar we hier liefst naar de mokabon trekken voor een goede koffie, moet men in Parijs al zoeken naar een plaats waar hij niet goed is (pas op, ze zijn er wel degelijk). Water krijgt u overal gratis bij, op voorwaarde dat u om une carafe d’eau vraagt tenminste –anders loopt de prijs snel op.

postnummers

We gaan eens van afkijkerken doen. Kathleen had begin dit jaar een schitterend voornemen gemaakt:

1000 tot 9000
Alle steden met als postcode een duizendtal bezoeken. Dat wil zeggen Brussel (1000), Antwerpen (2000), Leuven (3000), Luik (4000), Namen (5000), Charleroi (6000), Bergen (7000), Brugge (8000) en Gent (9000). Mwahaha… Dit is echt een leuke. Of het gaat lukken is natuurlijk een andere vraag. Oh en het hoeft niet in die volgorde, anders lukt het zeker niet!

Dat zweeft al lang ergens in mijn onderbewustzijn rond, dat idee (lees: ik zal het wel al eens van ergens anders willen pikken hebben), maar vraag mij niet hoe ik nu vandaag net op die pagina ben terecht gekomen. Leuk. Dat is dan al het tweede project dat ik mijzelf stel. Transportmiddel: de trein vanzelfsprekend –hm, moet ik dan voor 9000 van ’t Sint-Pietersstation naar de Dampoort sporen? (O, en ik warm alvast mijn fototoestel op, Clopin.)

Zou Henri dat een leuk project vinden denkt u?