Er is geen zoo, of ik moet ze bezoeken. Al ben ik nog meer aangetrokken door een aquarium, maar die bezoeken draaien al te vaak op een ontgoocheling uit. De Houston Zoo ligt langs het Hermann Park (waar we gisteren met dat treintje door reden), en is eigenlijk niet zo groot. Planckendael en (zelfs) de Zoo van Antwerpen zijn groter, denk ik. Het eten was dan weer wel véél beter dan Planckendael (niet dat zulks moeilijk is, het zag er om te beginnen al niet uit alsof het al eens eerder opgegeten was).
Het is opvallend hoezeer er rekening wordt gehouden met kinderen. In elk museum is er wel iets, en in de meeste musea is er een heleboel om de kinderen spelenderwijs bij te leren. Het zal u niet verbazen dat er in de zoo een ruime afdeling was voorzien voor kinderen (de John P. McGovern Children’s Zoo, een derde van de zoo ongeveer).
Henri kon er in een arendsnest op eieren gaan zitten (hebt u hem, hebt u hem?) –zie de geslaagde impressie hierboven. Op een meter of twee rechts van hem zat Liberty the Bald Eagle (de Bald Eagle is het symbool van de USA) hem met argusogen in de gaten te houden.
Maar hij kon ook zijn kop door een tunnel steken gelijk een prairie dog (het lijkt een maan- of marslandschap). We zijn dat nog al tegengekomen.
Net zoals het MFAH is de zoo in Houston niets bijzonders (itt tot pakweg Seattle of Berlijn of zelfs Amsterdam). We hebben er evenwel een paar heel aangename uurtjes gesleten (ondertussen een week geleden), en ons op geen moment bekocht gevoeld.