Uhm ja, Canada. We zijn een beetje te ver omgereden. Ik wou Seattle niet verlaten zonder een deftige koffie, en daarna wou ik per se naar de Apple Store. Dus reden we naar Stumptown naast de Café Presse op 12th St, waar we twee jaar geleden zo graag het ontbijt nuttigden. En daarna naar de University Village shopping mall om zo’n coverding voor de iPad. Henri, die wou dan weer naar de North Cascades National Park omdat hij nog zo’n Junior Ranger badge wou behalen. En dáár hebben we ons aan mispakt.
Laat ons langs de oostkant het park binnenrijden, kwam het lumineuze idee, dan kunnen we via het westen direct naar Vancouver, en hopla, we zijn terug. De oostelijk ingang, die lag vier-vijf uur rijden verder, maar dat hadden we vooreerst niet door (de gps stond op hoogte ipv tijd of afstand).
Dus reden we (via de 90) het mistige gebergte rond Snoqualmie binnen, om via de 97 tot aan de 2 te geraken, die ons naar de oostelijke ingang zou brengen. Rond 14u zaten we in Cle Elum, nog steeds op die 90, en besloten we maar te lunchen. (We eten vaak in van die typisch Amerikaanse toestanden, en ik vergeet er telkens weer een foto van te nemen. We hebben werkelijk reeds op schitterend pittoreske locaties gegeten.)
Een dik uur later zaten we dicht bij de kruising tussen de 97 en de 2, aan de Wells Dam in Azwell, waar we een turbineschroef aantroffen.
(Aha! Daar is Henri!)
En net toen ik jolig zat mee te zingen met de jaren 70 zender op de Sirius satellietzender, schreeuwde Tessa het magische woord “koffie” uit! We zaten toen net in Twisp (hey, ik vind die namen niet uit), en lo and behold om de hoek verscheen daar Blue Star Coffee Roasters. Het was 16u15 (4u15 p.m. in Amerikaanse termen), en het café was nog 15 minuten open. Ik heb er de beste espresso van ons verblijf gedronken.
Een half uur voorbij Twisp kwamen we in Winthrop, de laatste stop voor we het National Park zouden inrijden. Het was toen echter al te laat om verder te rijden, en zo ver in de bergen is er meestal geen motel meer, dus besloten we maar in Winthrop te overnachten. We kunnen meteen unaniem besluiten dat Twisp en Winthrop de meest fantastische stadjes zijn die we al zijn tegengekomen. (We hebben een onwaarschijnlijk lekkere pizza gegeten, daarnet.)