canon_bloggers_handson (bis)

“En, zijt ge verkocht?”, vroeg een medeblogger mij ergens halverwege de canon bloggers hands on, gisteren in Anderlecht.

“Absoluut,” antwoordde ik, “en gij?”

Destijds ben ik van Nikon naar Canon geswitched om twee redenen. Ten eerste was Canon de enige die een erm… min of meer betaalbare full frame aanbood, en ten tweede was de kwaliteit bij hogere iso-waarden stukken beter dan bij de concurrent. Wat ik mis bij mijn 5D, is die automatische sensor cleaning, die er sinds de 40D (of zo) op zit, en –zoals altijd– nog betere (lees: nog hogere) kwaliteitvolle iso-waarden. Die 5D mark II schijnt dat allemaal aan te bieden. Tenminste, die sensor cleaning, dat zit erop, en over de iso-waarden is iedereen te spreken. Hoe het daarmee echt zit, dat weet ik niet, want de paar RAW files die ik heb gemaakt kunnen voorlopig nog niet worden geopend, en bovendien zou ik het toestel wel eens willen testen in de omstandigheden waarin ik het zou gebruiken. “Dat is zeker mogelijk”, beweerden de mensen van Canon, dus ik hoop dat ik binnenkort een concertje of twee-drie met zo’n mark II kan verslaan.

canon canon

In ieder geval, het toestel lag goed in de hand, wij behoorden tot de happy few die het produkt niet alleen te zien, maar ook in handen kregen, en –ik val in herhaling– ik zou het graag eens aan een grondiger –praktische– test onderwerpen. Het leek soms meer een blog meeting dan een product test, maar dat was waarschijnlijk omdat studiowerk mij niet zo meteen ligt. Naast Artur was er ook een professioneel mannelijk model voorhanden –en zelfs een vrouwelijk exemplaar, beiden van Imm Model Management: Istvám Torck en Lea De Nesle.

canon

Michel had (ook) een eigen model mee, en was nogal te spreken over de macrolens die hij daar kon proberen.

canon

En verder een heleboel bloggers natuurlijk (ook ik haal het lijstje van bij Pieter): Ine van monuments.nu, Ake van akevandervelden.wordpress.com, Michel van blog.zog.org, Karel van webpalet.titeca.net, Bert van bertstephani.com/blog, Pieter van fotografie-vanimpe.be/blog, Pieter van pietel.be, Nico van eskimokaka.be, Thomas van blog.thomasbouve.com, Luc van lvb.net, Michaël van emich.be, Serge van sergevc.be/blog en Artur van arturian.wordpress.com. En de mensen van Canon en Adhese, die bij deze nogmaals hartelijk worden bedankt voor de uitnodiging.

(Heel tof om veel van die mensen eens in ’t echt te zien, de volgende keer moeten we er maar eens een echte blogmeeting van maken.)

FF2008: dag 11 (16/10)

Een goede documentaire is minstens zo goed als een fictiefilm. Man on Wire, van James Marsh, vertelt het verhaal van Philippe Petit, die op 7 augustus 1974 op een touw tussen de twee torens van het WTC in New York wandelde. Deze documentaire is beter opgebouwd dan de gemiddelde fictiefilm en bevat genoeg spanning om u voor de rest van uw leven vertigo te bezorgen. Hier wordt geen goedkope trukendoos opengetrokken, maar er wordt gebruik gemaakt van de kracht van een vertelling, gekoppeld aan een spanningsopbouw die een thriller nate dromen kan bezorgen. Voeg daar een paar schitterende fotografische stills aan toe, wat muziek van Michael Nyman, en dit is één van de betere films van het festival.

Jonathan Demme maakt een vijftv-film met Rachel getting married. Serieuzer (en daardoor pretentieuzer) dan 28 Days, maar geef ons toch maar liever Girl, Interrupted. Als we dan toch moeten kijken.

canon_bloggers_handson

Vandaag ging het van de film naar school naar Anderlecht, om er de Canon 5D mark II te bepotelen. Voor twee vuisten bloggers was er echter maar één toestel voorzien –een beta (!) dus we hadden geluk dat dit festijn sowieso mogelijk was. Er was een ganse studio ingericht, en er waren twee modellen, maar steek een ganse hoop mannen, een paar vrouwen en wat fototoestellen in één ruimte, en dan worden die fotomodellen precies minder interessant dan de -toestellen. Precies een bende übergeeks tesamen.

Mijn eigen model was noodgedwongen meegekomen: Tessa zit in Venetië, en ik had geen zin om hem elders slapen te leggen, dus mocht hij zijn huiswerk in Anderlecht maken, en onderwijl plaats nemen in de studio. Zonder flits voor mij, dankuwel, alstublieft, laat gewoon maar de lamp branden.

it's my baby, baby

(Modellenwerk is duidelijk vermoeiend.)

it's my baby, baby

Verdere bevindingen volgen, ik ga eerst mijn brood afwerken.

(Bovenstaande foto’s werden niet met de 5D mark II gemaakt, maar met mijn eigen eerste generatie 5D.)

FF2008: dag 10 (15/10)

Slechts ééntje, gisteren: Die Welle van Dennis Gansel, uit het Xplore parcours –en daar zit het ook op zijn plaats. Een eerder stichtende film, die alle gekende valkuilen en een paar clichés betreffende autocratie en dergelijke aanhaalt. Geen betuttelende film, en ik denk voor de doelgroep zeer te smaken. Zelf ben ik niet zo voor dat met-de-oorlog-worstelende en politiek theoretiseren, maar ik zou er niet rouwig om zijn, mocht dit soort film als schoolvoorstelling worden getoond.

lucht

Na zowat tien dagen op muffe cinemazaallucht te hebben geleefd, laat ik mijn longen stilletjesaan weer aan de gewone, van fijn stof doordrongen, buitenlucht gewennen. Vandaag stond er maar één film op het programma (morgen twee, en daarna gaat het richting Brussel voor een hands on met de nieuwe 5D), dus ging ik lopen. Gisteren had ik een voorraad gaas en sterilux en isobetadine en jelonet en flamigel ingeslagen en aangebracht –op voorschrift van mijn doktertje— en vanochtend was mijn been al veel minder verkrampt.

De eerste kilometer viel niet echt mee, maar nadien waren mijn spieren het lopen precies opnieuw gewoon, en ben ik maar meteen voor de volle woensdaagse 15 kilometer gegaan. Om tegelijk –hoewel het niet zo was bedoeld– een PB neer te zetten; dat stond op 1u11, maar daar heb ik vandaag 3 minuten af gesnoept tot 1u08. Ik weet het: sommige lopers leggen in die tijd een halve marathon af, maar ik vond dit toch al niet onaardig. Al ben ik nu benieuwd geworden hoe snel ik deze tijd onder het uur kan krijgen.

En als het weer een beetje mee wil, dan hoop ik vrijdag of zaterdag of zondag (hopelijk verandert toch één ‘of’ in ‘en’) te kunnen fietsen. Vanaf morgen is het overigens weer een paar dagen mannen onder elkaar, want daar vliegt Tessa alweer naar het buitenland voor een paar dagen. Ik denk dat ik Henri maar meeneem naar Brussel, morgenavond.

FF2008: dag 9 (14/10)

“Phillip Roth is een smeerlap. Pas op, hij is een groot schrijver, maar hij is een smeerlap”, zegt de filmstudent met de wijsheid van een prille twintiger. “Hij trouwt met een of andere actrice, maar wil een voorhuwelijks contract dat zegt dat hij mag opstappen wanneer hij wil. Vervolgens eist hij dat haar dochter van achttien of zo het huis wordt uitgezet, en een beetje later verlaat hij haar gewoon en hij faxt haar een lijst van alle dingen die hij terug wil. Ik zeg het u, hij is een smeerlap.” En na een korte pauze voegt hij er (nogmaals) aan toe: “…maar wel een groot schrijver.”

Volgens Wikipedia gaat The Dying Animal –het boek van Roth waarop Elegy (Isabel Coixet) is gebaseerd– over een gevoelloze professor David Kepesh. Dat gevoelloze vind ik niet meteen in de film terug, maar ik heb dan ook het ‘voordeel’ dat ik het boek niet heb gelezen. Ben Kingsley zet een heel overtuigende Kepesh neer, die –hoewel hij dat niet wil toegeven– worstelt met ouder worden. Hij staat op zijn leven van zelfstandigheid, maar gaandeweg zal hem (en ons) duidelijk worden dat ook zelfstandige mensen niet vrij zijn van relationele banden. Nog beter dan Kingsley is Dennis Hopper, in zijn rol van George O’Hearn, dichter en boezemvriend van Kepesh, die een –voor hem– uitzonderlijk genietbare rol neerpoot.

Synecdoche, New York is alweer een regiedebuut van een scenarist. Na Guillermo Arriaga ging ook Charlie Kaufman in de regisseursstoel zitten, en het resultaat mag er –grotendeels dan toch– zijn. Synecdoche, New York is geen onvoorwaardelijk goede film. Ik had behoorlijk wat last om in de film te geraken, meer zelfs, het eerste deel van de film kon mij eigenlijk geheel niet boeien. Interessant wordt het pas als de synecdoche (een stijlfiguur waar onder andere het pars pro toto deel van uitmaakt) duidelijk wordt. Het hoofdpersonage, theaterregisseur Caden Cotard, bouwt een deel van New York na in een (gigantische) studio, om zijn eigen leven te regisseren. De film verglijdt daarbij min of meer in een allusie op Plato’s grot, maar benadrukt ook: Life is what happens to you while you’re busy making other plans. Interessant gegeven, het gaat zeker wat ‘blijven hangen’, maar ik ben niet helemaal gelukkig met de uitwerking. Het is ‘anders’ dan wat u van film gewend bent, maar of dat volstaat, daar zal u zelf over moeten oordelen.

FF2008: dag 8 (13/10)

Linha de passe (Walter Salles & Daniela Thomas) was gewoon niet mijn ding. Het gaat slecht in Brazilië, heel slecht, maar ik slaagde er niet in enige connectie met de personages uit de schrijnende verhalen van de film te leggen.

Paolo Sorrentino is de regisseur die ons in 2004 het fantastische Le conseguenze dell’amore heeft geschonken, met in de hoofdrol acteur Toni Servillo. Datzelfde duo verwent ons deze keer met Il Divo, een portret van de Italiaanse Eerste Minister Giulio Andreotti, in de periode na zijn zevende verkiezing in het parlement tot de rechtszaak die tegen hem werd aangespand voor vermeende banden met de mafia. Filmisch, zowel visueel als wat betreft acteersprestaties, alsook in de schitterend gekozen soundtrack, is deze film een pareltje. Ik ben niet genoeg vertouwd met de persoon van Andreotti of met de Italiaanse politiek om mij over de inhoud te kunnen uitspreken, maar boeiend blijft deze –eigenlijk saaie– materie in elk geval gedurende de ganse duur van de film. Misschien niet voor iedereen, maar dit is zonder meer een fantastische film!

Vinyan van Fabrice Du Welz is een geschikte opvolger voor Calvaire. Het ademt gewoon dezelfde sfeer in, en ik zou eigenlijk Du Welz graag eens het recente boek van Grangé (La ligne noire) weten verfilmen. Bij Het Project had ik deze film aangekondigd met een citaat uit Heart of Darkness / Apocalypse Now (The horror! The horror!), en die sfeer zit er dik in. De film heeft ronduit briljante openingssequentie. Als een archetype van ingehoudenheid (als zo’n woord bestaat), metafoor, en doeltreffendheid, toont Du Welz bubbels in water die verkleuren naar rood. Dat, samen met de bruitage evoceert zonder de minste twijfel de verschrikkelijke Tsunami van 2005, aanleiding voor het verhaal van deze film, die ontaardt in een schrikwekkend sprookje.

The Burning Plain is het debuut van Guillermo Arriaga. Tenminste zijn regisseursdebuut, want Arriaga –die gisteren aanwezig was bij de vertoning– kan u kennen als scenarist van Babel, 21 Grams en Amores Perros, die telkens werden verfilmd door Alejandro González Iñárritu. Wie fan is van voornoemde films, zal zeker aan zijn trekken komen, maar de verhaalopbouw begint stilletjesaan een beetje een gimmick te worden. Ik houd mijn oordeel nog even in beraad.

een strak plan

Gemakkelijkheidshalve kon ik stellen dat ik de Gamma-verhalen van Henk in gedachten had –een echte man is geen watje– maar eigenlijk kon ik gewoon niet nog een dag laten voorbij gaan zonder looptraining. Na mijn val van zaterdag vertrok ik dus zondagochtend voor wat normaal mijn wekelijkse loophoogtepunt is: de halve marathon. Drie volle seconden heb ik bij het wakker worden overwogen om toch maar van mijn plan af te zien, en van mijn gewoonlijke 100 crunches kwam ik maar tot 79, maar toch was de lokroep van de Watersportbaan groter dan de paar ‘ongemakjes’.

Van de eosine in de badkamer ging het naar het ontbijtbuffet van het Sint-Pietersinstituut –dat men net aan het wegruimen was. Omdat Henri zo zot is van Star Wars gingen wij getweeën achteraf naar F.A.C.T.S., en van daaruit naar een heel gezellig verjaardagsfeestje dat we moesten verlaten om in Kinepolis naar een Junior Eurosongfilm te gaan kijken. En toen waren we thuis en was het acht uur. En mocht ge mij bijeenvegen. Mijn hoofd bonkte, mijn maag protesteerde, en de rechterkant van mijn lichaam prikte en tintelde van boven tot onder. De steriele vodjes die ik tussen mijn geschaafde huid en mijn onderbroek had gefoefeld waren in mijn huid gegroeid en dienden met lauw water voorzichtig te worden losgeweekt, om vervolgens door verse te worden vervangen. Die op hun beurt gedurende de nachtrust zouden ingroeien en dan vanochtend onder de douche werden losgeweekt. Ik heb het gevoel dat dit nog wel een tijdje kan doorgaan.

Geen kat die er iets van ziet, maar stoer dat ik mij voel, maat.

FF2008: dag 6-7 (11-12/10)

Twee dagen, evenveel films. De weekends dienen voor het gezin, dus beperkte ik mij tot één film daags, waarvan ik er voor één zelfs een gezinslid meenam.

Zaterdag ging ik naar Terribly Happy (Frygtelig lykkelig). De meneer had de bedoeling een soort westernsfeer op te roepen, had ik ergens zien voorbij flitsen, en dat is eigenlijk aardig gelukt. Het hoofdpersonage in de film, Robert Hansen, zet zich af tegen de gewoontes van de afgelegen maatschappij waarin hij belandt. Al gauw moet hij echter inbinden en lijkt hij zich aan de lokale bevolking aan te passen. Maar als hij kennis maakt met de mysterieuze Ingelise dreigt het labiele evenwicht te escaleren. Terribly Happy is de derde langspeelfilm van de Deense regisseur Henrik Ruben Genz, en speelt zich af in tijdloze setting in Jutland. De film is bevreemdend, roept soms wat David Lynch op, en bevat een sterk scenario. Zien!

Zondag ging ik met Henri naar Sounds Like Teen Spirit: A Popumentary (Jamie Jay Johnson). Veel te weinig volk zat daar, hoewel er een pak bekend volk naar zaal 3 van Kinepolis was afgezakt. Wij zaten o.a. naast Oliver en Trust, en waren uitermate gecharmeerd door de enthousiaste respons van de zaal op het einde van de film/documentaire. Opvallend hoe het voor die jongeren draait om het plezier en niet het ongezond soort competitie dat eigen is aan volwassenen. U hebt iets gemist.

weetegij wat dat kost?

Gisteren gingen we fietsen. Eerst samen richting UZ voorbij het Koophandelsplein tot aan het water, waar ik me even losfietste, om dan terug te keren tot de olijke gezinsgenoten en tenslotte afscheid te nemen aan de Dupuislaan. Tessa en Henri gingen van daar naar huis, ik fietste nog even door langs de R4 tot de Brugsevaart, dan richting Gent, de fietsbrug aan de Willemotlaan over, via de Trekweg en de Vinderhoutsedam terug naar de R4 en de Dupuislaan, om uiteindelijk langs dezelfde weg als Tessa en Henri naar huis te keren.

Mijn huissleutel zat samen met mijn gsm bij de reparatiekit die onder het fietszadel hangt, maar ik besloot gewoon aan te bellen. Toen Tessa de deur opende duurde het even voor het doordrong. “Maar enfin,” uitte ze verwonderd, “dat is allemaal nieuw!” Ze doelde daarbij op mijn witte sporttrui waarvan de rechtermouw in flarden rond mijn arm hing, en de ladders in de rechterpijp van mijn bib shorts. “Weetegij wat dat kost?”

De hoek om van onder de brug aan de Dupuislaan op de Snepkaai te komen, had ik iets te scherp (dat kon ik niets aan doen natuurlijk) en iets te snel (daar kon ik wel iets aan doen) genomen. Er lag een steen verkeerd, dat ook, en daardoor gleed mijn fiets –voorzien van die zo goed als profielloze tubekes– met zichtbaar genoegen van onder mij weg. De fiets heeft eigenlijk niks, op een paar kleine schavingskes aan de remhendels na. Mijn ellenboog is ook geschaafd, en mijn onderbeen was redelijk zwaar geschaafd, en vol grit en zo. Toen ik kleren uittrok om een douche te nemen, toonde ook mijn rechterbovendij ons vol trots een nogal grote schaafwonde. Maar dat wisten we nog niet, daar beneden aan de deur.

Het doet allemaal een beetje pijn en zo, niks om over naar huis te schrijven. Mijn doktertje heeft mij proper ontsmet, en het grootste deel van het grit is uit mijn onderbeen geschrobd (ze vindt dat cool ondertussen, die schaafwonden). En ik sta te popelen om terug te gaan fietsen.