Wegens (niet nader te specifiëren) omstandigheden heb ik gisteren mijn afslag naar Gent Centrum gemist, waardoor ik pas in Sint-Denijs de autostrade heb kunnen verlaten. (Wanneer gaat de afrit Zwijnaarde eigenlijk terug open?)
Nu is het al niet erg genoeg dat de Kortrijksesteenweg vanaf de Sterre nog steeds vier baanvakken telt (twee in elke richting) in een bebouwde kom, waar je dus maar vijftig mag. Voorbij de (tweede) lichten mag je er dan 70, wat nog steeds tergend traag is voor een dergelijk uitnodigend parcours. Al is, objectief gezien, 70 daar wel degelijk de juiste snelheid met al die op- en afritten, invalswegen, winkels, etc.
Maar tussen de twee lichten, en een honderdtal meter ervoor en erna, is de Kortrijksesteenweg tot zone 30 verklaard. Zone 30! Op een viervaksbaan. Alweer, louter objectief bekeken is 30 (of max 50) daar wel degelijk de juiste snelheid, gezien de school (Don Bosco) en het ziekenhuis (Maria Middelares).
Maar waarom heeft men dat stuk dan niet teruggebracht van 2×2 rijstroken naar 2×1? Zo had men er –tijdens de recente werken– één van de rijvakken (komende van Gent) kunnen reserveren voor de afslag naar het ziekenhuis, en langs de andere kant eentje voor de afslag naar de school, waarbij die rijstroken door verhogingen zouden worden afgesloten van de rijweg.
Nu is de wijziging naar 30 met moeite merkbaar. Of zoals Maarten Matienko, woordvoerder van de Vlaamse Automobilisten Bond (VAB) een ongetwijfeld gelijkaardige situatie beschrijft in DM ( Dertig per uur is niet voor iedereen de max):
Zijn vrouw en hij rijden op een gewestweg tegen de reglementaire 70 km per uur en merken nauwelijks dat enkele nieuwe verkeersborden voorbijflitsen. Het eerste bord dat Matienko wel herkent blijkt het einde van een zone-30 aan te duiden. Waren ze op deze plaats gef litst, dan had hen dat een optreden voor de politierechtbank, een boete van 550 euro en acht dagen intrekking van het rijbewijs gekost, berekende de woordvoerder.
Een variabel zone 30 bord zal het verschil niet uitmaken. De kost, om zo’n variabel bord te plaatsen, is ten andere veel te hoog (Roep naar meer zinnige zone 30 / DS):
De Vlaamse minister van Openbare Werken, Kris Peeters (CD&V), kan zich vinden in de kritiek van de VAB. Hij erkent dat op gewestwegen (zijn bevoegdheid) de zone 30 best variabel is. Maar die oplossing is duur. Peeters laat elf gevallen onderzoeken waar een vast door een variabel bord vervangen zou kunnen worden. Dat zou 450.000 euro kosten.
Zouden we daar niet beter een agent (of twee) plaatsen, op de momenten waarbij het echt belangrijk is dat er slechts 30 mag worden gereden? Dat lijkt me niet alleen pakken goedkoper, maar bovendien verschikkelijk veel efficiënter. Of waarom maken we er niet gewoon een permanente zone 50 van, structureel aangepast, én met een agent op de cruciale momenten van de dag?
Hoewel de plaat blijft hangen, wil de regering toch maar niet luisteren. De aanpak moet structureel gebeuren. De tot snelheid uitnodigende vier baanvakken moeten plaats maken voor een aangepaste rijomgeving waarin het de automobilist moeilijk (bij voorkeur onmogelijk) moet worden gemaak sneller dan 50 te rijden (30 is een utopie, al probeer ik het steeds na te leven). En daar, beste beeldbuiskinderen, is waar de verantwoordelijkheid van de regering ligt (als ze tenminste serieus bezig is met verkeersveiligheid).