As in: de band rond, de knie ongeschonden, vandaag op Folembray. Amai mijn benen, etc.
Morgen meer, eerst slapen.
As in: de band rond, de knie ongeschonden, vandaag op Folembray. Amai mijn benen, etc.
Morgen meer, eerst slapen.
Gans mijn leven (of toch op zijn minst sinds mijn puberteit) houd ik al schriftjes bij. Dat kon gaan van simple spiraalgebonden schriftjes (geen atoma’s), geniet, of gebonden en gelijmd, tot een oud kasboek uit de zaak van mijn ouders. Maar schrijven zou ik.
Een tijdje heb ik, omwille van de daaraan toegewezen romantiek, ook op een oude tikmachine (in of uit diezelfde zaak van mijn ouders) mijn tekstjes getikt. Vaak met een velletje carbonpapier ertussen, zodat ik toch minstens over twee exemplaren van mijn ‘manuscript’ beschikte. Velletjes die nadien in één van de schriftjes werden bijgestoken.
Maar meer dan met die tikmachine, schreef ik met de hand. Ik ben altijd een grote fan van potloden geweest, niet omdat ik tekeningetjes bij mijn teksten maakte, maar omdat het een extra gevoel van vergankelijkheid aan de teksten gaf. En omdat zo’n potlood heerlijk over een blad kan glijden. Gewone potloden heb ik niet zo lang gebruikt, ik ben zeer snel overgeschakeld op portemine.
In het middelbaar heb ik ook wat geëxperimenteerd met rotring rapidographs, hoe fijner hoe beter (0,25mm bvb), maar als je daar echt snel mee wilt schrijven (kwestie van niet je gedachten te moeten achterna hinkelen), dan verbruik je al gauw een heleboel van die fijne pennetjes.
Mijn absolute voorkeur, naast de portemine, is een Parker Jotter Stainless Steel Ballpoint. Ooit ben ik er zo eentje verloren (of gepikt), maar nog geen uur later had ik al een nieuwe, identiek dezelfde (gekocht bij de papetterie destijds in de Korte Dagsteeg). En ik heb die nog steeds.
Al ben ik ook altijd al uiterst geïnteresseerd geweest in pennen. Voor mijn 18e verjaardag heb ik van mijn vader een Mont Blanc Meisterstuck 146 (nu heten die LeGrande) gekregen, helaas met medium nib, zodat ik de pen slechts zeer sporadisch heb gebruikt. Ik heb een paar andere (veel goedkopere) pennen versleten, maar ik was vooral aangetrokken tot het systeem van de klassieke vulpennen (vs de pennen met inktpatronen). Niet zo lang geleden heb ik de site van P.W. Akkerman in Den Haag ontdekt, en ik ben vreselijk aangetrokken door de pennen van Stipula en Visconti (vooral de Wall Street).
De schriftjes zijn al eerlang gestandardiseerd op Moleskines (inclusief de agenda –geen digitale agenda voor mij, dankuwel), maar dit weekend heb ik dus twee prachtige in leer gebonden schriftjes gekocht, die met een leren ‘lint’ kunnen worden dichtgebonden. Al is het elastiekje van de Moleskines nog net iets handiger (sneller) misschien.
Maar eigenlijk maken de middelen mij niet zó veel uit (getuige daarvan mijn zeer verscheiden ‘archief’). Als ik het maar op papier kan zetten.
Elke zaterdag, hoewel voor sommige mensen onverstaanbaar, is druk gevuld van ochtend tot middag. Vroeger toch, want recentelijk is dat uitgebreid tot de vroege namiddag.
Nu de fnac (voor minstens één keer, en het ziet ernaar uit: volgende week ook) uit het zaterdags parcours is verdwenen, en de haltes van lijn 21/22 tijdens het weekend uit onze straat zijn verdwenen, is onze calvarie duchtig verlengd.
Eerst gaat het te voet naar (nog steeds) Bloch voor ontbijt, daarna een aantal winkels rond de Veldstraat in- en (soms snel) weer uitgelopen. Grote opkuis bij Au Bon Marché, maar de Moleskines waren –hoe kon het ook anders– reeds geheel uit het aanbod verdwenen. Niet getreurd, en laat ik maar even een dikke pluim op de hoed van a.puur.a (voorheen: curiosa) steken, voor zowel hun aanbod, als voor de uitstekende service en klantgerichtheid. Twee mooie lederen schrijfboekjes gevonden, en zeer getempteerd geweest tot het kopen van een zeer vintage uitziend tafeltje (staat in de etalage, voor wie wil zien waar ik het over heb).
Om de schriftjes vol te schrijven, heb ik bij Caron twee potjes inkt gekocht, uit het gamma van J. Herbin: Cacao du Brésil en Gris Nuage. Nu nog een (nieuwe) pen –ik heb een goede pen, maar gezien de medium punt en mijn kleine handschrift is ze voor mij niet zo geschikt. De Visconti Wall Street probeert zich echter al een tijdje een weg in mijn leven te banen.
In de AVA (om meteen van de hak op de tak te springen) hebben we twee stickers gevonden die momenteel onze poort ontsieren, maar nog geen sticker-met-takelwagen (die zoektocht wordt volgende week verder gezet –de brico misschien). We hebben overwogen om een assortiment verbodstekens te kopen, en daarmee onze poort te tooien, maar om verwarring uit te sluiten hebben we ons maar beperkt tot een bord E1 en (nog) een ‘P’ met een streep door.
De Limerick lijkt, naast De Poort, het als wekelijkse stop van de fnac over te nemen. Ik heb er ondertussen twee boeken in bestelling staan (Johanna Spaey is reeds aan de eerste herdruk toe). Oh, en we hebben er de tweede CD-ROM van vos en haas gevonden!
And that’s it. Bijna toch. Want binnen een luttele twee uurtjes vertrekken we (eindelijk nog eens samen) naar De Bijloke voor het concert van de Laureaten van de Koningin Elisabethwedstrijd Viool 2005.
En dan een review of twee (van de laatste opera van ’t seizoen ook) schrijven zeker 🙂
(Ah, ik zie in mijn RSS feed dat er nog zo’n mensen met een boeiend leven zijn *grijns*)
Een van de belangrijkste vaardigheden van een manager, zo lijkt het wel, is de kennis ende kunde van het volledig negeren van hun ondergeschikten.
Och, als het goede weer straks echt doorbreekt, kan ik eindelijk mijn nieuwe t-shirt eens aandoen: “trust me, I’ve done this before“.
Niet dat ik daar verder iets mee bedoel.
Sinds gisterenavond, tijdens een onbewaakt moment, stond er weer maar eens een wagen voor onze poort. Een donkerblauwe of een zwarte Ford (hij was te vuil om het kleur te kunnen onderscheiden), van iemand uit de Tennisbaanstraat (een overbuur, Huug?). Gisteren had ik hem reeds volgeplakt met mijn standaard briefjes (twee), maar toen ik daarnet thuiskwam stond hij er nog steeds.
Nu niet meer.
Een tien minuten nadat ik de 101 had gebeld (ik vind het vreselijk dat nummer te moeten bellen: “politie, dringende oproepen“) stond de politie-per-fiets aan de deur. Ze hebben nog geprobeerd die mens in de Tennisbaanstraat te bereiken, maar die gaf geen gehoor. Dus werd de wagen weggetakeld.
Weer stond ik er versteld van, met welk een snelheid zoiets gebeurd. De takelwagen parkeert parallel, er worden twee singels onder de wagen geschoven waarvan de lussen worden vastgemaakt aan een raamwerk dat aan een kraan hangt. Hijsen, en hopsa, naar het depot.
Strike two. Met een dikke merci aan de Gentsche flikken.
(En terwijl ik dit schrijf, vlak voor ik naar de opera vertrek, probeert er zich toch weer geen madam voor de poort te plaatsen zeker?)
Djivy liet heel interessante feedback na op mijn straatracers entry, waaronder een aantal paragrafen uit Clarkson on Big Brother
Ik kan niet anders dan het daar op zijn minst gedeeltelijk mee eens te zijn, en kan mij zeker vinden in de teneur van het artikel:
This, then, is the dilemma. Had my mother killed the car’s engine, I’d have hated her on a cellular level for trying to prevent something that I knew, with total certainty, was not going to happen. And then I would never have been shaken into realising that I needed to take more care. So I might very well have had another, much more serious crash later.
Het enige wat mij tegenhoudt is het volgende. In mijn verhaal heeft B., en in zijn verhaal heeft Jeremy, ongelooflijk veel geluk gehad. De schade was beperkt tot materiële schade aan het voertuig en/of een schaap (of twee), maar voor hetzelfde geld hadden er derden bij kunnen betrokken zijn, zoals in de berichten die dezer tijd met veel te grote frequentie in de media opduiken.
Tegenwoordig heeft de bestuurder veel minder voeling met de wagen: ongemakken worden opgevangen door soepele vering, geluid van de wind of de motor wordt uit de cockpit weggeïsoleerd, bochtenwerk wordt geassisteerd, opgevangen en aangestuurd door allerlei software, en de remmen, tsja, die kunnen nog steeds een auto niet van 150 naar nul brengen in de luttle tijd die men daarvoor slechts nodig denkt te hebben. Al is ook daar gigantische vooruitgang in gemaakt (G-Force, anyone). Het komt erop neer dat de rijvaardigheid extra overschat wordt omdat er steeds meer op de capaciteiten van het voertuig zelf wordt gerekend.
Maar ik kan mij best vinden in dat shock effect (in mijn ideale wereld houdt iedereen zich trouwens ook aan “uw vrijheid eindigt waar die van een ander begint“). Al zou ik natuurlijk nog veel tevredener zijn als het allemaal in min of meer gecontroleerde omstandigheden zou plaatsvinden. Op circuit in de grindbak bijvoorbeeld. Maar dat zouden ze misschien nog (te) leuk gaan vinden ook…
Loslaten is waarschijnlijk een van de moeilijkste zaken in het ouderschap. Dat we langs alle kanten in de media gebombardeerd met de meest verschrikkelijke zaken in de samenleving, maakt het er heus niet gemakkelijker op. Zaken die er overigens ‘vroeger’ waarschijnlijk ook wel waren, maar waaraan minder (grootschalige) ruchtbaarheid werd gegeven omdat we gewoon niet over de middelen beschikten om dat te kunnen.
In mijn tienerjaren was ik een beetje een wildebras. We woonden in ‘den buiten’, op ruime lappen grond, met als geburen vaker koeien in een weide of maïs in een veld dan menselijke soortgenoten. Kinderen hadden er vrij spel (ik weet niet of dat nog zo is); erg gevaarlijk spel soms.
Zo gingen we zwemmen in een van de putten die waren ontstaan door zandwinning voor de E3, en die nadien met water waren gevuld (?). Dat waren klaarblijkelijk diepe putten, waarin vanzelfsprekend absoluut niet mocht worden gezwommen, en waar dicht langs de kant nog restanten gewapend beton konden worden aangetroffen, waaruit delen verroeste ijzeren stukken staken die net onder het water lagen verborgen. Vanzelfsprekend wisten we die allemaal tot op de millimeter liggen, en is er nooit een ongeluk gebeurd.
Het was ook niet ongewoon dat onze ouders destijds niet echt wisten wat we deden, of waar we ons bevonden. Die controle was zo goed als onbestaand. Tenminste zo leek het toch, want anders dan de boodschap op tijd thuis te zijn voor het middag- of avondeten, werd ons de grootste vrijheid gegeund. (Let wel, en dit is zeer belangrijk: dat betekent niet dat onze ouders er niet mee in zaten, of daar niet mee bezig waren.)
Als ik aan die tijd terugdenk (en dat van die vijver is slechts het topje van de ijsberg –ik wil mijn moeder liever niet al té ongerust maken), dan weet ik niet of dergelijke avonturen vandaag nog mogelijk zijn. Waarschijnlijk is de sociale controle veel groter, maar is het ook steeds moeilijker om een kick te krijgen uit kleine dingen. De voorbeelden die kinderen voorgeschoteld krijgen zijn vaak reeds zo extreem, maar tegelijk schijnbaar ook zó binnen het handbereik, dat de gevaren zich onmiddellijk lijken aan te dienen ipv dat er naar toe wordt gegroeid. (En hier houd ik maar even abrupt op.)
Ik hoop dat ik sterk genoeg ben om Henri voldoende vrijheid te kunnen geven als die vraag zich aandient.
Woeha! Het is nog (net) geen maand geleden dat ik naar Folembray ben geweest, en maandag is het alweer zover (Triumph circuitdag).
Vorige keer had iemand de opmerking gemaakt dat mijn ketting er toch wel heel slapjes bijhing, dus wou ik er zeker van zijn dat de Daytona er tiptop voorkwam. Ik zou het zelf wel geprobeerd hebben, maar met zo’n Single Sided Swingarm (enkelvoudige ophanging van het wiel, langs de rechterkant in dit geval) wou ik liever geen brokken maken. Olie bijgieten, ketting smeren en banden op druk brengen, lukt nog net wel, maar aan het wiel prutsen…
En terwijl ik dan toch bij de garagist was, heb ik maar meteen van de gelegenheid gebruik gemaakt om de remmen goed te laten nakijken, de olie te laten verversen, en een nieuw oliefilter te laten steken.
Content dat de motor is. Hij spint gelijk een katje (om eens met iemand anders’ uitdrukking te gaan lopen).
In Netnewswire kan je, zoals in Apple iTunes, Smart Lists aanmaken. Eén van die lijsten, aptly named ‘ego’, kijkt na of er in de Title
, Description
, of Summary
volume12 voorkomt, in het geval naar dit weblog wordt verwezen in een van mijn subscribed newsfeeds.
Vandaag had ik beet: Come to Fnac. En leid ons niet in bekoring… denk ik dan. Grrmmbbll. Vaneigens dat ik (minstens half) geïnteresseerd ben om aan die wedstrijd deel te nemen (Fnac Photo Marathon). Edoch: resoluut neen. Deze week geen fnac (meer). Ik spaar mijn geld overigens voor een nieuwe lens die ik spoedig hoop nodig te hebben.
Misschien volgende week. Of het laatste weekend van juni. Al was het maar om bij te blijven met de klassieke muziek (les excuses sont faites pour s’en serivr).
Een tijdje geleden had ik een three-day-pass op het telenet spelletjesgeweld genomen, maar ik was er niet zo enthousiast over. Henri des te meer, tenminste toch over het principe van de computer(leer)spelletjes. Gisteren heb ik eindelijk de (eerste) CD-ROM van Vos en Haas gevonden, in de Brusselse errrr… fnac (echt waar, ik was louter dáárom naar de fnac getrokken, en ik had er mij bijna aan gehouden ook).
Niet alleen ben ik nu op zoek naar deel twee van Vos en Haas (misschien moet ik maar eens naar Het Computerwinkeltje trekken), maar ook naar tips over andere (educatieve) spelletjessoftware.
Bij deze één algemene oproep: heeft iemand tips voor computerdinges voor onze 5,5 jaar oude zoon? Het hoeven geen CDs (pc of mac) te zijn, websites zijn ook goed (studio100 kennen we al). Dankuwel!