Het moet ergens eind de jaren 80 geweest zijn. B. had nauwelijks zijn rijbewijs gehaald, maar in zijn vriendenkring was hij wel –hoe kort ook– de eerste geweest. Net zoals hij de eerste was geweest met een mobilette, een knalrode Honda Camino die, nog voor het ding een half jaar oud was, eerst van 25 tot 50 en nadien tot 95km/u werd opgedreven. De tijden waren heel anders, in de jaren 80.
Op vrijdagavond werd er stevig doorgezakt in De Ploeg. Dat was al een traditie sinds het begin van het middelbaar, net zoals het de gewoonte was na de examens, en verder ook met wisselende regelmaat tijdens de grote vakantie, met dezelfde bende de dijk van Knokke onveilig te maken. Niet uitzonderlijk werd er op de trein een bak jupiler geleegd, die dan in de Lippenslaan tegen een nieuwe werd verruild, en waarvan reeds het statiegeld was gerecupereerd nog voor ze de dijk in zicht hadden gekregen.
Maar we zaten in De Ploeg; vlak ná het middelbaar. Het openbaar vervoer werd nauwelijks gebruikt –er was ook nog geen sprake van nachtbussen– dus iedereen kwam met de wagen naar de wekelijkse bijeenkomsten. Niet dat zulks het alcoholverbruik ook maar in enige mate temperde. De blanchkes en jupilers vloeiden rijkelijk, de spaghetti of croque spéciales hadden immers voor de nodige ‘fundering’ gezorgd. Na de eerste bak werd het slagveld meestal verlegd naar Klein Turkije, de Korenmarkt, of de Sint-Michielshelling, waar tevens werd overgeschakeld op het straffere spel. Cocktails werden slechts met mondjesmaat gedronken, maar heel populair waren toen de bacardi-cola’s. Het gaf de indruk meer cola dan alcohol te drinken, maar het kwam het niet weinig voor dat er bijna evenveel bacardi als cola in het glas werd geschonken.
Het was op één zo’n avonden dat B., door allerlei onnoemenswaardige omstandigheden, vroeger dan voorzien naar huis diende terug te keren. Een niet onbelangrijk gegeven, want normaal gezien werd er tot de vroege uurtjes in de stad rondgehangen, zodat de leden van de ‘bende’ zaterdagochtend grotendeels ontnuchterd, en mét de ontbijtkoeken, thuis op het appel verschenen. Zowel de ouders als de bijna ontpuberde kinderen, lieten elkaar in dit kleine bedrog in het ongewisse, en namen met graagte voor waar aan dat zoon- of dochterlief bij het ochtengloren naar de bakker was gereden.
Niet deze keer.
Het zal rond één-twee uur geweest zijn dat B. met veel moeite zijn moeders wagen had teruggevonden op de plaats waar hij die nochtans elke vrijdag achterliet. Iemand bleek plots het stadsplan van Gent ondersteboven te hebben gehouden, waardoor de bushaltes aan het Zuid niet meer dáár waren gebleven waar hij nochtans gedurende zijn ganse schooltijd in- en uitgestapt was. Ook de normale weg langs het Sint-Annaplein via de Kastellaan naar de Dampoort bleek al even onvindbaar. Hij was eerst via het Sint-Pietersplein naar de Overpoort geraakt, en daarna was hij boven (ipv door) de Sint-Lievenstunnel gereden, om met hoge snelheid het Keizerviaduct op te rijden. Of dat was toch de bedoeling.
De snelheid bleek iets te hoog, de reflexen bleken iets te traag. In plaats van links op het viaduct in te voegen, had de wagen hem naar rechts gevoerd, waar hij, geholpen door een stevige muur en een ballustrade, nog net kon vermijden met wagen en al in de Schelde te verdwijnen. Gelukkig was er op dat moment geen ander verkeer op de baan.
Hoe hij er diezelfde nacht nog in geslaagd is de wagen zonder verdere ongelukken thuis te krijgen, bovendien zonder de garage te beschadigen, is hem nog steeds een raadsel. In wat een pure reflex voor zelfbehoud moet zijn geweest, heeft hij een vinger diep in de keel gestoken, en zijn roes met wijd open vensters in recordtempo van zich afgeslapen.
Het verhaal dat hij de volgende ochtend heeft opgedist werd heel lange tijd voor waarheid aangenomen. Een automobilist had hem, bij het uitkomen van de Sint-Lievenstunnel de weg afgesneden, waardoor hij, tijdens het uitwijkingsmanoeuvre, tegen de afrastering was aangereden. Niet eens zo’n grote leugen. Toen hij goed en wel besefte wat er gebeurd was, was de schuldige natuurlijk reeds lang verdwenen. Geen typering van de wagen, geen nummerplaat. De schade werd via de verzekering geregeld.
Ongeveer een halve maand heeft B. toen geen druppel alcohol aangeraakt, waarna hij, tot grote opluchting van zijn kompanen, zijn oude gewoontes opnieuw heeft opgenomen. (Al heeft hij nooit meer dronken achter het stuur gezeten.)